Uitspraak
[autowasserette],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 22 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
“(…) 4. Werkgever trekt het per 27 januari 2024 gegeven ontslag op staande voet in en werkgever draagt zorg voor doorbetaling van het salaris inclusief alle overige emolumenten vanaf 27 januari 2024 tot aan 1 april 2024, vermeerderd met vakantiebijslag over de periode 1 juni 2023 tot 1 april 2024 en niet opgenomen, maar wel opgebouwde vakantiedagen en transitievergoeding ad € 8.500,00 bruto.
“(…) Onlangs heeft cliënt een betaling ten bedrage van € 4.794,- netto van uw cliënt ontvangen. Uit de aan die betaling ten grondslag liggende salarisspecificatie (zie bijlage) blijkt dat uw cliënt met toepassing van de groene tabel (loon uit vroegere dienstbetrekking) een bedrag van € 3.706,- aan loonheffing (LB/PR.VOLKSVZ) heeft ingehouden. Die inhouding is niet correct. Het brutobedrag van € 8.500,- heeft immers niet, zoals op de salarisspecificatie omschreven, louter betrekking op de transitievergoeding. Zoals uit het proces-verbaal van de zitting van 29 maart 2024 blijkt, heeft cliënt recht op de doorbetaling van het salaris inclusief alle overige emolumenten vanaf 27 januari 2024 tot 1 april 2024, vermeerderd met vakantiebijslag over de periode 1 juli 2023 tot 1 april 2024 en niet opgenomen, maar wel opgebouwde vakantiedagen. Op deze componenten dient met toepassing van de witte tabel loon uit tegenwoordige dienstbetrekking) loonheffing te worden ingehouden. Enkel het verschil tussen de daarmee gemoeide brutobedragen en het bedrag van € 8.500,- bruto is aan te merken als transitievergoeding. (…)”;
“(…) De inhouding betreft een voorheffing die aan de belastingdienst is betaald. Wanneer dit achteraf te veel mocht zijn kan uw cliënt het bij zijn aangifte zelf corrigeren (…)”;
“(…) Dank voor uw onderstaande e-mail. Ik realiseer mij uiteraard dat de loonbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting, maar dat laat onverlet dat uw cliënt wettelijk gehouden is om de juiste inhoudingen toe te passen. Daarenboven wil cliënt niet tot medio 2025 wachten totdat hij het teveel ingehoudene van de fiscus terug ontvangt. Mijn verzoek/sommatie van heden blijft dan ook onverkort van kracht. (…)”;
“(…) Het bedrag van € 8500,- is aldus een all-in bedrag, in art. 5 wordt het uitdrukkelijk beëindigingsvergoeding genoemd. Hierop heeft cliënt belasting ingehouden. Zoals eerder aangegeven kan uw cliënt eventueel te veel betaalde
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJ 1981, 635 (Haviltex)). Daarbij dient, om te beginnen, naar de tekst van de overeenkomst gekeken te worden. Het gaat hier namelijk om een ter mondelinge behandeling getroffen regeling waarbij beide partijen werden bijgestaan door een gemachtigde.