ECLI:NL:RBZWB:2024:9152

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
10959429 MB VERZ 24-208
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op gehandicaptenparkeerplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder de juiste vergunning. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de betrokkene zelf niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door mr. J. Piet. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De gedraging vond plaats op 26 oktober 2022 om 15:12 uur op de Reinierstraat in Breda. De betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van de invalidenplek en dat de bebording slecht zichtbaar was door de slechte weersomstandigheden. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was en dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter vond geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om proceskostenvergoeding.

De uitspraak benadrukt dat er geen wettelijke belemmering is voor het opleggen van meerdere boetes voor dezelfde gedraging, mits deze voldoende zijn onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene niet had aangetoond dat hij zijn voertuig niet had verplaatst tussen de twee boetes, en dat de duidelijke bebording en de tijd tussen de boetes niet in zijn voordeel spraken. De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10959429 \ MB VERZ 24-208
CJIB-nummer : 5062 5422 5353 4834
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen, maar namens gemachtigde was mr. J. Piet aanwezig. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig op de Reinierstraat (ter hoogte van [huisnummer]) te Breda op 26 oktober 2022 om 15:12 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt een parkeervergunning te hebben voor de wijk achter het appartementencomplex waar hij woont, maar betrokkene moest in een straat verderop parkeren waar hij minder bekend is. Hiervoor heeft hij op 25 oktober om 11:57 én op 26 oktober om 15:12 een boete ontvangen. Hierna is het voertuig weggesleept. Betrokkene stelt niet te hebben gezien dat het om een invalidenplek ging en dat het ook slecht te zien was aangezien de belijning zo goed als weg was, het donker en regenachtig was. Gemachtigde stelt dat betrokkene twee beschikkingen heeft gekregen voor dezelfde gedraging, maar dat hij zijn voertuig in de tussentijd niet heeft verplaatst. Betrokkene was in de veronderstelling dat hij daar mocht parkeren, waardoor hij binnen de 28 uur (tussen de twee beschikkingen) geen ander wilsbesluit heeft genomen en verwijst hierbij naar uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Gemachtigde stelt dat de sanctie op nihil gesteld moet worden.
Voort stelt gemachtigde dat de redelijke termijn is overschreden en verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat er twee boetes zijn opgelegd aan betrokkene. De verklaring van betrokkene dat hij de bebording heeft gemist komt volgens gemachtigde voor de eigen rekening van betrokkene. Op 13 maart 2024 heeft een andere werknemer van Verkeersboete.nl het beroep tegen de eerste boete van betrokkene ingetrokken. Volgens gemachtigde is dat niet relevant aangezien sprake is van één wilsbesluit, waarbij gemachtigde ervan uitgaat dat betrokkene dit onbewust heeft genomen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De eerste boete is op 25 oktober 2022 om 11:57 uur opgelegd. Tussen de boetes heeft meer dan 24 uur gezeten, namelijk 28 uur. Betrokkene woont in de buurt van de pleeglocatie, namelijk de Markendaalseweg. Het had op de weg van betrokkene gelegen om aannemelijk te maken dat hij zijn voertuig in de tussentijd niet heeft gebruikt of verplaatst. Ook gaat het in dit geval om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats waardoor de zittingsvertegenwoordiger zich kan voorstellen dat er twee verschillende boetes zijn opgelegd en dat het voertuig daarna is weggesleept.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Betrokkene stelt dat hij zijn voertuig op maandagavond op de pleeglocatie heeft geparkeerd. Hij heeft vervolgens op dinsdagochtend de eerste en op woensdagmiddag de tweede boete ontvangen. Volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is er geen wettelijke belemmering voor het opleggen van meerdere boetes achter elkaar. De kantonrechter vindt het twijfelachtig of betrokkene één onbewust wilsbesluit heeft genomen, gezien de duidelijke bebording en de lange tijd tussen het parkeren en de tweede boete. Het ligt op de weg van betrokkene om dit voldoende te onderbouwen en daarin is hij niet geslaagd. De kantonrechter stelt vast dat de tweede boete anderhalve dag later is opgelegd dan dat het (eerste) wilsbesluit is genomen en ziet geen reden om betrokkene hierin het voordeel van de twijfel te geven.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: