Op 10 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, die verzocht om het ongeboren kind onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders, de Raad en een vertegenwoordiger van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige], die is geboren op [geboortedag] 2024. De ouders zijn in een kwetsbare situatie terechtgekomen, waarbij huiselijk geweld een rol speelt. De Raad heeft aangegeven dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de zorgen weg te nemen, en dat er risico's zijn voor de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad overgenomen en geconcludeerd dat de situatie van [minderjarige] ernstig bedreigd wordt.
De kinderrechter heeft besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en [minderjarige] onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland voor de duur van een jaar, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken met de hulpverlening en de GI, en heeft de GI opgedragen om de belangen van [minderjarige] te bewaken en te zorgen voor duidelijke communicatie met de ouders.