ECLI:NL:RBZWB:2024:9041

• Datum uitspraak: 31 december 2024
• Publicatiedatum: 31 december 2024
• Zaaknummer: 11182725 CV EXPL 24-2313 (T)
• Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht; Verbintenissenrecht
• Procedures: Bodemzaak
• Rechters: M. van 't Nedereind
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Vordering tot onderbreking van energie en ontbinding van de overeenkomst wegens betalingsachterstand

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de besloten vennootschap Ennatuurlijk B.V. (hierna: Ennatuurlijk) van de gedaagde partij, die op een geheim adres woont, betaling van een achterstand in de energiekosten. De zaak betreft een overeenkomst tot levering van stadsverwarming, waarbij de gedaagde sinds maart 2021 facturen onbetaald heeft gelaten, resulterend in een betalingsachterstand van € 4.498,55. Ennatuurlijk heeft meerdere aanmaningen gestuurd en vordert nu onder andere de ontbinding van de overeenkomst en de onderbreking van de energievoorziening. De gedaagde voert als verweer aan dat lekkages in de cv-installatie de oorzaak zijn van de betalingsproblemen en dat de facturen daardoor niet kloppen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ennatuurlijk aan de vereisten van de Warmteregeling moet voldoen om de vorderingen te kunnen toewijzen. De rechter heeft de zaak aangehouden om Ennatuurlijk in de gelegenheid te stellen aan te tonen dat zij aan deze vereisten heeft voldaan, en heeft de verdere beslissing uitgesteld tot een rolzitting op 15 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: 11182725 \ CV EXPL 24-2313

Vonnis van 31 december 2024

in de zaak van

de besloten vennootschap ENNATUURLIJK B.V. ,

gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,

eisende partij,

hierna te noemen: Ennatuurlijk,

gemachtigde: Flanderijn & van Eck,

tegen

[gedaagde] ,

wonende op een geheim adres in de [gemeente] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederend in persoon.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 18 juni 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte van Ennatuurlijk met producties;
- de antwoordakte van [gedaagde] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

[gedaagde] heeft sinds 2009 met Ennatuurlijk een overeenkomst tot levering van stadsverwarming in de door haar gehuurde woning aan het [adres] te [plaats] .

2.2.

Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Ennatuurlijk van toepassing verklaard.

2.3.

Op grond van de overeenkomst is [gedaagde] maandelijks een voorschot verschuldigd voor de geleverde energie. Het maandelijkse voorschotbedrag bedraagt thans € 242,12. Verder is overeengekomen dat Ennatuurlijk aan de hand van opgenomen dan wel door
[gedaagde] opgegeven of door Ennatuurlijk geschatte meterstanden, het (werkelijke) verbruik aan [gedaagde] in rekening brengt. Daarbij worden al in rekening gebrachte voorschotbedragen verrekend.

2.4.

Sinds 2021 heeft [gedaagde] last gehad lekkages in de cv leidingen. Dat probleem is na een uitspraak van de huurcommissie van 11 juni 2024 door de verhuurder verholpen.

2.5.

[gedaagde] heeft vanaf maart 2021 facturen van Ennatuurlijk voor geleverde warmte onbetaald gelaten. Ennatuurlijk en haar gemachtigde hebben meerdere aanmaningen aan [gedaagde] gezonden voor onbetaald gelaten facturen.

3. Het geschil

v

3.1.

Ennatuurlijk vordert – samengevat – dat bij vonnis:

• voor recht wordt verklaard dat Ennatuurlijk gerechtigd is om de aansluiting(en) op het verbruiksadres [adres] te [plaats] te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden;
• [gedaagde] wordt veroordeeld tot ontruiming van het verbruiksadres [adres] te [plaats] , waarbij de ontruiming wordt beperkt tot de ruimtes die betreden moeten worden om toegang tot de radiatoren en/of hoofdaansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden, primair op grond van artikel 558 onder b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en subsidiair artikel 491 Rv;
• de overeenkomst wordt ontbonden;
• [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 2.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.498,55 vanaf 18 juni 2024 tot alles is betaald;
• [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 242,12 vanaf juli 2024 zolang [gedaagde] is aangesloten op het distributienet van Ennatuurlijk tot de datum dat de energielevering is beëindigd, vermeerderd met wettelijke rente;
• [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten.

3.2.

Ennatuurlijk legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] over de periode van 1 maart 2021 tot en met november 2023 een betalingsachterstand heeft laten ontstaan van € 4.498,55 Ennatuurlijk stelt dat [gedaagde] in verzuim is met betaling en tot 18 juni 2024 een bedrag van € 218,21 aan wettelijke rente verschuldigd is en aan buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 276,79 verschuldigd is. Ennatuurlijk beperkt de geldvordering tot € 2.500,00 met reservering van haar rechten voor het meerdere. Ennatuurlijk stelt dat zij [gedaagde] met inachtneming van de Warmteregeling heeft aangemaand, zij zich heeft ingespannen om in persoonlijk contact te treden met [gedaagde] om te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen. Daarnaast stelt Ennatuurlijk dat zij de levering van energie op het aansluitadres wegens de tekortkoming van [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden mag onderbreken en [gedaagde] daarvoor toestemming dient te verschaffen. Verder stelt Ennatuurlijk dat de overeenkomst wegens de tekortkoming van [gedaagde] dient te worden ontbonden en [gedaagde] de schade wegens ontbinding verschuldigd is en zij die voorlopig begroot op het maandelijkse voorschotbedrag.

3.3.

[gedaagde] voert als verweer – samengevat – aan dat er drie jaar geleden een lekkage is ontstaan in de cv ketel en de cv leidingen in de vloer. Zij voert aan dat de lekkages steeds op een andere plaats waren en zij druk was met het vragen van hulp aan de verhuurder en Ennatuurlijk om de lekkages te verhelpen. [gedaagde] voert aan dat de facturen van Ennatuurlijk vanwege het drie jaar lang lekken van de cv niet kloppen. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat het niet zo is dat ze niet wil betalen, maar dat komt door de situatie waarin zij al drie jaar zit.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4. De beoordeling

De betalingsachterstand

4.1.

Ennatuurlijk stelt dat er een betalingsachterstand is tot en met november 2023 van € 4.498,55. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid hiervan omdat de afgelopen drie jaar sprake was van lekkages van cv leidingen en zij voert aan dat de lekkages van invloed zijn op de energierekeningen. Ennatuurlijk heeft dit verweer van [gedaagde] bij akte gemotiveerd weersproken. Ennatuurlijk heeft bij akte gesteld dat de eenheid warmte (Gj) wordt gemeten aan de hand van temperatuurverschillen tussen de aanvoer en afvoer van water en er geen volume aan water wordt gemeten omdat daar de eenheid warmte niet op is gebaseerd. Daarnaast heeft Ennatuuurlijk gesteld dat zij het verbruik over 2021 handmatig heeft berekend vanwege een defecte warmtemeter (door een gebroken temperatuuropnemerdraad) die zij in mei 2021 heeft vervangen en het berekende verbruik over 2021 gemiddeld is voor het type woning van [gedaagde] . Volgens Ennatuurlijk was het verbruik van de jaren 2021 tot en met 2024 (respectievelijk 35,89 Gj, 33,49 Gj, 39,23 Gj en 33,05 Gj) ook vrijwel gelijk aan de jaren 2015 en 2016 (respectievelijk 33,68 Gj en 40,45 Gj) toen er geen lekkage was. [gedaagde] is bij antwoordakte niet ingegaan op de voornoemde stellingen van Ennatuurlijk. [gedaagde] heeft bij antwoordakte slechts haar eerdere stelling dat lekkages van invloed zijn op de hoogte van de energierekeningen herhaald. Daarnaast heeft [gedaagde] aangevoerd dat de schatting over 2021 niet klopt, maar waarom dan niet is op geen enkele wijze onderbouwd. Dit had gezien de door Ennatuurlijk gegeven toelichting bij akte - dat lekkages niet van invloed zijn op het verbruik - wel van [gedaagde] verwacht mogen worden. Aan het verweer van [gedaagde] dat de gemeten energie niet klopt, wordt daarom als onvoldoende onderbouwd voorbij gegaan. De kantonrechter gaat er op grond van het voorgaande vanuit dat er geen gebrek was aan de meetinstallatie en dat Ennatuurlijk is uitgegaan van juiste meetgegevens. Dit betekent dat [gedaagde] de facturen van € 4.498,55 verschuldigd is en dit bedrag toewijsbaar is.

Wettelijke rente

4.2.

De gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) van 4 mei 2022 tot 18 juni 2024 van € 218,21 is ook toewijsbaar.

Buitengerechtelijke kosten

4.3.

Ennatuurlijk maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van de met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten samenhangende wettelijke bepalingen moet Ennatuurlijk aantonen dat zij een kosteloze aanmaning conform artikel 6:96 lid 6 BW heeft verzonden aan [gedaagde] . Gelet op de stellingen van Ennatuurlijk en de bij dagvaarding overgelegde e-mail van 16 februari 2023 heeft zij aan dit vereiste voldaan. Het gevorderde bedrag aan vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 276,79 komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en is toewijsbaar.

Beperking vordering

4.4.

Ennatuurlijk heeft haar vordering beperkt tot een bedrag van € 2.500,00 met uitdrukkelijke reservering van het resterende. Daardoor is een bedrag van € 2.500,00 toewijsbaar vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over € 4.498,55 vanaf 18 juni 2024 tot de dag dat alles betaald is.

Ontbinding van de overeenkomst en onderbreking energie

4.5.

Ennatuurlijk vordert ontbinding van de met [gedaagde] gesloten overeenkomst wegens een betalingsachterstand en een verklaring voor recht tot het mogen onderbreken van de aansluiting van energie. Voor toewijzing van deze vorderingen moet Ennatuurlijk hebben voldaan aan het bepaalde in de Warmteregeling van 4 september 2013 (nr. WJZ/12122689) waarin uitvoering van het Warmtebesluit en de Warmtewet is opgenomen.

4.6.

Weliswaar stelt Ennaturlijk dat zij aan deze bepalingen heeft voldaan, maar die stellingen vinden geen steun in de ter onderbouwing overgelegde aanmaningen.

4.7.

Ennatuurlijk dient op grond van artikel 5 leden 2 en 3 van de Warmteregeling tenminste drie keer een schriftelijke betalingsherinnering te sturen waarin [gedaagde] veertien dagen de tijd krijgt om te betalen én [gedaagde] gewezen wordt op de mogelijkheid een betalingsregeling te treffen én de mogelijkheid van schuldhulpverlening. Verder dient in de herinneringen te worden aangeboden om met schriftelijke toestemming van [gedaagde] diens contactgegevens, diens klantnummer en informatie over de hoogte van diens schuld aan een schuldhulpverleningsinstantie te verstrekken. Tot slot dient Ennatuurlijk in de herinneringen te melden dat [gedaagde] niet wordt afgesloten als de artikelen 5 lid 1, 5b of 6 lid 2 van de Warmteregeling van toepassing zijn. Op grond van artikel 5a leden 1 en 2 van de Warmteregeling verstrekt Ennatuurlijk aan de schuldhulpverleningsinstantie ook informatie over de ontwikkeling van de betalingsachterstand en het voornemen tot beëindiging van de levering.

4.8.

Gezien de volgens de Warmteregeling vereiste vermeldingen in aanmaningen, zal Ennatuurlijk in de gelegenheid worden gesteld bij akte aanmaningen te overleggen die voldoen aan de bepalingen van de Warmteregeling zoals hiervoor onder 4.7 is omschreven. [gedaagde] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren.

4.9.

Voor het overige zal iedere beslissing worden aangehouden.

5. De beslissing

De kantonrechter

5.1.

verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 15 januari 2025 te 09.00 uur voor akte aan de zijde van Ennatuurlijk zoals in overweging 4.8 is aangegeven;

5.2.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2024.