ECLI:NL:RBZWB:2024:9249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
11035003 CV EXPL 24-1254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. De Graauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verbetering van een kennelijke fout in een eerder vonnis met betrekking tot buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 december 2024 een herstelvonnis uitgesproken. Dit herstelvonnis betreft een verzoek van de gemachtigde van de eiser om het vonnis van 20 november 2024 aan te vullen, omdat de toegewezen buitengerechtelijke kosten en de rente daarover niet in de beslissing waren opgenomen. De gemachtigde van de eiser heeft op 21 november 2024 een verzoek ingediend, waarop de gedaagde partij de gelegenheid heeft gekregen om te reageren. De gedaagde heeft uitstel gevraagd, maar de kantonrechter heeft uiteindelijk besloten geen verder uitstel te verlenen, omdat er geen klemmende redenen waren om dit te doen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een kennelijke fout in het eerdere vonnis. De fout betreft een schrijffout die eenvoudig te herstellen is, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechter heeft geconcludeerd dat de beslissing in het eerdere vonnis niet overeenkwam met de beoordeling die in de rechtsoverwegingen was gemaakt. De kantonrechter heeft daarom besloten om het vonnis van 20 november 2024 te verbeteren, zonder dat er sprake was van een aanvulling zoals bedoeld in artikel 32 Rv.

In het herstelvonnis zijn de beslissingen met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente expliciet opgenomen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 847,00 aan buitengerechtelijke kosten, evenals de wettelijke rente over dit bedrag. Daarnaast zijn er ook andere veroordelingen opgenomen, zoals de teruglevering van een auto en de betaling van proceskosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. De Graauw, kantonrechter, op 31 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11035003 \ CV EXPL 24-1254
Vonnis van 31 december 2024
in de zaak van:
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.J.M. Smelt,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.Het verzoek om verbetering

1.1.
De gemachtigde van [eiser] heeft bij brief van 21 november 2024 verzocht om het vonnis van 20 november 2024 aan te vullen als bedoeld in artikel 32 Rv. Hij voert hiertoe aan dat de buitengerechtelijke kosten en de rente daarover volgens rechtsoverwegingen 4.22 en 4.23 van de beoordeling zijn toegewezen, maar in de beslissing ontbreken.
1.2.
[bedrijf] is door de griffie bij brief van 22 november 2024 in de gelegenheid gesteld om zich over het verzoek uit te laten. Hiervoor is de zaak verwezen naar de rol van 11 december 2024.
1.3.
In de brief van 22 november 2024 is aan beide partijen gevraagd om het vonnis van 20 november 2024 retour te sturen. De gemachtigde van [eiser] heeft hieraan al gehoor gegeven.
1.4.
De gemachtigde van [bedrijf] heeft op 6 december 2024 uitstel gevraagd. Er zou overleg plaatsvinden met zijn adviseurs om een antwoord te formuleren. Er is uitstel is verleend; de zaak is aangehouden tot 18 december 2024.
1.5.
Op 16 december 2024 heeft de gemachtigde van [bedrijf] opnieuw uitstel gevraagd om dezelfde reden. De gemachtigde van [eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het betreft volgens hem een vrij simpele kwestie. Voorkomen dient te worden dat deze wordt uitgesteld; [eiser] wenst tot executie over te gaan, aldus zijn gemachtigde.
1.6.
Er is niet nogmaals uitstel verleend. Een klemmende reden is niet gesteld of gebleken en van instemming van [eiser] is geen sprake. Zoals hierna zal blijken is bovendien geen discussie mogelijk over de uitkomst.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een kennelijke fout in het vonnis dat op 20 november 2024 is uitgesproken. Het gaat om een kennelijke schrijffout die zich leent voor eenvoudig herstel (artikel 31 Rv). Criterium is of de fout niet voor redelijke twijfel vatbaar en voor derden op het eerste gezicht duidelijk is. Dit is het geval. In rechtsoverweging 4.22 van het vonnis is expliciet geoordeeld dat de vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen, meer specifiek een bedrag van € 847,00 (exclusief btw), maar dit bedrag komt niet terug in paragraaf 5 “De beslissing”. Hetzelfde geldt voor de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten die in rechtsoverweging 4.23 is toegewezen, gerekend vanaf 27 maart 2024.
2.2.
Kortom, de kantonrechter gaat over tot verbetering van het vonnis. Zij doet dat alleen niet op grond van artikel 32 Rv, maar op grond van artikel 31 Rv. Het gaat namelijk niet om een aanvulling; er is niet verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. In de beoordeling is wel over een deel van het gevorderde beslist, maar dit is niet in de beslissing neergelegd. Dit is een kennelijke fout die voor verbetering vatbaar is als bedoeld in artikel 31 Rv.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de beslissing in het vonnis van 20 november 2024 komt te luiden als volgt:
“5.1. verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden op 5 maart 2024,
5.2.
veroordeelt [bedrijf] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [bedrijf] aan [eiser] terug te leveren, tegen behoorlijk bewijs van vrijwaring, de Lancia (Dedra met [kenteken]), dan wel – in het geval deze auto inmiddels aan een derde verkocht is – tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 5 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [bedrijf] aan [eiser] te betalen een bedrag van € 847,00 (exclusief btw) als vergoeding van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [bedrijf] in de proceskosten van € 1.201,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [bedrijf] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [bedrijf] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis, waar het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.”
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 31 december 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 20 november 2024;
3.3.
bepaalt dat de griffier dit vonnis hecht aan de minuut van het vonnis van 20 november 2024 en van deze vonnissen als één geheel grosse respectievelijk afschrift verstrekt,
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 20 november 2024 na ontvangst aan de griffie te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Graauw, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024.