ECLI:NL:RBZWB:2024:9232

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/02/428029 / JE RK 24-1944
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 10 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de kinderrechter de verzoeken van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI) in overweging nam. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor een periode van zes maanden, met als doel de zorg voor de kinderen te waarborgen en een borgingsplan op te stellen. De ouders, de moeder en de vader, waren aanwezig tijdens de mondelinge behandeling en gaven aan in te stemmen met het verzoek van de GI, waarbij zij de positieve ontwikkelingen in de hulpverlening benadrukten.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks de positieve stappen die de ouders hebben gezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd van 21 december 2024 tot 21 juni 2025, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Dit besluit is genomen om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van de minderjarigen niet in gevaar komt, gezien de zorgen over hun sociaal-emotionele en seksuele ontwikkeling, en de noodzaak van een goede omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige 1]. De kinderrechter benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de GI om tot een succesvolle afronding van de ondertoezichtstelling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/428029 / JE RK 24-1944
Datum uitspraak: 10 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Eindhoven,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 oktober 2024, ontvangen op 24 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld om met de kinderrechter over het verzoek van de GI te praten tijdens een kindgesprek. Zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 21 december 2017 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 21 december 2018. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is nadien steeds verlengd tot 21 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek en verwijst voor de onderbouwing daarvan naar het verzoekschrift. De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden om de situatie zorgvuldig te kunnen borgen om een risico op herhaling van ingrijpende gebeurtenissen welke in het verleden hebben plaatsgevonden en stagnatie van de hulpverlening te voorkomen. Ook moet er in de komende periode een casusregisseur bij het gezin betrokken raken om zo een warme overdracht naar het vrijwillig kader te kunnen realiseren. Er zijn in de afgelopen periode positieve stappen gezet. De hulpverlening verloopt goed en er is sprake van een omgang tussen [minderjarige 1] en de vader. Deze omgangsregeling wil de GI bij de rechtbank laten vastleggen. Het is namelijk belangrijk dat er goede, duidelijke afspraken over gemaakt zijn. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is aldus noodzakelijk om een borgingsplan op te stellen, om de omgangsregeling tussen [minderjarige 1] en de vader bij de rechtbank vast te laten leggen (met de daarbij horende veiligheidsafspraken) en om een aanmelding te doen voor een casusregisseur in het vrijwillig kader. Wanneer dit allemaal geregeld is, heeft de GI er vertrouwen in dat de ouders de hulpverlening in het vrijwillig kader zullen voortzetten.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder aangegeven dat zij instemt met het verzoek. De moeder is het eens met het standpunt van de GI. Er zijn veel positieve stappen gezet. De moeder heeft de afgelopen periode gewerkt aan haar weerbaarheid. Dit gaat goed. De moeder zou graag de hulpverlening in het vrijwillig kader willen voortzetten, mits er een goed borgingsplan is en een casusregisseur. De moeder vindt het daarnaast belangrijk dat de omgang tussen [minderjarige 1] en de vader blijft voortduren. Verder zijn de afspraken die zijn opgenomen in het veiligheidsplan duidelijk en worden deze nagekomen. De moeder vindt het soms nog wel lastig om de emoties van haar kinderen te herkennen, maar ook dit gaat steeds beter. Verder ontwikkelen de kinderen zich goed en verloopt de schoolgang ook goed.
4.3.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het redelijk met hem gaat. Er is in het verleden veel gebeurd en dit blijft hem achtervolgen. De vader geeft aan dat hij in de stukken negatief wordt weggezet. Hij zou graag willen dat er vooruit gekeken gaat worden. Verder geeft de vader aan dat de omgangsmomenten met [minderjarige 1] prima verlopen. Hij zou dan ook graag willen dat deze regeling blijft voortduren. Hij heeft ook het idee dat [minderjarige 1] van deze omgangsmomenten geniet. Het is een paar keer gebeurd dat de bezoeken geen doorgang konden vinden en dat de vader dit op het laatste moment te horen kreeg. Deze praktische zaken moeten beter geregeld worden.

5.De beoordeling

Het wettelijk kader
5.1.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van zes maanden, te weten van 21 december 2024 en tot 21 juni 2025. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.3.
De kinderrechter ziet dat alle belanghebbenden veel positieve stappen hebben gezet. De kinderrechter complimenteert de ouders voor de wijze waarop zij samenwerken en in staat zijn om afspraken met elkaar te maken. De moeder is met behulp van [hulpverlening] aan de slag gegaan met het herkennen van emoties van haar kinderen. Dit gaat goed. Daarnaast is de moeder beter in staat om haar grens te kennen en om deze aan te geven. De kinderrechter vindt dit positief. Ook vindt de kinderrechter het positief om te horen dat de omgang tussen de vader en [minderjarige 1] goed verloopt. Hoewel er duidelijk een positieve lijn is ingezet, vindt de kinderrechter het nog te pril om de ondertoezichtstelling nu al te beëindigen. Er zijn namelijk nog steeds zorgen over de sociaal-emotionele en seksuele ontwikkeling van de kinderen gezien het feit dat er in het verleden seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden binnen het gezin. Ook zijn de gestelde doelen nog niet (allemaal) behaald.
5.4.
De komende periode zal de GI samen met de ouders binnen de ondertoezichtstelling toewerken naar een afronding van de ondertoezichtstelling. De betrokkenheid van de GI blijft noodzakelijk om een borgingsplan op te stellen. Ook moet er nog een omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige 1] door de kinderrechter worden vastgesteld. Het is namelijk van belang dat er goede en duidelijke afspraken zijn. Daarnaast vindt de kinderrechter het belangrijk dat casusregie op korte termijn ingezet gaat worden om een warme overdracht naar het vrijwillig kader te realiseren.
5.5.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 21 december 2024 en tot 21 juni 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2024 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke als griffier, en op schrift gesteld op 27 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.