Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van RAPL,
- de pleitnota van Plattebaan.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventieals voorlopige voorziening:
a) effectief mogelijk te maken door binnen 14 dagen na het in deze procedure te wijzen kort geding vonnis te bepalen datum, een ter zake doende omgevings-vergunning bij de gemeente Rucphen in te dienen dan wel daarvoor een melding te doen, althans RAPL daartoe te machtigen, met de bepaling dat als Plattebaan weigert om medewerking te verlenen dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde instemming of medewerking van Plattebaan om de omgevingsvergunning aan te vragen dan wel de melding te doen, en
in reconventie:
4.De beoordeling
In beginsel dient de gewone rechter zich onbevoegd te verklaren als tijdig een beroep wordt gedaan op een arbitraal beding (art. 1022 Rv). Artikel 1022 a en c Rv. bepalen echter:
1022 c. Indien in de gevallen, genoemd in de artikelen 1022a en 1022b, een partij zich voor alle weren beroept op het bestaan van een overeenkomst tot arbitrage, verklaart de rechter zich uitsluitend bevoegd, indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden gekregen.”
spoedeisend belangzal worden overwogen, voldoende concrete omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat zij de beslissing van de arbiter over een eventueel arbitraal geding niet kan afwachten.
Het mag zo zijn dat RAPL na de ontdekking van de bomen en struiken op de belemmeringsstrook op de percelen van Plattebaan heeft getalmd met de verwijdering daarvan, maar dat neemt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet weg dat met de voortschrijdende ouderdom van de bomen juist in toenemende mate gevreesd moet worden voor schade aan de pijpleiding. Hiermee is aannemelijk geworden dat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht, zodat RAPL voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
énde aanwezigheid van de pijpleiding te dulden
énom geen bomen en diep wortelende struiken of werken aan te brengen zonder toestemming van RAPL. Dit laatste heeft als doel om de pijpleiding van RAPL te beschermen en om RAPL in de gelegenheid te stellen onbelemmerd de pijpleiding te kunnen inspecteren en te onderhouden.
De beide verplichtingen kunnen niet los van elkaar worden gezien, zodat ook de verplichting om op de belemmeringsstrook geen bouwwerken op te richten, bomen of diepgewortelde struiken te planten danwel voorwerpen de grond in te drijven onverkort
€ 23.477,81 excl. BTW [6]
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)