ECLI:NL:RBZWB:2024:9194

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11163117 \ MB VERZ  24-770
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 13 januari 2023 te Breda. Betrokkene, die zich als mantelzorger voor een gehandicapte vrouw presenteert, stelde dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd zichtbaar op het dashboard ligt. Tijdens de zitting heeft hij een foto overgelegd ter ondersteuning van zijn bewering dat de kaart zichtbaar was. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, maar verzocht om matiging van de boete naar € 30,- als waarschuwing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte. De rechter heeft de boete gematigd tot € 30,- en benadrukt dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig moet zijn. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11163117 \ MB VERZ 24-770
CJIB-nummer : 8062 5422 5556 1581
uitspraakdatum : 3 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbaar geldige gehandicaptenparkeerkaart op het Chasséveld te Breda op 13 januari 2023 om 22:43 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt mantelzorger te zijn voor mevrouw [naam] en hij brengt haar met de auto overal naartoe. Hij parkeert dan altijd, zo mogelijk, op een gehandicaptenparkeerplaats. Betrokkene voert aan dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd op het dashboard achter het zijraam ligt, zo ook deze keer, en hij onderbouwt dit met een foto. Door deze boete overweegt betrokkene te stoppen met zijn activiteiten als mantelzorger.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij op de foto die de verbalisant heeft gemaakt, zijn gehandicaptenparkeerkaart wel zichtbaar vindt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s die de verbalisant heeft gemaakt, ziet de zittingsvertegenwoordiger geen gehandicaptenparkeerkaart op het dashboard, ook niet achter het zijraam. Een gehandicaptenparkeerkaart moet altijd duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig moet zijn. De verbalisant moet in één oogopslag de gehandicaptenparkeerkaart kunnen waarnemen. De zittingsvertegenwoordiger vindt dat betrokkene wel aannemelijk heeft gemaakt dat hij over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte en verzoekt de sanctie te matigen naar € 30,- als waarschuwing voor betrokkene.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Een gehandicaptenparkeerkaart moet te allen tijde duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig zijn. De verbalisant heeft tijdens het constateren van de gedraging meerdere foto’s gemaakt, hieruit maakt de kantonrechter op dat de verbalisant rondom het gehele voertuig is gelopen en nergens een zichtbare gehandicaptenparkeerkaart heeft gezien. Op de verschillende foto’s die de verbalisant heeft gemaakt ziet ook de kantonrechter geen zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. De kantonrechter ziet dan ook geen reden tot twijfel aan de waarneming van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij wel over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte. De kantonrechter geeft betrokkene een waarschuwing en benadrukt dat de gehandicaptenparkeerkaart altijd duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig moet zijn. De boete zal worden gematigd tot € 30,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 30,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 195,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: