Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde rechten stellen ten aanzien van het gebruik in andere, minder belangrijke gevallen, wanneer reeds beperkingen of restricties bestaan in het nationale recht mits het alleen analoog gebruik betreft en het vrije verkeer van goederen en diensten in de Gemeenschap niet wordt belemmerd, onverminderd de in dit artikel vervatte beperkingen en restricties.”Dit betekent dat het lidstaten (zoals Nederland) toegestaan is vast te houden aan beperkingen/restricties van auteursrechten die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Richtlijn al in hun nationale recht bestonden (zoals artikel 19 lid 3 Aw), maar dat dit alleen is toegestaan voor zover die reeds in het nationale recht bestaande uitzonderingen zien op uitsluitend analoog gebruik én geen nadelige gevolgen hebben voor het vrije verkeer van goederen en diensten in de Europese Unie. Uit artikel 5 lid 5 van de Richtlijn volgt verder dat dergelijke beperkingen in het nationale recht slechts in bepaalde bijzondere gevallen mogen worden toegepast, mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de auteursrechthebbende niet onredelijk worden geschaad.