In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot een eerste rechterlijke machtiging. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een betrokkene, geboren in 1938, die momenteel verblijft in een ziekenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene door zijn gezondheidstoestand, waaronder een longontsteking en COVID-besmetting, niet in staat is om te worden gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgprofessionals en de zoon van betrokkene gehoord, maar het is niet gelukt om met betrokkene in gesprek te komen.
De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor opname en verblijf voor de duur van zes maanden verleend. De beslissing is gebaseerd op de vaststelling dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met cognitieve en functionele achteruitgang, en dat er ernstig nadeel dreigt als gevolg van zijn toestand. Betrokkene kan niet goed voor zichzelf zorgen en vertoont verontrustend gedrag, wat leidt tot gevaar voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. De rechtbank concludeert dat opname in een wzd-accommodatie noodzakelijk is om de veiligheid van betrokkene te waarborgen en om hem de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Boomaars, griffier.