ECLI:NL:RBZWB:2024:8950

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/02/429611 / FA RK 24-5775
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en suïcidaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2024 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder een chronische depressie en borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om te communiceren met de rechter of haar advocaat, wat leidde tot de conclusie dat zij niet gehoord wenste te worden. De advocaat van betrokkene, mr. S.J. Nijssen, gaf aan dat het moeilijk was om een standpunt in te nemen namens betrokkene, aangezien zij ook niet met hem in gesprek wilde gaan.

De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging, omdat betrokkene lijdt aan chronische suïcidaliteit en depressiviteit. De arts en mentor van betrokkene bevestigden dat er geen vrijwilligheid was voor behandeling en dat een zorgmachtiging noodzakelijk was om haar een betere kans op herstel te bieden. De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel voor betrokkene bestond, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend en toegelicht dat verplichte zorg nodig is, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat de vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429611 / FA RK 24-5775
Datum uitspraak: 18 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 december 2024;
- het bericht van [ggz-instelling] met het maatschappelijk plan van 12 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene, mr. S.J. Nijssen;
  • de heer [naam 1] , arts;
  • mevrouw [naam 2] , mentor, die de mondelinge behandeling via een telefonische verbinding heeft bijgewoond.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was met de rechter of de advocaat te praten. Betrokkene ligt alleen maar in bed en wil niet in gesprek. Ook voor de mondelinge behandeling was betrokkene niet bereid om haar kamer te verlaten. Hieruit heeft de rechtbank geconcludeerd dat betrokkene niet gehoord wenste te worden.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 11 december 2024. Betrokkene verblijft met deze machtiging bij [ggz-instelling] .

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat geeft aan dat betrokkene ook niet met hem in gesprek wilde gaan en dat het daardoor lastig is om een standpunt namens betrokkene in te nemen. Op het verzoek zoals het er ligt heeft de advocaat juridisch niets aan te merken. De vrijwilligheid van betrokkene kan niet gecontroleerd worden, maar in de stukken leest de advocaat dat het niet mogelijk is om afspraken met betrokkene te maken. Daaruit concludeert hij dat een vrijwillige behandeling lastig wordt.
4.2.
De arts vertelt dat betrokkene lijdt aan chronische suïcidaliteit en depressiviteit. Betrokkene wil zelf niets mee, waardoor er zonder zorgmachtiging niet veel behandeling plaats kan vinden. Een zorgmachtiging is de enige manier om haar een betere kans op een beter leven te geven. Aan de eisen van doelmatigheid, subsidiariteit en proportionaliteit wordt volgens de arts voldaan. Hij vindt het wel jammer dat betrokkene haar eigen inzicht betreffende het verzoek niet kan geven, maat het feit dat ze dat niet kan zegt volgens de arts voldoende.
4.3.
De mentor stelt weinig toe te kunnen voegen aan hetgeen de arts heeft gezegd. Betrokkene wil niets en ze draaien al jarenlang in hetzelfde rondje. Er is geen vrijwilligheid vanuit betrokkene om behandeld te worden, waardoor een zorgmachtiging noodzakelijk is. Er wordt gekeken naar de levenseindekliniek, maar daarvoor moet eerst nog het één en ander aan behandeling geprobeerd worden.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een ernstige depressie bij een chronische verlopende depressieve stoornis en een onderliggende borderline persoonlijkheidsstoornis.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene lijdt aan chronische suïcidaliteit. Zij is in de afgelopen tijd tweemaal naar het spoor gelopen, maar durfde daar geen einde aan haar leven te maken. Er kunnen met betrokkene geen veiligheidsafspraken gemaakt worden en zij auto-mutileert door zichzelf oppervlakkig te snijden. Tevens ligt betrokkene al dagen in bed en komt ze daar op eigen initiatief niet uit. In gesprek staart betrokkene en antwoordt ze alleen met ‘ja’ of ‘nee’. Het lukt betrokkene niet om zich verder uit te drukken. Eerder is betrokkene fors agressief geweest in de richting van hulpverleners en materialen. Zij gooide met meubels en heeft daarbij een hulpverlener geraakt.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene stemt weliswaar in met de opname op de HIC, maar deze vrijwilligheid is zeer beperkt ten aanzien van veranderingen van de behandeling of opname. Een verandering van de medicatie of een overplaatsing naar een andere afdeling gaat gepaard met veel weerstand. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
18 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024 door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 27 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.