ECLI:NL:RBZWB:2024:9177

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11163139 \ MB VERZ 24-771
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke parkeersituatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Slingerweg te Breda op 22 december 2022. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 december 2024 heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aangevoerd dat de gedraging van betrokkene niet in overeenstemming was met de verkeersregels, omdat het voertuig niet op een parkeervak stond. Betrokkene heeft echter betoogd dat hij op een parkeerplaats stond en dat de situatie ter plaatse onduidelijk was, wat hij onderbouwde met foto’s van Google Maps.

De kantonrechter heeft de situatie zorgvuldig bestudeerd en geconcludeerd dat de omstandigheden waaronder de boete was opgelegd niet billijk waren. De rechter oordeelde dat de strook waar betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, gedeeltelijk als parkeervakken was ingericht, maar dat het deel waar betrokkene stond geparkeerd niet duidelijk te onderscheiden was van de parkeervakken. De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard, de boete vernietigd en bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11163139 \ MB VERZ 24-771
CJIB-nummer : 6062 5422 5478 7985
uitspraakdatum : 3 december 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 december 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Slingerweg te Breda op 22 december 2022 om 14:22 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht aangezien hij op een parkeerplaats stond geparkeerd. Op het moment van de constatering stonden er, volgens betrokkene, meerdere auto’s op de betreffende locatie en is de stoep, waar de verbalisant het over heeft, bedoeld om te parkeren. Betrokkene heeft ter onderbouwing foto’s van Google Maps bijgevoegd. Voorts stelt betrokkene dat de brief van de officier van justitie een algemeen antwoord geeft en niet ingaat op zijn situatie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Via Google Maps heeft zij kunnen waarnemen dat een deel van de strook als parkeervakken is ingericht. Het gedeelte waar betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, is niet ingericht als een parkeervak. Het parkeervak waar het voertuig van betrokkene in stond geparkeerd, onderscheidt zich doordat deze andere betegeling heeft en rondom dat parkeervak zijn ook geen witte lijnen aangebracht.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht, het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken. Uit nauwkeurige bestudering van Google Maps blijkt het volgende. De strook waar het om gaat is gedeeltelijk ingericht als parkeervakken. Het verschil met het deel waar het voertuig van betrokkene stond geparkeerd is dat er een ander soort bestrating/betegeling is aangebracht en dat bij de parkeervakken dwarsstrepen zijn aangebracht. Hierdoor is het deel waar de auto van betrokkene stond voor een gemiddelde weggebruiker niet te onderscheiden van de parkeervakken op de betreffende strook. Vooral in het donker is dit niet zichtbaar. De kantonrechter is van oordeel dat er een duidelijk verkeersbord ter plaatse moet komen om de situatie duidelijk te maken. De kantonrechter vindt het onredelijk om voor deze zeer onduidelijke situatie een boete op te leggen. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: