Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 13 januari 2023 te Breda. Betrokkene, die zich als mantelzorger voor een gehandicapte vrouw presenteert, stelde dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd zichtbaar op het dashboard ligt. Tijdens de zitting heeft hij een foto overgelegd ter ondersteuning van zijn bewering dat de kaart zichtbaar was. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, maar verzocht om matiging van de boete naar € 30,- als waarschuwing.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte. De rechter heeft de boete gematigd tot € 30,- en benadrukt dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig moet zijn. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.