ECLI:NL:RBZWB:2024:8976

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
02-072414-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel, verlaten plaats ongeval, rijden onder invloed en rijden zonder geldig rijbewijs

Op 24 december 2022 vond er op de Julianastraat in Andel een verkeersongeval plaats waarbij de verdachte als bestuurder van een auto betrokken was. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, dat een gebroken bekken, een verbrijzelde knieschijf en twee gebroken ribben opliep. De verdachte heeft de plaats van het ongeval verlaten en is later aangehouden. Bij de ademanalyse bleek hij onder invloed van alcohol te zijn, met een resultaat van 815 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, vooral door geen voorrang te verlenen aan het slachtoffer op de voetgangersoversteekplaats. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de hoeveelheid alcohol die hij had gedronken, wat zijn betrouwbaarheid ondermijnde. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het veroorzaken van het ongeval, het verlaten van de plaats van het ongeval, rijden onder invloed en rijden zonder geldig rijbewijs. De straf die aan de verdachte werd opgelegd bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie jaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-072414-23
vonnis van de meervoudige kamer van 24 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. T. Deckwitz, advocaat te ‘s-Hertogenbosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen dan wel dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt;
feit 2: de plaats van het ongeval heeft verlaten;
feit 3: heeft gereden onder invloed van alcohol;
feit 4: heeft gereden zonder geldig rijbewijs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 primair, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen. Het verlaten plaats ongeval en het rijden tijdens een ongeldigverklaring bekent verdachte te hebben gepleegd. Ten aanzien van de andere feiten baseert de officier van justitie zich onder meer op de verschillende processen-verbaal van bevindingen, getuigenverklaringen en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor de feiten 1 primair en 3. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de grenswaarde van de toegestane hoeveelheid alcohol had overschreden toen hij de auto bestuurde. Ook kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid, omdat uit het dossier niet blijkt dat er onderzoek is gedaan naar de toedracht van het ongeval met inachtneming van de Instructie afhandeling verkeersongevallen. Ten aanzien van de feiten 1 subsidiair, 2 en 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 2 en 4
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier.
Feit 3
Feiten en omstandigheden
Op 24 december 2022 omstreeks 22:29 uur heeft er op de Julianastraat in Andel een verkeersongeval plaatsgevonden. Niet ter discussie staat dat verdachte hierbij als bestuurder van de auto betrokken is geweest. Verdachte is pas enkele uren na het ongeval, nadat hij de plaats van het ongeval had verlaten, bij hem thuis aangehouden. Op 25 december 2022 om 00:26 uur is er een ademanalyse afgenomen. Hieruit is gebleken dat verdachte op dat moment onder invloed was van alcohol. Het resultaat van de ademanalyse bedroeg 815 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. De vraag die beantwoord moet worden is of verdachte onder invloed van alcohol was ten tijde van het ongeval en zo ja, in welke mate.
Wisselende verklaringen verdachte
Verdachte heeft over de door hem gedronken hoeveelheid alcohol wisselende verklaringen afgelegd. Hij is voor het eerst op 25 december 2022 verhoord. Verdachte heeft bij dit verhoor verklaard dat hij onder invloed een auto had bestuurd en dat hij zes flesjes bier had gedronken. Hierop volgend is verdachte op diezelfde dag direct voor een tweede keer verhoord. Bij dit verhoor heeft hij verklaard dat hij omstreeks 21:00 uur twee flesjes bier had gedronken bij de cafetaria en toen hij thuis was gekomen (na het ongeval) nog eens vier flesjes bier. Ook had hij die middag al twee flesjes bier op. Op 28 januari 2023 is verdachte opnieuw verhoord. Hierbij heeft verdachte verklaard dat hij twee flesjes bier had gedronken voordat hij thuis wegging. Eerder die middag, omstreeks 14:00 uur, had hij ook twee flesjes bier gedronken bij een vriend. Bij de cafetaria heeft verdachte nog één flesje bier gedronken. Toen verdachte thuiskwam, na het verkeersongeval, is hij “aan de wodka gegaan”. Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij vier flesjes bier in de middag heeft gedronken, één flesje bier bij de cafetaria en na het verkeersongeval vier flesjes bier en wodka. Verdachte heeft kortom inconsistent verklaard over de hoeveelheid alcohol die hij heeft gedronken en de momenten waarop. Zijn verklaringen zijn dan ook niet betrouwbaar en dit maakt dat de rechtbank niet kan vaststellen of verdachte nog alcohol heeft gedronken na het ongeval en voorafgaand aan de ademanalyse en zo ja, hoeveel. Tegelijkertijd kan de rechtbank niet uitsluiten dat verdachte in die tussenliggende periode inderdaad alcohol heeft gedronken. Wel is verdachte consistent in zijn verklaringen voor wat betreft het feit dat hij die dag, voorafgaand aan het ongeval en kort voor het ongeval alcohol heeft gedronken.
Voor de beoordeling of verdachte ten tijde van het ongeval onder zodanige invloed van alcohol verkeerde dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht is het navolgende van belang.
Uit de bewezenverklaring van feit 1 volgt dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en daarbij een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Er zijn twee getuigen die direct na het ongeval ter plaatse waren. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij vermoedde dat verdachte onder invloed was door de manier waarop hij uit zijn ogen keek. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij een sterke alcoholgeur heeft geroken toen hij bij de bestuurdersportier van verdachte stond. Ook heeft hij verklaard dat hij uit het gedrag van verdachte afleidde dat hij onder invloed was, omdat hij niet volledig bij zijn gezonde verstand leek en traag reageerde. In het middenconsole van de auto stond een bierflesje. Volgens getuige [getuige 2] is verdachte vervolgens slippend, met zijn portier half open, weggereden. Hij reed hierbij rakelings langs de omstanders. Getuige [getuige 1] heeft over het wegrijden van verdachte gelijkluidend verklaard.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte een voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcohol dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
Feiten en omstandigheden
Bij het verkeersongeval waren verdachte, als bestuurder van de personenauto, en een voetganger (aangeefster [slachtoffer] ) betrokken. Op de Julianastraat bevindt zich een voetgangersoversteekplaats. [slachtoffer] wilde van deze voetgangersoversteekplaats gebruik maken toen verdachte de Julianastraat in kwam rijden uit de richting van de Neer-Andelseweg. Aangeefster wilde, vanuit verdachte gezien, van de linkerzijde van de weg oversteken naar de rechterzijde van de weg. Verdachte heeft geen voorrang verleend aan aangeefster, waardoor een aanrijding is ontstaan. Aangeefster is op het midden van de motorkap van de auto beland. Op het moment van het ongeval was het donker en de straatverlichting brandde. De maximumsnelheid ter plaatse was 30 kilometer per uur. Het betreft een overzichtelijke kruising. Na de aanrijding was bij aangeefster sprake van fors letsel, te weten een breuk in het bekken, een verbrijzelde knieschijf en twee gebroken ribben. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen over feit 3 is gebleken dat verdachte reed onder invloed van alcohol. Bovendien was hij, gelet op hetgeen is overwogen bij feit 4, niet in het bezit van een geldig rijbewijs.
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet (WVW)
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de overtreding van artikel 6 WVW is vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Om te beoordelen of er sprake is van schuld komt het aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat van roekeloosheid geen sprake is. Verdachte zal hier partieel van worden vrijgesproken. Wel is er sprake van aanmerkelijke onvoorzichtigheid. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Verdachte heeft onvoldoende op de voetgangersoversteekplaats en eventueel overstekende voetgangers gelet. Van verdachte mocht onder de gegeven omstandigheden worden verwacht dat hij zijn snelheid zou verminderen en alert zou zijn, te meer omdat hij bekend is met de situatie ter plaatse. Hij wist dat er op dat punt een voetgangersoversteekplaats was. Ook heeft hij kort voor het ongeval andere voetgangers op het trottoir zien lopen. Desondanks heeft verdachte zijn rijgedrag niet aangepast aan de situatie ter plaatse. Verdachte zag aangeefster pas op het moment dat hij zijn auto niet meer tijdig tot stilstand kon brengen. Als gevolg van zijn handelen heeft het verkeersongeval plaatsgevonden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte tekort is geschoten in de zorgvuldigheid die van hem als verkeersdeelnemer verwacht mocht worden. De combinatie van de hiervoor omschreven verkeersfouten moet onder de gegeven omstandigheden worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook schuld aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de weg, de Julianastraat, zich zodanig heeft
gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door aanmerkelijk onvoorzichtig en
onoplettend,
terwijl hij, onder invloed van alcohol als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994 verkeerde en terwijl zijn rijbewijs ongeldig is
verklaard als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de WVW 1994
onvoldoende snelheid te minderen bij nadering van de
voetgangersoversteekplaats en
niet op de voor hem, verdachte, gelegen
voetgangersoversteekplaats te letten en op overstekende voetgangers te letten,
en
geen voorrang te verlenen aan de (voor hem, verdachte, van links) overstekende
voetganger die (zich) op de voetgangersoversteekplaats bevond, waarna hij,
verdachte, met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met
voornoemde voetganger, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een gebroken bekken en een gebroken knie en
twee gebroken ribben is ontstaan,
2
als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto)
betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden op de Julianastraat op 24 december 2022, te Andel,
gemeente Altena
de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een
ander (te weten [slachtoffer] )
letsel was toegebracht;
3
op 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft
bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol , waarvan hij wist, dat het gebruik
daarvan de
rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest
worden geacht;
4
op 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, terwijl hij wist dat een op zijn naam
gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten
categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor
het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was
afgegeven, op de weg, Julianastraat, als bestuurder een motorrijtuig,
(personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een taakstraf op te leggen. Daarnaast is verzocht om geen ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen op te leggen, omdat deze bijkomende straf geen doel meer dient. Het feit dateert van twee jaar geleden. In de tussentijd is verdachte niet opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen. Verdachte heeft er bewust voor gekozen zijn rijbewijs niet direct opnieuw aan te vragen en heeft hulp gezocht voor zijn alcoholprobleem.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 24 december 2022 schuldig gemaakt aan een viertal ernstige verkeersmisdrijven. Hij heeft als bestuurder van een auto aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden door bij een voetgangersoversteekplaats onvoldoende op te letten, onvoldoende snelheid te minderen en vervolgens geen voorrang te verlenen aan het slachtoffer waardoor een aanrijding is ontstaan. Verdachte was ten tijde van de gedraging onder invloed van alcohol en reed zonder geldig rijbewijs. Verdachte is na het ongeval weggevlucht. Het slachtoffer heeft als gevolg van de aanrijding fors letsel opgelopen. Door het letsel kan het slachtoffer niet meer zelfstandig wonen en heeft zij zes weken op een revalidatieafdeling moeten verblijven. Het is vanzelfsprekend dat de aanrijding veel impact heeft gehad op het leven van het slachtoffer.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 25 oktober 2024. Verdachte is reeds meerdere malen veroordeeld voor het rijden onder invloed. Het strafblad van verdachte laat zien dat hij hardleers is. De rechtbank weegt dit ten nadele van verdachte mee. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij een alcoholprobleem heeft en dat hij hiervoor naar de huisarts is geweest. Korte tijd heeft hij medicatie gebruikt, maar hiermee is verdachte gestopt omdat hij het probleem, naar eigen zeggen, onder controle heeft. Verder lijkt verdachte zijn leven op orde te hebben en heeft hij een eigen woning en een baan. Nu verdachte geen hulp meer krijgt voor zijn alcoholprobleem acht de rechtbank een flinke stok achter de deur noodzakelijk.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten geven voor artikel 6 WVW als uitgangspunt een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van 18 maanden. Voor artikel 9 WVW geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 7 en 8 WVW.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop. Wel acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden en ziet zij reden hierbij af te wijken van de eis. Zoals hierboven beschreven kampt verdachte met een alcoholprobleem waarvoor hij geen hulpverlening of medicatie meer ontvangt. Bovendien is verdachte eerder veroordeeld voor verkeersovertredingen. De rechtbank ziet hierin een gevaar voor herhaling en acht een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. De rechtbank legt aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.
Ten aanzien van de taakstraf en de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. Zij zal daarom conform deze eis aan verdachte tevens een taakstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van drie jaar opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 8, 9, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
feit 2:overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3:overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4:overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van drie jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 december 2024.
Mr. D.L.J. Martens en mr. K. Verschueren zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, althans in
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de weg, de Jullianastraat zich zodanig heeft
gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
terwijl hij, onder invloed van alcohol als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994 (te
weten ongeveer 400 UG/L) verkeerde en/of terwijl zijn rijbewijs ongeldig is
verklaard als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de WVW 1994,
geen, althans onvoldoende snelheid te minderen bij nadering van de
voetgangersoversteekplaats en/of
niet, althans in onvoldoende op het voor hem, verdachte gelegen
voetgangersoversteekplaats te letten en/of op overstekende voetgangers te letten,
althans zich er onvoldoende van te vergewissen dat er zich geen voetganger(s) op de
voetgangersoversteekplaats bevond(en) en/of
geen voorrang te verlenen aan de (voor hem, verdachte, van links) overstekende
voetganger die (zich) op de voetgangersoversteekplaats bevond/liep, waarna hij,
verdachte, met zijn motorrijtuig in botsing, althans in aanrijding is gekomen met
voornoemde voetganger, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel, te weten een gebroken bekken en/of een gebroken knie en/of
twee, althans een of meerdere gebroken rib(ben), of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet
1994;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, althans in
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) daarmede rijdende over de weg, de Jullianastraat,
terwijl hij, onder invloed van alcohol als bedoeld in artikel 8 van de WVW 1994 (te
weten ongeveer 400 UG/L) verkeerde en/of terwijl zijn rijbewijs ongeldig is
verklaard als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de WVW 1994,
geen, althans onvoldoende snelheid heeft geminderd bij nadering van de
voetgangersoversteekplaats en/of
niet, althans in onvoldoende op het voor hem, verdachte gelegen
voetgangersoversteekplaats heeft gelet en/of op overstekende voetgangers heeft
gelet, althans zich er onvoldoende van heeft vergewist dat er zich geen
voetganger(s) op de voetgangersoversteekplaats bevond(en) en/of
geen voorrang heeft verleend aan de (voor hem, verdachte, van links) overstekende
voetganger die (zich) op de voetgangersoversteekplaats bevond/liep, door welke
gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto)
betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in
plaatsnaam op de Julianastraat op of omstreeks 24 december 2022, te Andel,
gemeente Althena, althans in Nederland,
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een
ander (te weten [slachtoffer] )
letsel en/of schade was toegebracht;
( art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )
3
hij op of omstreeks 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, althans in
Nederlandm als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft
bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol (te weten
ongeveer 400UG/L), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik
daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de
rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest
worden geacht;
( art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
4
hij op of omstreeks 24 december 2022 te Andel, gemeente Altena, althans in
Nederland, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam
gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten
categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor
het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was
afgegeven, op de weg, Julianastraat, als bestuurder een motorrijtuig,
(personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994 )