Op 2 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die gedetineerd is geweest, beroep heeft ingesteld tegen het besluit van het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Dit besluit, genomen op 6 november 2023, weigerde verzoeker een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, omdat Orionis van mening was dat verzoeker samenwoont met de heer [naam] en er sprake zou zijn van een gezamenlijke huishouding. Verzoeker betwistte dit en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 december 2023 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. Alaca, zijn standpunt toegelicht. Orionis was vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger]. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker en de heer [naam] in dezelfde woning verblijven, maar dat er geen sprake is van wederzijdse zorg, wat een vereiste is voor de kwalificatie van gezamenlijke huishouding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaringen van verzoeker consistent waren en dat Orionis onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feitelijke woonsituatie.
De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verzoeker recht heeft op een bijstandsuitkering naar de geldende bijstandsnorm. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond werd verklaard. Orionis is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.