Op 4 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling vanwege zorgen over de opvoedsituatie, die gekenmerkt wordt door huiselijk geweld en instabiliteit. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over hun vermogen om samen te werken in het belang van de kinderen. De moeder verblijft met de kinderen in een veilige opvang, terwijl de vader in het verleden betrokken is geweest bij incidenten van huiselijk geweld en een poging tot ontvoering van [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk afspraken te maken over de zorg voor de kinderen en dat er een gebrek aan inzicht is bij de vader over zijn rol in de problematiek. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant voor de duur van een jaar, met de verwachting dat dit noodzakelijk is om de ontwikkelingsbedreigingen weg te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor belanghebbenden om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan.