ECLI:NL:RBZWB:2024:9089
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling college tot betaling van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit handhaving
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2024, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift tegen een besluit van het college tot gedeeltelijke afwijzing van een verzoek om handhaving, gedateerd 10 november 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het college op 26 augustus 2024 alsnog een beslissing op het bezwaar had genomen.
De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het college heeft aangegeven zich te zullen conformeren aan een eventuele veroordeling. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten, die is berekend op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de rechtsbijstand door de gemachtigde van verzoeker, die een beroepschrift heeft ingediend.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het college verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.