Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,het UWV.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
18 maart 2024. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn was verstreken voordat eiseres het UWV op 11 september 2024 in gebreke heeft gesteld. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
4.2. Naar het oordeel van de rechtbank moet een termijn recht doen aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen. Een langere termijn dan twee weken acht de rechtbank in dit geval aangewezen vanwege het belang van een zorgvuldige heroverweging. In dit geval acht de rechtbank het redelijk dat het UWV vier maanden de tijd krijgt de beslissing op bezwaar te nemen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het UWV op binnen vier maanden na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres.
mr. E.M.A. Vissers-van Es griffier, op 23 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.