Op 6 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant, om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar, toegewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 19 december 2022 uit huis geplaatst is vanwege zorgelijk gedrag en dat er sindsdien verschillende incidenten hebben plaatsgevonden. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, terwijl de biologische vader niet in beeld is. De kinderrechter heeft ook de betrokkenheid van de stiefvader en de gecertificeerde instelling JBG in de procedure meegenomen. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij de stabiliteit en de voortgang van de behandeling van de minderjarige centraal stonden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.