Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De overtreding vond plaats op 4 februari 2023 om 17:19 uur op de Haagdijk te Breda. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 december 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. Er stond een bord naast het parkeervak dat aangaf dat het een gehandicaptenparkeerplaats betrof, en er was ook een rolstoeltegeltje in de bestrating aangebracht voor extra duidelijkheid. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen, ondanks de argumenten van de betrokkene.
De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzending van de beslissing hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.