ECLI:NL:RBZWB:2024:9191

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11163150 \ MB VERZ 24-772
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op het trottoir op de Regentesselaan te Breda op 20 februari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat er met twee maten wordt gemeten, omdat in de buurt meerdere voertuigen op dezelfde manier geparkeerd stonden. Betrokkene, die piloot is, had zijn voertuig tijdelijk op de locatie geparkeerd en voerde aan dat hij door een verkeersregelaar naar de plek was geleid.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, met de argumentatie dat het parkeren op het trottoir in principe niet is toegestaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden en de verklaring van betrokkene. De kantonrechter heeft geconstateerd dat er andere voertuigen met twee wielen op het trottoir stonden en dat het parkeerprobleem op de locatie bekend is. Gezien deze omstandigheden heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil, en het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11163150 \ MB VERZ 24-772
CJIB-nummer : 0062 5422 5600 4449
uitspraakdatum : 3 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Regentesselaan te Breda op 20 februari 2023 om 16:44 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat er met twee maten wordt gemeten. In de gehele buurt staan de voertuigen op dezelfde manier geparkeerd, omdat de straten te smal zijn om aan beide kanten volledig op de straat te parkeren. Hij is door een verkeersregelaar naar de pleeglocatie begeleid aangezien het vanwege carnaval druk was met verkeer. Betrokkene stelt piloot te zijn en was hierdoor een paar dagen weg. Hij had zijn voertuig in de tussentijd op de betreffende locatie laten staan.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er meerdere auto’s waren die met twee of meer wielen op het trottoir stonden geparkeerd. Hij stelt het trottoir niet te blokkeren, want het trottoir is op de betreffende plek breder in vergelijking met de rest van het trottoir. Hierdoor konden mensen met een rolstoel of kinderwagen nog via het trottoir langs zijn auto lopen. Betrokkene geeft aan deze keuze te hebben gemaakt uit praktisch oogpunt. Indien hij deze keuze niet had gemaakt, was de straat te smal geweest voor doorgaand verkeer en was de kans op beschadiging van zijn auto vele malen groter geweest.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is in principe nooit toegestaan om een voertuig op het trottoir te parkeren, ook niet met twee wielen. Het is in dit geval moeilijk te controleren of er aan de andere voertuigen ook boetes zijn opgelegd. Het is de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene om zich aan de verkeersregels te houden en niet op het trottoir te parkeren. De zittingsvertegenwoordiger stelt niet te kunnen oordelen over het parkeerprobleem aangezien dat op de weg van de gemeente Breda ligt. Wel geeft zij aan dat er een mogelijkheid bestaat dat er borden geplaatst kunnen worden waardoor is toegestaan om voertuigen met twee wielen op het trottoir te parkeren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter op de foto andere voertuigen ook met twee wielen op het trottoir ziet staan. Het parkeerprobleem op de betreffende locatie is de kantonrechter bekend. Indien de voertuigen daar volledig op de weg parkeren, wordt de straat geblokkeerd. De kantonrechter gelooft het verhaal van betrokkene dat er een verkeersregelaar aanwezig was die hem tot deze plek heeft geleid. Op dat moment konden er vanwege dranghekken geen andere voertuigen op de pleeglocatie komen. Het voertuig van betrokkene is daar blijven staan, dat is de verantwoordelijkheid van betrokkene. Maar hierbij is er geen of weinig hinder veroorzaakt, gelet op de breedte van het trottoir ter plaatse. De kantonrechter is van oordeel dat het onredelijk is om één voertuig te beboeten en de andere niet. Ook geeft de kantonrechter betrokkene mee om contact op te nemen met de gemeente Breda over het plaatsen van een verkeersbord. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: