ECLI:NL:RBZWB:2024:8961

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
02-285475-24 en 02-124280-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, vernieling en diefstal met braak met ISD-maatregel en niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vordering tot tenuitvoerlegging

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd. De zaak betreft meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, vernieling en diefstal met braak. De verdachte heeft op 5 september 2024 bij een bedrijf twee shirts gestolen, op 2 september 2024 een ruit vernield en op 13 september 2024 bij een ander bedrijf horloges en ringen gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van aangiftes en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft een lange geschiedenis van recidive, wat heeft geleid tot de beslissing om een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat deze reeds ten uitvoer was gelegd. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-285475-24 en 02-124280-24 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [locatie] ,
raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:op 5 september 2024 bij [bedrijf 1] twee shirts heeft gestolen;
feit 2:op 2 september 2024 een ruit heeft vernield;
feit 3:op 13 september 2024 bij [bedrijf 2] heeft ingebroken en daarbij horloges en ringen heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht alle drie de feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 5 september 2024 te Tilburg twee shirts (merk North Face), die aan [bedrijf 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 2 september 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan [benadeelde] , toebehoorde, heeft vernield;
3
op 13 september 2024 te Tilburg horloges en ringen, die aan [bedrijf 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen verweer tegen de geëiste ISD-maatregel. Wel bepleit zij te gelasten dat twaalf of achttien maanden na aanvang van de maatregel een tussentijdse toets zal plaatsvinden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten
Verdachte heeft drie opzichzelfstaande strafbare feiten gepleegd in twaalf dagen tijd. Bij de winkeldiefstal op 5 september 2024 is verdachte aangehouden. Desondanks heeft verdachte acht dagen later alweer een nieuw strafbaar feit gepleegd, namelijk de diefstal met braak. Het gaat om feiten die de samenleving overlast bezorgen en die bijdragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid.
Strafblad
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte liep bovendien nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
ISD-maatregel?
Uit het rapport van de reclassering van 9 december 2024 blijkt dat verdachte drie keer eerder een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen. De laatste ISD-maatregel is beëindigd in december 2022. Geen van de ISD-maatregelen heeft ertoe geleid dat verdachte geen strafbare feiten meer pleegt. Verdachte maakt zich keer op keer schuldig aan verwervingscriminaliteit: het plegen van strafbare feiten om in zijn drugsgebruik te voorzien. Naast een ernstige jarenlange verslavingsproblematiek blijkt verder dat bij verdachte op alle praktische leefgebieden sprake is van een jarenlange instabiele situatie. Zo heeft verdachte geen huisvesting, inkomen of dagbesteding. Daarnaast heeft verdachte schulden.
De reclassering krijgt geen grip op verdachte, waardoor het recidiverisico onverminderd hoog blijft. Eerdere gevangenisstraffen, reclasseringstoezichten en ISD-maatregelen hebben niet geleid tot gedragsverandering en verdachte wordt niet in staat geacht zelf die verandering te bewerkstelligen. Het lukt verdachte niet om zich te conformeren aan voorwaarden, afspraken en regels. De reclassering ziet de ISD-maatregel als meest aangewezen manier om het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen in delictgedrag te doorbreken. De ISD-maatregel is volgens de reclassering de enige mogelijkheid om positieve gedragsverandering en stabiliteit in het leven van verdachte te bewerkstelligen. Daarnaast vindt de reclassering de maatregel gewenst ter bescherming van de maatschappij. Zij adviseert daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Binnen de ISD-maatregel kan worden gewerkt aan de problemen die verdachte op verschillende leefgebieden heeft.
Ter zitting is dit advies door deskundige [naam] , reclasseringswerker, toegelicht. De reclassering heeft alles geprobeerd, maar verdachte heeft nergens aan meegewerkt en heeft zich ook onbegeleidbaar opgesteld. Ook tijdens plaatsingen in een begeleide woonvorm en klinische opnames heeft verdachte zich niet aan de regels gehouden. Hoewel verdachte drie keer eerder een ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen, ziet de reclassering nog wel een kans in een nieuwe ISD-maatregel als verdachte meewerkt. De reclassering vindt het belangrijk dat verdachte een langdurig klinische opname doormaakt en daarin wordt ingesteld op medicatie. Na de klinische opname kan de reclassering een geschikte plek voor hem zoeken.
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden is voldaan die de wet aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Immers, de door verdachte gepleegde strafbare feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast is verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan deze misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of taakstraf veroordeeld. De huidige feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Daarnaast moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag worden opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank overweegt dat verdachte de afgelopen jaren veel kansen heeft gekregen, maar deze niet heeft benut. De rechtbank is van oordeel dat de maatschappij beschermd dient te worden tegen het criminele gedrag van verdachte en de steeds weer door hem veroorzaakte schade en overlast. Zij ziet, mede gelet op de houding van verdachte en zijn strafblad, geen andere mogelijkheid om dit te bewerkstelligen dan door oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. De rechtbank benadrukt dat verdachte voor een belangrijk deel zelf verantwoordelijk is voor een succesvol verloop van de ISD-maatregel. Indien verdachte deze kans om zijn leven te beteren onvoldoende benut, valt niet uit te sluiten dat bij een eventuele voortzetting van crimineel gedrag door verdachte een tbs-kader in zicht komt, zoals ook door de officier van justitie ter zitting is toegelicht.
De rechtbank ziet thans geen aanleiding om een tussentijdse toets te gelasten zoals door de verdediging is voorgesteld. De verdediging kan te zijner tijd op grond van artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht zo nodig een verzoek daartoe doen.
Om de recidive te beëindigen en tot een zo optimaal mogelijke oplossing van de problematiek van verdachte te kunnen komen, zal de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel.

7.Het beslag

7.1
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 25 april 2024 (parketnummer 02-124280-24) ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging, omdat de voorwaardelijke straf waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd op 30 oktober 2024 door de politierechter in deze rechtbank (inmiddels onherroepelijk) reeds tenuitvoergelegd is.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
feit 3:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
* 1 STK Ring (omschrijving: PL2000-2024235875-G2770383 met bloem, roze);
* 1 STK Ring (omschrijving: PL2000-2024235875-G2770384 met diamantjes, roze);
* 1 STK Ring (omschrijving: PL2000-2024235875-G2770385 kleine diamantjes, zilver);
* 1 STK Horloge (omschrijving: PL2000-2024235875-G2770386 klein met ovale wijzerplaat, [bedrijf 2] );
* 1 STK Horloge (omschrijving: PL2000-2024235875-G2770387 ronde wijzeplaat, roze, merk: [bedrijf 2] );
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.C. Paijmans, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. M. van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 december 2024.
Mr. Paijmans, mr. Schnitzler-Strijbos en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 5 september 2024 te Tilburg
twee, althans een, shirt(s) (merk North Face), in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 2 september 2024 te Tilburg
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 13 september 2024 te Tilburg
horloges en/of ringen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
( art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )