Uitspraak
[huurder 1],
[huurder 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2024 uitspraak gedaan in twee civiele zaken met betrekking tot de ontbinding van huurovereenkomsten. De eisende partij, Stichting Alwel, heeft ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd wegens ernstige en langdurige overlast veroorzaakt door de huurders, [huurder 1] en [huurder 2]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er gedurende een lange periode sprake is van ernstige overlast, waaronder geruzie, geweldsincidenten en vervuiling van het gehuurde. Ondanks de inspanningen van Alwel om de huurders te helpen, is de overlast niet afgenomen. De wettelijk vertegenwoordiger van de huurders heeft betoogd dat [huurder 2] de meeste overlast veroorzaakt en heeft verzocht om [huurder 1] een laatste kans te bieden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat beide huurders verantwoordelijk zijn voor de overlast en dat er onvoldoende vertrouwen is dat [huurder 1] zich kan onttrekken aan de invloed van [huurder 2]. De huurovereenkomst is ontbonden en de ontruimingstermijn is vastgesteld op drie maanden na betekening van het vonnis. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de belangen van Alwel en de omwonenden.