In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024, staat de non-conformiteit van een auto centraal. De eiser, die de auto heeft aangeschaft, stelt dat de motorcomputer waterschade heeft en niet te herstellen is, waardoor de auto niet meer veilig kan worden gebruikt. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis de eiser in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke verklaring van haar monteur over te leggen. Deze verklaring bevestigt de schade aan de motorcomputer en de hoge kosten voor vervanging. De gedaagde partij, die de auto heeft verkocht, betwist dat het gebrek aan de auto voor zijn rekening komt en stelt dat het gebrek het gevolg is van slijtage.
De kantonrechter overweegt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat de koper mag verwachten dat de auto veilig kan worden gebruikt. De kantonrechter wijst op het bewijsvermoeden dat geldt bij consumentenkoop, maar concludeert dat dit in dit geval niet opgaat, omdat de oorzaak van het gebrek mogelijk is ontstaan na de levering van de auto. De kantonrechter heeft geen deskundige kunnen aanstellen om de oorzaak van de schade vast te stellen en laat de eiser toe om bewijs te leveren dat de schade aan de motorcomputer aanwezig was op het moment van levering. De zaak wordt aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij de eiser op 4 december 2024 moet aangeven op welke wijze zij het bewijs wenst te leveren.