ECLI:NL:RBZWB:2024:9111

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
429180 / FA RK 24-5548
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van betrokkene wegens psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot een eerste rechterlijke machtiging. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een betrokkene, geboren in 1938, die momenteel verblijft in een ziekenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene door zijn gezondheidstoestand, waaronder een longontsteking en COVID-besmetting, niet in staat is om te worden gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgprofessionals en de zoon van betrokkene gehoord, maar het is niet gelukt om met betrokkene in gesprek te komen.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor opname en verblijf voor de duur van zes maanden verleend. De beslissing is gebaseerd op de vaststelling dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met cognitieve en functionele achteruitgang, en dat er ernstig nadeel dreigt als gevolg van zijn toestand. Betrokkene kan niet goed voor zichzelf zorgen en vertoont verontrustend gedrag, wat leidt tot gevaar voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. De rechtbank concludeert dat opname in een wzd-accommodatie noodzakelijk is om de veiligheid van betrokkene te waarborgen en om hem de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429180 / FA RK 24-5548
Datum uitspraak: 16 december 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
thans verblijvende in [het ziekenhuis] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. B.I. van Vugt te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 26 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 26 november 2024;
  • een proces-verbaal van aanhouding van deze rechtbank van 11 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene;
  • mw. dr. [naam 1] , geriater;
  • mw. [naam 2] , casemanager;
  • [naam 3] , verpleegkundige;
  • dhr. [naam 4] , de zoon van betrokkene.
1.3.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 10 december 2024 aangehouden, omdat betrokkene niet in staat was om te worden gehoord door een longontsteking en een COVID-besmetting. De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 december 2024. Betrokkene is wederom niet verschenen. De rechtbank heeft gepoogd om betrokkene, in aanwezigheid van een tolk [naam 5] (dhr. [naam 6] , tolknummer [nummer] ), te horen door naar hem toe te gaan. Betrokkene is echter erg verward en herhaalde dat hij hulp nodig heeft bij het uitkleden. Het is de rechtbank, ondanks meerdere pogingen, niet gelukt om met betrokkene een gesprek te voeren over het verzoek of contact met hem te maken. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene door zijn gezondheidstoestand niet in staat is te worden gehoord.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten neurocognitieve stoornissen in het kader van een dementieel syndroom. Er is sprake van cognitieve en functionele achteruitgang, hetgeen gekenmerkt wordt door hiaten in het korte- en langetermijngeheugen en een desoriëntatie in tijd en plaats. Tevens is er sprake van apraxie.
3.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene niet meer goed voor zichzelf kan zorgen. Hij is incontinent en kan zichzelf bijvoorbeeld niet verschonen. Ook eet hij steeds minder. Daarnaast behoeft betrokkene hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen, maar laat hij dit niet toe. Hij heeft geen goede dagstructuur en is afhankelijk van anderen met betrekking tot eten, drinken en het innemen van zijn medicatie. In de thuissituatie heeft betrokkene voorts het gas aan laten staan en eten laten verbranden. Ook liet hij de deuren open staan als hij zijn woning verliet en belde hij de buren regelmatig om hulp, waardoor er meerdere meldingen zijn gedaan bij de woningcorporatie. Tot slot is betrokkene geagiteerd jegens hulpverleners en familieleden en bestaat er een risico op valgevaar door de slechte mobiliteit van betrokkene.
3.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene krijgt in een wzd-accommodatie de hulp en begeleiding die hij nodig heeft, nu daar sprake is van 24-uurs begeleiding, structuur en zorg. Een opname zal zorgen voor veiligheid. Betrokkene zal per 16 december 2024 worden verplaatst van [het ziekenhuis] naar een verpleeghuis.
3.5.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht. Daarnaast weigert betrokkene de hulp en zorg van hulpverleners en familieleden. Het is nauwelijks mogelijk om contact met hem te maken en hij kan daarom ook geen zorgvraag formuleren.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Er is al veel hulp ingezet, maar betrokkene weigert deze hulp. Ook heeft de familie van betrokkene de vorige aanvraag ingetrokken, omdat ze wilden proberen om betrokkene zelf te verzorgen. Dit is echter niet gelukt en de mantelzorg is overbelast geraakt. De familie staat daarom nu wel achter een opname van betrokkene in een wzd-accommodatie.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats] ;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
16 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2024 door mr. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier, en op schrift gesteld op 30 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.