Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Nieuwstraat in Oosterhout op 27 december 2022. De opgelegde boete bedroeg € 150,-, terwijl op de bebording een lager bedrag stond aangegeven. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft foto’s en schouwrapporten overhandigd ter ondersteuning van de zaak.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van betrokkene, die financiële problemen ondervond en in schuldsanering zat. Gezien de onduidelijkheid over het boetebedrag op de borden, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 100,-. De beslissing van de officier van justitie is in die zin gewijzigd, en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard. De kantonrechter heeft de zekerheidstelling van € 234,- op nihil gesteld, omdat betrokkene deze niet kon betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.