ECLI:NL:RBZWB:2024:9142

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11150703 MB VERZ 24-748
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet gebruiken van de rijbaan als (snor)fietser op de Willemstraat te Breda op 18 december 2022. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de betrokkene zijn standpunten toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. Hij stelde dat de verkeerssituatie niet duidelijk was aangegeven en dat het bord dat aangaf dat snorfietsers niet mochten rijden, niet goed zichtbaar was door de leuning van de brug.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard en betoogd dat de pleeglocatie voldoende duidelijk was, ook al stond het bord een beetje gedraaid. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld en geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot € 50,-, rekening houdend met de zichtbaarheid van de borden en de omstandigheden van de gedraging.

De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat de betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11150703 \ MB VERZ 24-748
CJIB-nummer : 2062 5422 5462 4782
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als (snor) fietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig is op de Willemstraat te Breda op 18 december 2022 om 01:31 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Volgens hem is de situatie niet duidelijk aangegeven. Betrokkene kwam aanrijden vanuit de Academiesingel en wilde via de Sofiastraat zijn weg naar huis vervolgen. Hij volgt hiervoor altijd de meest logische weg via het verplichte fietspad, de brug over en direct links het park uit. Zo ook dit keer met de snorscooter. Er staat na de brug weliswaar een bord dat snorfietsers er niet mogen rijden, maar betrokkene stelt dat het lijkt alsof het bord voor de afbuigende weg naar rechts is bedoeld. Hij slaat echter direct linksaf en rijdt op die manier het park weer uit. Daarnaast voert betrokkene aan dat het bord niet goed te zien is vanwege de leuning van de brug. Deze situatie schept verwarring. Het lijkt erop dat het verplichte fietspad alleen geldt voor de brug en dat lijkt hem niet logisch. Voor een duidelijke situatie zou het bord ‘verboden voor snorfietsers’ vóór de brug moeten worden geplaatst.
Ter zitting heeft betrokkene zijn eerdere beroepsgronden herhaald.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft via Google Maps de pleeglocatie opgezocht en stelt dat het niet veel voorkomend is dat er een kort fietspad is dat na de brug overgaat in een voetgangersgebied. Volgens haar staat boven de leuning van de brug een bord waaruit blijkt dat de pleeglocatie een voetgangersgebied betreft. Dit bord is voldoende zichtbaar, ook al staat het bord een stukje gedraaid. Het had voor betrokkene voldoende duidelijk moeten zijn dat het geen fietspad meer was.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Het eerste stuk is een fietspad, dat bij de bebording aan het einde van de brug ophoudt. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Door de leuning van de brug is het bord, dat aangeeft dat het fietspad stopt, pas van dichtbij zichtbaar. Het bord dat aangeeft dat het een voetgangersgebied betreft is wel voldoende zichtbaar. Echter, dat betreffende bord staat onhandig en scheef. De kantonrechter kan zich voorstellen dat het bord niet direct zichtbaar is voor personen die linksaf slaan. Daarbij is de boete om 01:31 uur opgelegd. De kantonrechter houdt ook rekening met het feit dat het ten tijde van de gedraging erg donker was op de pleeglocatie. De boete zal worden gematigd tot € 50,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: