ECLI:NL:RBZWB:2024:9197

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11009686 \ MB VERZ  24-369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit vond plaats op 2 december 2022 om 19:14 uur op de Antwerpsestraat te Breda. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde.

Tijdens de zitting op 3 december 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft het standpunt ingenomen dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene stelde dat er geen zichtbare verkeersborden waren en dat hij binnen vijf minuten terug was bij zijn voertuig. De gemachtigde voerde aan dat de handhaving niet voldoende zichtbaar was en dat de winkels in de omgeving gesloten waren, behalve de Jumbo, die eigen laad- en losplekken heeft.

De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde en de zittingsvertegenwoordiger gewogen. Op basis van de foto in het dossier concludeerde de kantonrechter dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11009686 \ MB VERZ 24-369
CJIB-nummer : 5062 5422 5440 5866
uitspraakdatum : 3 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen op de Antwerpsestraat te Breda op 2 december 2022 om 19:14 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat er geen borden langs de weg stonden, maar dat deze zich achter het trottoir bevonden. Betrokkene was binnen vijf minuten terug en stelt de handhaving nog te hebben gesproken, want zij liepen net weg. Alle winkels waren ten tijde van de gedraging dicht, behalve de Jumbo. De Jumbo heeft volgens betrokkene eigen laad- en losplekken waardoor hij geen hinder heeft veroorzaakt. Gemachtigde stelt dat het verkeersbord niet voldoende zichtbaar was, waardoor betrokkene redelijkerwijs niet gehouden kan worden aan het betreffende verbod of gebod. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding op eigen rekening toe te wijzen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger ziet dat de verbalisant een foto heeft gemaakt waar het bedoelde verkeerbord op staat. Het verkeersbord staat achter het voertuig van betrokkene en het verkeersbord staat niet zover weg, waardoor het voor betrokkene duidelijk had kunnen en moeten zijn. Het verkeersbord is duidelijk geplaatst en betrokkene had deze dan ook moeten waarnemen er ernaar moeten handelen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto in het dossier - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter neemt het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over en vult aan dat de verbalisant een wachttijd van tien minuten heeft aangehouden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: