Op 16 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, momenteel bij een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar toegewezen, met ingang van 28 december 2024. De kinderrechter heeft hierbij overwogen dat de minderjarige nog steeds kwetsbaar is en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling, mede door trauma- en hechtingsproblematiek. De kinderrechter heeft ook de rol van de ouders in de beoordeling meegenomen, waarbij de moeder momenteel niet in beeld is en de vader niet is verschenen op de zitting. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige een veilige en stabiele opvoedsituatie heeft, en dat de GI als regievoerder betrokken moet blijven. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de minderjarige niet in een onzekere situatie komt te verkeren terwijl er mogelijk hoger beroep wordt ingesteld.