Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1930. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 3 december 2024, met als doel betrokkene voor de duur van zes maanden op te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde dag, werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.S. van Aken, en waren ook familieleden en een casemanager aanwezig. Het is vastgesteld dat betrokkene op de ochtend van de behandeling een herseninfarct heeft gehad, wat zijn toestand verergerde. Betrokkene zelf gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij niet weg wilde van huis, maar zijn advocaat en de casemanager maakten zich zorgen over zijn stabiliteit en de zorg die hij nodig had.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met dementie als gevolg. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat betrokkene valgevaarlijk is en dat zijn echtgenote, die ook gezondheidsproblemen heeft, niet meer in staat is om voor hem te zorgen. Ondanks betrokkens verzet tegen opname, is de rechtbank van mening dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar, aangezien betrokkene 24-uurs begeleiding nodig heeft die niet thuis kan worden geboden.
De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, met de beslissing dat deze machtiging geldt tot en met 18 juni 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.