Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit vond plaats op 2 december 2022 om 19:14 uur op de Antwerpsestraat te Breda. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde.
Tijdens de zitting op 3 december 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft het standpunt ingenomen dat de boete terecht was opgelegd. De betrokkene stelde dat er geen zichtbare verkeersborden waren en dat hij binnen vijf minuten terug was bij zijn voertuig. De gemachtigde voerde aan dat de handhaving niet voldoende zichtbaar was en dat de winkels in de omgeving gesloten waren, behalve de Jumbo, die eigen laad- en losplekken heeft.
De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde en de zittingsvertegenwoordiger gewogen. Op basis van de foto in het dossier concludeerde de kantonrechter dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.