ECLI:NL:RBZWB:2024:9040

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
02-136021-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige internetfraude, toepassing artikel 326e Sr.

Op 31 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grootschalige internetfraude. De verdachte, geboren in 1993, werd ervan beschuldigd samen met anderen een gewoonte te hebben gemaakt van het oplichten van mensen via het internet. Dit gebeurde door hen te laten betalen voor producten die nooit geleverd werden, zoals robotstofzuigers en tuinmeubelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de periode van 5 augustus 2020 tot en met 29 september 2020, 188 mensen aangifte hebben gedaan van internetoplichting. De verdachte had een eenmansbedrijf dat handelde via professioneel ogende websites, wat bij de slachtoffers geen argwaan wekte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk mensen geld heeft afhandig gemaakt en dat er sprake was van een gewoonte. De verdachte werd schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit en kreeg een gevangenisstraf van twintig maanden opgelegd. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die varieerden van €129 tot €349, met wettelijke rente vanaf de datum van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-136021-23
vonnis van de meervoudige kamer van 31 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993, te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. E. Kaya, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C.J. de Pagter, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair (samen met een ander) een gewoonte heeft gemaakt om mensen via het internet op te lichten door mensen te laten betalen voor producten die niet werden geleverd, subsidiair mensen op deze manier heeft opgelicht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, en daarom moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststaande feiten
De rechtbank stelt vast dat in totaal 188 mensen in de periode van 5 augustus 2020 tot en met 29 september 2020 aangifte hebben gedaan van internetoplichting. Alle aangevers bestelden een robotstofzuiger (al dan niet met toebehoren) of tuinmeubelen of een mobiele airco via de websites [e-mailadres 1] of [e-mailadres 2] , en hebben daartoe via deze websites een betaling gedaan. Zij hebben de bestelde goederen niet geleverd gekregen.
Betrokkenheid van verdachte bij de internetoplichtingen
De vraag die de rechtbank koet beantwoorden is of verdachte, en zo ja, in welke mate hij betrokken is bij deze internetoplichtingen. Die betrokkenheid volgt uit het navolgende.
[bedrijf 1] en [bedrijf 2]
Volgens de Kamer van Koophandel had verdachte vanaf 9 juni 2020 tot 28 september 2020 een eenmansbedrijf, genaamd [bedrijf 1] , met daaraan gekoppeld het [KvK-nummer] . Dit bedrijf was ingeschreven op het adres [adres] . Uit het dossier volgt dat dit bedrijf handelde via [e-mailadres 1] . Het bedrijf [bedrijf 2] was volgens de website [e-mailadres 2] eveneens gevestigd op dat adres.
De bankrekeningen
Benadeelden die goederen hebben besteld via de websites [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] hebben daarvoor geld overgemaakt naar een vijftal rekeningen:: [rekeningnummer 1] , [rekeningnummer 2] , [rekeningnummer 3] , [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 5] .
De bankrekening met IBAN [rekeningnummer 4] stond op naam van [verdachte] , [KvK-nummer] en had als adres [adres] . Ook van de bankrekening met IBAN [rekeningnummer 5] is naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat verdachte de gemachtigde of eigenaar van deze rekening was. Deze rekening stond immers op naam van [bedrijf 1] , [KvK-nummer] , [adres] en verdachte was gemachtigd als eigenaar voor deze rekening.
Het grootste gedeelte van de oplichtingen is via de bankrekening met IBAN [rekeningnummer 3] gepleegd. Gebleken is dat dit een tussenrekening van St. Mollie payments is. Bij afschrijvingen naar dit rekeningnummer is namelijk uit onderzoek gebleken dat als naam van de rekeninghouder [bedrijf 1] via Mollie vermeld werd. [bedrijf 1] was het bedrijf van verdachte. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat in de periode van 21 augustus 2020 tot en met 23 september 2020 veelvuldig overboekingen vanaf deze tussenrekening zijn gedaan naar de bankrekening met IBAN [rekeningnummer 5] waarvan – zoals hiervoor overwogen – vaststaat dat verdachte daarvoor de enige gemachtigde is. Dit maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat ook de oplichtingen vanaf deze tussenrekening door verdachte zijn gepleegd.
De bankrekening met IBAN [rekeningnummer 1] is een tussenrekening van de Rabobank. Deze rekening is niet direct traceerbaar naar verdachte. De rechtbank is desondanks van oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die deze bankrekening heeft gebruikt. Immers, bestellingen die via de website [e-mailadres 1] werden gedaan, werden ook betaald via deze tussenrekening , zo blijkt onder andere uit de aangifte van [benadeelde 5] (benadeelde 5 genummerd in de bijlage).
Via de bankrekening met IBAN [rekeningnummer 2] heeft alleen benadeelde [benadeelde 64] (benadeelde 64 genummerd in de bijlage) een betaling gedaan voor een robotstofzuiger, die hij via [e-mailadres 2] ook weer voor het exacte bedrag van € 129,= had besteld. Gelet op de overeenkomsten met de andere zaken, namelijk de gebruikte website en het aanbod van eveneens een robotstofzuiger voor het bedrag van € 129,=, is de rechtbank van oordeel dat ook deze oplichting door verdachte is gepleegd.
Alternatief scenario
Verdachte heeft ter zitting van 18 december 2024 verklaard dat hij samen met ene [naam] (fon., hierna: [naam] ) een bedrijf zou beginnen in het maken van en handelen in tuinmeubelen. Omdat [naam] zelf geen bedrijf kon starten, heeft verdachte zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Verdachte wist niets van de oplichtingen. De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte suggereert dat deze [naam] verantwoordelijk is voor de oplichtingen.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat de feiten weliswaar vier jaar geleden zijn gepleegd, maar dat verdachte pas tweeëneenhalf jaar geleden eenmalig bij de politie is verhoord. Daar heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht. Pas op de zitting van 18 december 2024 is verdachte met dit alternatief scenario gekomen. Verdachte heeft op vragen van de rechtbank ter zitting geen nadere, concrete, gegevens over deze [naam] gegeven. Hij heeft daarmee ook geen details gegeven die vatbaar zouden kunnen zijn voor een nader onderzoek door de politie. Reeds daarom gaat de rechtbank voorbij aan dit alternatief scenario. Ten overvloede merkt de rechtbank hierbij op dat het dossier sowieso geen enkel (digitaal) aanknopingspunt bevat voor betrokkenheid van ene [naam] .
Medeplegen?
Nu de rechtbank het alternatief scenario verworpen heeft en er verder in het dossier geen medepleger naar voren komt, is er geen wettig en overtuigend bewijs voor een andere dader. Verdachte dient als enig pleger te worden aangemerkt. Verdachte zal dan ook partieel van het medeplegen worden vrijgesproken.
Oogmerk wederrechtelijke bevoordeling?
Uit de betalingsbewegingen op voornoemde aan verdachte / zijn bedrijf te linken bankrekeningen blijkt dat hij steeds geld voor de door hem / zijn bedrijf te leveren spullen gestort heeft gekregen, terwijl hij wist dat er nooit een opvolging van de bestelde spullen zou komen. Hierdoor heeft hij steeds bewust mensen geld afhandig gemaakt.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die 188 benadeelden via de twee websites heeft opgelicht, zoals dit is ten laste gelegd. Gelet op de vele benadeelden die hij in een relatief korte periode van nog geen twee maanden heeft opgelicht, is naar het oordeel van de rechtbank ook sprake van het maken van een gewoonte van de oplichtingen. Het primaire feit is daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Primair :
omstreeks de periode van 5 augustus 2020 tot en met 29
september 2020 in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren teneinde zich wederrechtelijk te bevoordelen,
door telkens
- via de professioneel ogende websites [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] producten, te weten robotstofzuigers en toebehoren en tuinmeubelen en een mobiele airco te koop aan te bieden en
- de door een of meer in bijlage I genoemde slachtoffers betaalde bedragen op een of meer aan hem, verdachte, toebehorende bankrekeningen te ontvangen en
- vervolgens na betaling van de koopprijs door die slachtoffers de
goederen niet te leveren;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de betoogde vrijspraak, dient geen straf te worden opgelegd. Indien toch een straf dient te volgen, is een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een korte periode van nog geen twee maanden in 2020 schuldig gemaakt aan internetoplichting van een zeer groot aantal mensen, in totaal 188 gedupeerden. Verdachte had twee professioneel ogende websites aangemaakt waarop veelal robotstofzuigers, maar ook tuinaccessoires en een mobiele airco, werden aangeboden. De bedrijfsnaam die op deze sites werd gebruikt ( [bedrijf 1] ) leidde via de site van de Kamer van Koophandel tot een bestaand bedrijf, met KvK-nummer. Door deze vernuftige en gelikte manier van presenteren kregen veel aangevers geen argwaan tijdens het plaatsen van hun bestelling. Oplichtingspraktijken als de onderhavige schaden het vertrouwen in eerlijke handel en verstoren de werking van dergelijke toegankelijke en populaire handelsforums. De oplichtingen getuigen van brutaliteit en egoïsme. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de betrokken kopers.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, het groot aantal gedupeerden en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is in 2020 veroordeeld voor verduistering in dienstbetrekking. Ook verduistering is een vermogensfeit waarbij oplichting een rol speelt en om die reden is de rechtbank van oordeel dat van recidive sprake is. Dit werkt strafverzwarend.
Verder acht de rechtbank het strafverzwarend dat verdachte ter zitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de gepleegde feiten. Ten slotte is sterk strafverzwarend het groot aantal mensen dat verdachte heeft gedupeerd. De rechtbank zal in strafmatigende zin rekening houden met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en met het feit dat er sprake is van enig tijdsverloop in de strafprocedure.
Hoewel de reclassering in haar rapportage van 17 december 2024 stelt dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte een contra-indicatie vormen voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf omdat hij zijn leven op orde lijk te hebben en inmiddels een gezin heeft, is de rechtbank van oordeel dat thans alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het feit en het grote aantal benadeelden. De (duur van de) door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf is passend gezien de opgelegde gevangenisstraffen in soortgelijke zaken en de ouderdom van de zaak De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden.

7.De benadeelde partij

Algemene overwegingen:
Nummering benadeelde partijen
Voor de benadeelde partijen houdt de rechtbank de nummering van de bijlage bij de tenlastelegging aan.
Verzochte vergoeding van wettelijke rente
Door diverse benadeelde partijen is een concreet bedrag voor wettelijke rente als materiële schade opgevoerd. De rechtbank begrijpt dat er wettelijke rente wordt gevorderd, maar zal de wettelijke rente toewijzen op de wijze die te doen gebruikelijk is, namelijk toewijzing van de rente vanaf de datum waarop de schade daadwerkelijk is ontstaan.
Immateriële schadeposten
Door diverse benadeelde partijen is verzocht om vergoeding van immateriële schade voor het toegebrachte leed. De rechtbank begrijpt dat deze vorderingen hun grondslag vinden in bepaalde van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW), op grond waarvan de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien de benadeelde partij – voor zover hier relevant – op ‘andere wijze in zijn persoon is aangetast’. De vraag die voorligt is of hiervan sprake is.
Om een vergoeding voor immateriële schade toe te kunnen wijzen, dient de benadeelde partij haar vordering met voldoende concrete gegevens te onderbouwen. Ook kan de normschending zodanig van aard en ernst zijn dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste geen sprake is. Hoewel het niet ontvangen van bestelde en betaalde spullen een onaangenaam gevoel met zich mee kan brengen is dat niet van een dusdanige aard en omvang dat een aantasting in de persoon op voorhand kan worden aangenomen. Daarnaast is in geen van de vorderingen sprake van een voldoende concrete onderbouwing van dit deel van de gevorderde schade. De rechtbank verklaart de vorderingen voor zover zij zien op een immateriële schadepost dan ook niet-ontvankelijk.
Materiële schadeposten
De rechtbank wijst de materiële schadeposten die de benadeelde partijen hebben opgevoerd toe voor zover daarvan blijkt uit hun aangifte dan wel uit (de bijlagen van) het formulier verzoek om schadevergoeding en voor zover die schadeposten de door hen betaalde bedragen betreffen.
Hieronder overweegt de rechtbank per benadeelde partij hoe haar verzoek wordt afgewikkeld.
Specifieke overwegingen:
(2) De benadeelde partij
[benadeelde 2]vordert een schadevergoeding van
€ 429,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, waarvan € 129,= materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
(3) De benadeelde partij
[benadeelde 3]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(4) De benadeelde partij
[benadeelde 4]vordert een schadevergoeding van
€ 200,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(9) De benadeelde partij
[benadeelde 9]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavige feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(15) De benadeelde partij
[benadeelde 15]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening,
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(17) De benadeelde partij
[benadeelde 17]vordert een schadevergoeding van
€ 258,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 258,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(18) De benadeelde partij
[benadeelde 18]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(19) De benadeelde partij
[benadeelde 19]vordert een schadevergoeding van
€ 299,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 299, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(23) De benadeelde partij
[benadeelde 23]vordert een schadevergoeding van
€ 258,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 258,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(24) De benadeelde partij
[benadeelde 24]vordert een schadevergoeding van
€ 299,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 299,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(25) De benadeelde partij
[benadeelde 25]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(28) De benadeelde partij
[benadeelde 28]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(29) De benadeelde partij
[benadeelde 29]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit .
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(30) De benadeelde partij
[benadeelde 30]vordert een schadevergoeding van
€ 139,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De overige schade van € 10,= is niet met stukken onderbouwd, er lijkt sprake te zijn van een kennelijke verschrijving, en daarom zal de rechtbank deze post afwijzen.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(31) De benadeelde partij
[benadeelde 31]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(33) De benadeelde partij
[benadeelde 33]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(35) De benadeelde partij
[benadeelde 35]vordert een schadevergoeding van
€ 349,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 349,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(36) De benadeelde partij
[benadeelde 36]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel
(39) De benadeelde partij
[benadeelde 39]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij nietbetaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(40) De benadeelde partij
[benadeelde 40]vordert een schadevergoeding van
€ 197,098= voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95,= aan materiele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(41) De benadeelde partij
[benadeelde 41]vordert een schadevergoeding van
€ 300,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
(42) De benadeelde partij
[benadeelde 42]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(44) De benadeelde partij
[benadeelde 44]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(45) De benadeelde partij
[benadeelde 45]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(46) De benadeelde partij
[benadeelde 46]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(48) De benadeelde partij
[benadeelde 48]vordert een schadevergoeding van
€ 468,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van €369,72,= terzake van materiële schade (bedrag bestelde tuinmeubel en hangstoel exclusief BTW i.v.m. bedrijfsmatig karakter bestelling), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rest van de vordering zal worden afgewezen.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(49) De benadeelde partij
[benadeelde 49]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(50) De benadeelde partij
[benadeelde 50]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(52) De benadeelde partij
[benadeelde 52]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(54) De benadeelde partij
[benadeelde 54]vordert een schadevergoeding van
€ 629,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(55) De benadeelde partij
[benadeelde 55]vordert een schadevergoeding van
€ 258,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 258,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(62) De benadeelde partij
[benadeelde 62]vordert een schadevergoeding van
€ 179,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(63) De benadeelde partij
[benadeelde 63]vordert een schadevergoeding van
€ 275,44,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(64) De benadeelde partij
[benadeelde 64]vordert een schadevergoeding van
€ 159,95=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95, aan materiële schade (stofzuigerzakken
29,95= euro en stofzuiger
€129,00 =)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(65) De benadeelde partij
[benadeelde 65]vordert een schadevergoeding van
€ 158,95=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(67) De benadeelde partij
[benadeelde 67]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(70) De benadeelde partij
[benadeelde 70]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(72) De benadeelde partij
[benadeelde 72]vordert een schadevergoeding van
€ 188,90=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 188,90= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(73) De benadeelde partij
[benadeelde 73]vordert een vergoeding van
€ 222,10= voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(74) De benadeelde partij
[benadeelde 74]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(76) De benadeelde partij
[benadeelde 76]vordert een vergoeding van
€ 799,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 299,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
(79) De benadeelde partij
[benadeelde 79]vordert een schadevergoeding van
€ 158,95, =voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(80) De benadeelde partij
[benadeelde 80]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(82) De benadeelde partij
[benadeelde 82]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(84) De benadeelde partij
[benadeelde 84]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(85) De benadeelde partij
[benadeelde 85]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(86) De benadeelde partij
[benadeelde 86]vordert een schadevergoeding van
€ 276,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(89) De benadeelde partij
[benadeelde 89]vordert een schadevergoeding van
€ 158,95=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(91) De benadeelde partij
[benadeelde 91]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(92) De benadeelde partij
[benadeelde 92]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(94) De benadeelde partij
[benadeelde 94]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(95) De benadeelde partij
[benadeelde 95]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(96) De benadeelde partij
[benadeelde 96]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(97) De benadeelde partij
[benadeelde 97]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(103) De benadeelde partij
[benadeelde 103]vordert een schadevergoeding van
€ 159,48,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 159,48 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(104) De benadeelde partij
[benadeelde 104]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(105) De benadeelde partij
[benadeelde 105]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(111) De benadeelde partij
[benadeelde 111]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(112) De benadeelde partij
[benadeelde 112]vordert een schadevergoeding van
€ 153,95,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 153,95,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(114) De benadeelde partij
[benadeelde 114]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(115) De benadeelde partij
[benadeelde 115]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(116) De benadeelde partij
[benadeelde 116]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(119) De benadeelde partij
[benadeelde 119]vordert een schadevergoeding van
€ 158,95,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(122) De benadeelde partij
[benadeelde 122]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(123) De benadeelde partij
[benadeelde 123]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(127) De benadeelde partij
[benadeelde 127]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(131) De benadeelde partij
[benadeelde 131]vordert een schadevergoeding van
€ 130,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank gaat ervan uit dat er sprake is van een kennelijke verschrijving bij benadeelde die € 130,= heeft gevorderd in plaats van het daadwerkelijke schadebedrag van € 129,=.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(132) De benadeelde partij
[benadeelde 132]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van €129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(133) De benadeelde partij
[benadeelde 133]vordert een schadevergoeding van
€ 179,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
(134) De benadeelde partij
[benadeelde 134]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(135) De benadeelde partij
[benadeelde 135]vordert een schadevergoeding van
€ 229,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
(136) De benadeelde partij
[benadeelde 136]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(137) De benadeelde partij
[benadeelde 137]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(139) De benadeelde partij
[benadeelde 139]vordert een schadevergoeding van
€ 163,90=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 163,90, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(141) ) De benadeelde partij
[benadeelde 141]vordert een schadevergoeding van
€ 349,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 349,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(142) De benadeelde partij
[benadeelde 142]vordert een schadevergoeding van
€ 159,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 153,95, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank gaat ervan uit dat er sprake is van een kennelijke verschrijving bij benadeelde die € 159,= heeft gevorderd in plaats van het daadwerkelijke schadebedrag van € 153,95,=.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(146) De benadeelde partij
[benadeelde 146]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(147) De benadeelde partij
[benadeelde 147]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(148) De benadeelde partij
[benadeelde 148]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(150) De benadeelde partij
[benadeelde 150]vordert een schadevergoeding van
€ 349,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 349,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(152) De benadeelde partij
[benadeelde 152]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(153) De benadeelde partij
[benadeelde 153]vordert een schadevergoeding van
€ 200,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(154) De benadeelde partij
[benadeelde 154]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(155) De benadeelde partij
[benadeelde 155]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(156) De benadeelde partij
[benadeelde 156]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(157) De benadeelde partij
[benadeelde 157]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(159) De benadeelde partij
[benadeelde 159]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(160) De benadeelde partij
[benadeelde 160]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(161) De benadeelde partij
[benadeelde 161]vordert een schadevergoeding van
€ 179,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
(163) De benadeelde partij
[benadeelde 163]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(165) De benadeelde partij
[benadeelde 165]vordert een schadevergoeding van
€ 250,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
(167) De benadeelde partij
[benadeelde 167]vordert een schadevergoeding van
€ 144,48=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(168) De benadeelde partij
[benadeelde 168]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(170) De benadeelde partij
[benadeelde 170]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(171) De benadeelde partij
[benadeelde 171]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(172) De benadeelde partij
[benadeelde 172]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(173) De benadeelde partij
[benadeelde 173]vordert een schadevergoeding van
€ 200,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(174) De benadeelde partij
[benadeelde 174]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(175) De benadeelde partij
[benadeelde 175]vordert een schadevergoeding van
€ 500,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij zal, gelet op voorgaande algemene overweging ten aanzien van de immateriële schadevergoeding, niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard.
Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(177) De benadeelde partij
[benadeelde 177]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(181) De benadeelde partij
[benadeelde 181]vordert een schadevergoeding van
€ 129,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(183) De benadeelde partij
[benadeelde 183]vordert een schadevergoeding van
€ 349,=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 349,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
(188) De benadeelde partij
[benadeelde 188]vordert een schadevergoeding van
€ 158,95=voor onderhavig feit.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 158,95= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 326e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair: een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd
werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling, met het
oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die
goederen of diensten te verzekeren;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden;
Benadeelde partijen
(2) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 2]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 2] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(3) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 3]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 3] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(4) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 4]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
-wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 4] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(9) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 9]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 9] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(15) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 15]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 15] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(17) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 17]van €
258,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 17] € 258,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(18) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 18]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 18] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(19) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 19]van €
299,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 19] € 299,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(23) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 23]van €
258,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 23] € 258,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(24) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 24]van €
299,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 24] € 299,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(25) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 25]van €
129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 25] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2
dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(28) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 28]van €
129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 28] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2
dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(29) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 29]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 29] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(30) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 30] van € 129,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 30] € 129, =te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2
dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(31) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 31]van €
129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 31] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(33) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 33]van

129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 33] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2
dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(35) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 35]van €
349,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 35] € 349,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
6 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(36) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 36]van €
129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 36] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(39) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 39]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 39] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(40) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 40]van
€ 158, 95,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 40]
, € 158,95,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(41) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 41]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 41] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(42) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 42]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 42] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2
dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(44) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 44]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 44] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(45) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 45]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 45] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(46) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 46]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 46] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(48) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 48]van
€369,72=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 48] €369,72=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
7 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(49) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 49]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 49] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(50) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 50]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 50]
€ 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
(52) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 52]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 52] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(54) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 54]van
€ 129,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 54] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(55) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 55]van
€ 258,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 55] € 258,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(62) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 62]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 62] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(63) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 63]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 63] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(64) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 64]van
€ 158,95aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 64] , € 158,95te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(65) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 65]van €
158,95=. aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 65] , € 158,95=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(67) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 67]van
€ 129,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 67] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(70) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 70]van
€ 129,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 70] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(72) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 72]van
€ 188,90=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 72] , € 188,90=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(73) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 73]van
€ 129,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 73] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(74) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 74]van
€ 129,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 74] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(76) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 76]van
€ 299,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 76] , € 299,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
5 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(79)- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 79]van
€ 158,95=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 79] , € 158,95=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(80) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 80]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 80] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(82) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 82]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 82] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(84) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 84]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 84] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(85) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 85]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 85] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(86) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 86]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 86] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(89) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 89]van
€ 158,95,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 89] , € 158,95=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(91) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 91]van €
129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 91] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(92)- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 92]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 92] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(94) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 94]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 94] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(95) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 95]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 95] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(96) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 96]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 96] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(97) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 97]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 97] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(103) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 103]van
€ 159,48,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 103] € 159,48=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(104) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 104]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 104] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(105) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 105]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 105] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(111) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 111]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 111] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(112) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 112]van
€ 153,95,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 112] € 153,95,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(114) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 114]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 114] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(115) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 115]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 115] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(116) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 116]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 116] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(119) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 119]van
€ 158,95,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 119] € 158,95,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(122) -veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 122]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 122] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(123) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 123]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 123] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(127) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 127]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 127] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(131) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 131]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 131] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(132) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 132]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 132] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(133) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 133]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 133] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(134) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 134]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 134] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(135) veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 135]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 135] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(136) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 136]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 136] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(137) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 137]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 137] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(139) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 139]van
€ 163,90,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 139] € 163,90,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(141) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 141]van
€ 349,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 141] € 349,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
6 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(142) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 142]van
€ 153,95=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 142] , € 153,95=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(146) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 146]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 146] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(147) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 147]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 147] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
( 148) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 148]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 148] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(150) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 150] van
€ 349,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 150] , € 349,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
6 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(152) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 152]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 152] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(153) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 153]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 153] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(154) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 154]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 154] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(155) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 155]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 155] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(156) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 156]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 156] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(157) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 157]van
€ 129,=.aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 157] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(159) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 159]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 159] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(160) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 160]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 160] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(161) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 161]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 161] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(163) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 163]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 163] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(165) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 165]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 165] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(167) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 167]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 167] , € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(168) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 168]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 168] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(170) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 170]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 170] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(171) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 171]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 171] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(172) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 172]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 172] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(173) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 173]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 173] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(174) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 174]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 174] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(175) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 175]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 175] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(177) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 177]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 177] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(181) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 181]van
€ 129,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 181] € 129,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd
(183) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 183]van
€ 349,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 183] € 349,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
6 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
(188) - veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 188] van € 158,95=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;|
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 188] , € 158,95=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 december 2024.
Mr. Paijmans en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2020 tot en met 29
september 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling, met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren teneinde zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door (telkens)
- via/op de (professioneel ogende) website(s) [e-mailadres 1] en/of [e-mailadres 2] een of meer producten, te weten robotstofzuiger(s) en/of toebehoren en/of tuinmeubel(en) en/of een mobiele airco te koop aan te bieden en/of
-de door een of meer in bijlage I genoemde slachtoffer(s) betaalde bedragen op een of meer aan hem, verdachte, toebehorende bankrekening(en) te ontvangen en/of
- ( vervolgens) na betaling van de koopprijs/koopprijzen door die/dat slachtoffer(s) het/de
goed(eren) niet te leveren;
(art 326e Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
(Artikel art 326e Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2020 tot en met 29
september 2020 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer van de in bijlage I genoemde slachtoffer(s) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het betalen van een geldbedrag
door (telkens)
- zich voor te doen als bonafide verkoper en/of
- via/op de (professioneel ogende) website(s) [e-mailadres 1] en/of [e-mailadres 2] een of meer producten, te weten robotstofzuiger(s) en/of toebehoren en/of tuinmeubel(en) en/of een mobiele airco te koop aan te bieden en/of
-de door die/dat slachtoffer(s) betaalde bedragen op een of meer aan hem, verdachte,
toebehorende bankrekening(en) te ontvangen en/of
-(vervolgens) na betaling van de koopprijs/koopprijzen door die/dat slachtoffer(s) het/de
goed(eren) niet te leveren;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage bij tenlastelegging
1.
[benadeelde 1] (aangifte PL2600-2020058251, p.18)
2. [benadeelde 2] (aangifte PL2600-2020056504, p.21)
3. [benadeelde 3] (aangifte PL2600-2020056755, p.24)
4. [benadeelde 4] (aangifte PL2600-2020058928, p.34)
5. [benadeelde 5] (aangifte PL2600-2020058862, p.36)
6. [benadeelde 6] (aangifte PL2600-2020056770, p.42)
7. [benadeelde 7] (aangifte PL2600-2020055706, p.49)
8. [benadeelde 8] (aangifte PL2600-2020055740, p.52)
9. [benadeelde 9] (aangifte PL2600-2020055829, p.55)
10. [benadeelde 10] (aangifte PL2600-2020055675, p.60)
11. [benadeelde 11] (aangifte PL2600-2020055732, p.63)
12. [benadeelde 12] (aangifte PL2600-2020055593, p.66)
13. [benadeelde 13] (aangifte PL2600-2020055734, p.73)
14. [benadeelde 14] (aangifte PL2600-2020060124, p.76)
15. [benadeelde 15] (aangifte PL2600-2020056776, p.84)
16. [benadeelde 16] (aangifte PL2600-2020059725, p.87)
17. [benadeelde 17] (aangifte PL2600-2020056402, p.103)
18. [benadeelde 18] (aangifte PL2600-2020055650, p.107)
19. [benadeelde 19] (aangifte PL2600-2020051258, p.111)
20. [benadeelde 20] (aangifte PL2600-2020055739, p.124)
21. [benadeelde 21] (aangifte PL2600-2020054490, p.129)
22. [benadeelde 22] (aangifte PL2600-2020054925, p.140)
23. [benadeelde 23] (aangifte PL2600-2020055119, p.152)
24. [benadeelde 24] (aangifte PL2600-2020055065, p.166)
25. [benadeelde 25] (aangifte PL2600-2020054939, p.176)
26. [benadeelde 26] (aangifte PL2600-2020055040, p.186)
27. [benadeelde 27] (aangifte PL2600-2020055439, p.193)
28. [benadeelde 28] (aangifte PL2600-2020056502, p.197)
29. [benadeelde 29] (aangifte PL2600-2020057069, p.201)
30. [benadeelde 30] (aangifte PL2600-2020058487, p.209)
31. [benadeelde 31] (aangifte PL2600-2020058419, p.218)
32. [benadeelde 32] (aangifte PL2600-2020055738, p.230)
33. [benadeelde 33] (aangifte PL2600-2020056597, p.233)
34. [benadeelde 34] (aangifte PL2600-2020056794, p.237)
35. [benadeelde 35] (aangifte PL2600-2020054310, p.241)
36. [benadeelde 36] (aangifte PL2600-2020054941, p.254)
37. [benadeelde 37] (aangifte PL2600-2020055127, p.266)
38. [benadeelde 38] (aangifte PL2600-2020055465, p.281)
39. [benadeelde 39] (aangifte PL2600-2020055074, p.289)
40. [benadeelde 40] (aangifte PL2600-2020056501, p.292)
41. [benadeelde 41] (aangifte PL2600-2020068390, p.296)
42. [benadeelde 42] (aangifte PL2600-2020063750, p.298)
43. [benadeelde 43] (aangifte PL2600-2020062147, p.302)
44. [benadeelde 44] (aangifte PL2600-2020055744, p.316)
45. [benadeelde 45] (aangifte PL2600-2020056499, p.319)
46. [benadeelde 46] (aangifte PL2600-2020053962, p.329)
47. [benadeelde 47] (aangifte PL2600-2020059927, p.358)
48. [benadeelde 48] (aangifte PL2600-2020056781, p.361)
49. [benadeelde 49] (aangifte PL2600-2020056885, p.365)
50. [benadeelde 50] (aangifte PL2600-2020056887, p.369)
51. [benadeelde 51] (aangifte PL2600-2020055737, p.381)
52. [benadeelde 52] (aangifte PL2600-2020056208, p.385)
53. [benadeelde 53] (aangifte PL2600-2020053752, p.394)
54. [benadeelde 54] (aangifte PL2600-2020054629, p.399)
55. [benadeelde 55] (aangifte PL2600-2020055042, p.405)
56. [benadeelde 56] (aangifte PL2600-2020060611, p.432)
57. [benadeelde 57] (aangifte PL2600-2020060592, p.436)
58. [benadeelde 58] (aangifte PL2600-2020060148, p.439)
59. [benadeelde 59] (aangifte PL2600-2020057762, p.444)
60. [benadeelde 60] (aangifte PL2600-2020056456, p.447)
61. [benadeelde 61] (aangifte PL2600-2020056860, p.450)
62. [benadeelde 62] (aangifte PL2600-2020055616, p.453)
63. [benadeelde 63] (aangifte PL2600-2020055705, p.459)
64. [benadeelde 64] (aangifte PL2600-2020055835, p.462)
65. [benadeelde 65] (aangifte PL2600-2020055855, p.465)
66. [benadeelde 66] (aangifte PL2600-2020054577, p.472)
67. [benadeelde 67] (aangifte PL2600-2020055469, p.475)
68. [benadeelde 68] (aangifte PL2600-2020057948, p.478)
69. [benadeelde 69] (aangifte PL2600-2020057229, p.480)
70. [benadeelde 70] (aangifte PL2600-2020058461, p.483)
71. [benadeelde 71] (aangifte PL2600-2020055044, p.489)
72. [benadeelde 72] (aangifte PL2600-2020055051, p.493)
73. [benadeelde 73] (aangifte PL2600-2020054936, p.496)
74. [benadeelde 74] (aangifte PL2600-2020062552, p.512)
75. [benadeelde 75] (aangifte PL2600-2020055746, p.516)
76. [benadeelde 76] (aangifte PL2600-2020054689, p.522)
77. [benadeelde 77] (aangifte PL2600-2020056122, p.526)
78. [benadeelde 78] (aangifte PL2600-2020054976, p.529)
79. [benadeelde 79] (aangifte PL2600-2020054987, p.533)
80. [benadeelde 80] (aangifte PL2600-2020055147, p.536)
81. [benadeelde 81] (aangifte PL2600-2020055298, p.542)
82. [benadeelde 82] (aangifte PL2600-2020055459, p.547)
83. [benadeelde 83] (aangifte PL2600-2020056754, p.551)
84. [benadeelde 84] (aangifte PL2600-2020058537, p.554)
85. [benadeelde 85] (aangifte PL2600-2020056167, p.556)
86. [benadeelde 86] (aangifte PL2600-2020056717, p.564)
87. [benadeelde 87] (aangifte PL2600-2020057031, p.567)
88. [benadeelde 88] (aangifte PL2600-2020055578, p.577)
89. [benadeelde 89] (aangifte PL2600-2020055742, p.580)
90. [benadeelde 90] (aangifte PL2600-2020055035, p.585)
91. [benadeelde 91] (aangifte PL2600-2020055466, p.598)
92. [benadeelde 92] (aangifte PL2600-2020055539, p.601)
93. [benadeelde 93] (aangifte PL2600-2020055448, p.608)
94. [benadeelde 94] (aangifte PL2600-2020056083, p.612)
95. [benadeelde 95] (aangifte PL2600-2020056125, p.617)
96. [benadeelde 96] (aangifte PL2600-2020056693, p.628)
97. [benadeelde 97] (aangifte PL2600-2020055552, p.632)
98. [benadeelde 98] (aangifte PL2600-2020055745, p.638)
99. [benadeelde 99] (aangifte PL2600-2020053841, p.641)
100. [benadeelde 100] (aangifte PL2600-2020056259, p.645)
101 [benadeelde 101] (aangifte PL2600-2020055081, p.648)
102 [benadeelde 102] (aangifte PL2600-2020054971, p.653)
103 [benadeelde 103] (aangifte PL2600-202005524, p.659)
104 [benadeelde 104] (aangifte PL2600-2020055429, p.662)
105 [benadeelde 105] (aangifte PL2600-2020055590, p.665)
106 [benadeelde 106] (aangifte PL2600-2020055541, p.668)
107 [benadeelde 107] (aangifte PL2600-2020056800, p.673)
108 [benadeelde 108] (aangifte PL2600-2020054564, p.676)
109 [benadeelde 109] (aangifte PL2600-2020054964, p.679)
110 [benadeelde 110] (aangifte PL2600-2020055299, p.682)
111 [benadeelde 111] (aangifte PL2600-2020056826, p.685)
112 [benadeelde 112] (aangifte PL2600-2020056507, p.691)
113 [benadeelde 113] (aangifte PL2600-2020054675, p.695)
114 [benadeelde 114] (aangifte PL2600-2020054789, p.702)
115 [benadeelde 115] (aangifte PL2600-2020055573, p.712)
116 [benadeelde 116] (aangifte PL2600-2020055798, p.718)
117 [benadeelde 117] (aangifte PL2600-2020055664, p.729)
118 [benadeelde 118] (aangifte PL2600-2020056443, p.733)
119 [benadeelde 119] (aangifte PL2600-2020054932, p.736)
120 [benadeelde 120] (aangifte PL2600-2020057329, p.739)
121 [benadeelde 121] (aangifte PL2600-2020057785, p.746)
122 [benadeelde 122] (aangifte PL2600-2020056702, p.756)
123 [benadeelde 123] (aangifte PL2600-2020054757, p.759)
124 [benadeelde 124] (aangifte PL2600-2020055283, p.762)
125 [benadeelde 125] (aangifte PL2600-2020055504, p.765)
126 [benadeelde 126] (aangifte PL2600-2020055597, p.768)
127 [benadeelde 127] (aangifte PL2600-2020055535, p.771)
128 [benadeelde 128] (aangifte PL2600-2020056837, p.774)
129 [benadeelde 129] (aangifte PL2600-2020057276, p.778)
130 [benadeelde 130] (aangifte PL2600-2020059955, p.782)
131 [benadeelde 131] (aangifte PL2600-2020056969, p.785)
132 [benadeelde 132] (aangifte PL2600-2020056500, p.793)
133 [benadeelde 133] (aangifte PL2600-2020057027, p.796)
134 [benadeelde 134] (aangifte PL2600-2020055575, p.799)
135 [benadeelde 135] (aangifte PL2600-2020055748, p.807)
136 [benadeelde 136] (aangifte PL2600-2020055653, p.811)
137 [benadeelde 137] (aangifte PL2600-2020055828, p.833)
138 [benadeelde 138] (aangifte PL2600-2020059397, p.839)
139 [benadeelde 139] (aangifte PL2600-2020055984, p.842)
140 [benadeelde 140] (aangifte PL2600-2020054571, p.850)
141 [benadeelde 141] (aangifte PL2600-2020054714, p.853)
142 [benadeelde 142] (aangifte PL2600-2020054996, p.856)
143 [benadeelde 143] (aangifte PL2600-2020054944, p.862)
144 [benadeelde 144] (aangifte PL2600-2020055201, p.865)
145 [benadeelde 145] (aangifte PL2600-2020055125, p.868)
146 [benadeelde 146] (aangifte PL2600-2020055509, p.886)
147 [benadeelde 147] (aangifte PL2600-2020055479, p.889)
148 [benadeelde 148] (aangifte PL2600-2020059621, p.899)
149 [benadeelde 149] (aangifte PL2600-2020059917, p.902)
150 [benadeelde 150] (aangifte PL2600-2020063247, p.905)
151 [benadeelde 151] (aangifte PL2600-2020056173, p.912)
152 [benadeelde 152] (aangifte PL2600-2020059289, p.918)
153 [benadeelde 153] (aangifte PL2600-2020054040, p.921)
154 [benadeelde 154] (aangifte PL2600-2020063831, p.924)
155 [benadeelde 155] (aangifte PL2600-2020056992, p.927)
156 [benadeelde 156] (aangifte PL2600-2020057008, p.945)
157 [benadeelde 157] (aangifte PL2600-2020056645, p.948)
158 [benadeelde 158] (aangifte PL2600-2020056740, p.955)
159 [benadeelde 159] (aangifte PL2600-2020056674, p.962)
160 [benadeelde 160] (aangifte PL2600-2020056958, p.965)
161 [benadeelde 161] (aangifte PL2600-2020055685, p.973)
162 [benadeelde 162] (aangifte PL2600-2020055581, p.976)
163 [benadeelde 163] (aangifte PL2600-2020055743, p.979)
164 [benadeelde 164] (aangifte PL2600-2020055747, p.987)
165 [benadeelde 165] (aangifte PL2600-2020056068, p.990)
166 [benadeelde 166] (aangifte PL2600-2020054919, p.993)
167 [benadeelde 167] (aangifte PL2600-2020054960, p.1004)
168 [benadeelde 168] (aangifte PL2600-2020054502, p.1015)
169 [benadeelde 169] (aangifte PL2600-2020055302, p.1025)
170 [benadeelde 170] (aangifte PL2600-2020055091, p.1036)
171 [benadeelde 171] (aangifte PL2600-2020055289, p.1040)
172 [benadeelde 172] (aangifte PL2600-2020055447, p.1043)
173 [benadeelde 173] (aangifte PL2600-2020055621, p.1051
174 [benadeelde 174] (aangifte PL2600-2020056506, p.1068)
175 [benadeelde 175] (aangifte PL2600-2020061077, p.1071)
176 [benadeelde 176] (aangifte PL2600-2020056503, p.1074)
177 [benadeelde 177] (aangifte PL2600-2020058798, p.1082)
178 [benadeelde 178] (aangifte PL2600-2020060599, p.1086)
179 [benadeelde 179] (aangifte PL2600-2020054557, p.1089)
180 [benadeelde 180] (aangifte PL2600-2020055449, p.1095)
181 [benadeelde 181] (aangifte PL2600-2020054712, p.1099)
182 [benadeelde 182] (aangifte PL2600-2020054693, p.1107)
183 [benadeelde 183] (aangifte PL2600-2020048650, p.1119)
184 [benadeelde 184] (aangifte PL2600-2020058835, p.1130)
185 [benadeelde 185] (aangifte PL2600-2020055741, p.1133)
186 [benadeelde 186] (aangifte PL2600-2020056398, p.1139)
187 [benadeelde 187] (aangifte PL2600-2020054930, p.1143)
188 [benadeelde 188] (aangifte PL2600-2020055202, p.1160)