In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [verhuurder] B.V. en [huurder]. De eisende partij, [verhuurder], vertegenwoordigd door mr. A.G.M.A. van der Pluijm-Joosen, vorderde ontruiming van een huurwoning en betaling van achterstallige huur. De gedaagde partij, [huurder], is niet verschenen op de zitting van 17 december 2024, waardoor verstek is verleend. De vordering van [verhuurder] is gebaseerd op een betalingsachterstand en overlast die [huurder] zou veroorzaken aan andere huurders. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering spoedeisend is en heeft de primaire vordering tot ontruiming toegewezen, met uitzondering van de verklaring voor recht, die niet in kort geding kan worden gegeven. De gedaagde is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 920,99. De kantonrechter heeft [huurder] veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten, en heeft de vordering tot betaling van achterstallige huur en schadevergoeding toegewezen.