ECLI:NL:RBZWB:2024:9088
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 december 2024, wordt het verzoek van verzoekster, een B.V. uit [plaats], om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag om herbeoordeling van 31 januari 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 1 oktober 2024 alsnog een beslissing had genomen.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft aangegeven akkoord te gaan met een proceskostenvergoeding van € 437,50 en is ook bereid het griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is het UWV tegemoetgekomen aan verzoekster door alsnog een beslissing te nemen op haar aanvraag. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 437,50 voor de rechtsbijstand door haar gemachtigde. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.