ECLI:NL:RBZWB:2024:8947

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/02/429177 / FA RK 24-5546
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging in het kader van psychische stoornis

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om zorgmachtiging. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1952, die woont in [plaats]. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, een psychiater en de zus van de betrokkene zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder neurologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ondanks deze diagnose heeft de rechtbank geconstateerd dat de betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg accepteert en dat haar situatie sinds het alleen wonen is verbeterd. De behandelende psychiater en de zus van de betrokkene hebben ook aangegeven dat het goed gaat met haar. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen verzet van de betrokkene te verwachten is en dat niet voldaan wordt aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de zorgmachtiging. Daarom heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429177 / FA RK 24-5546
Datum uitspraak: 18 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1952 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.E.J.E. Kouijzer;
  • mevrouw [naam 1] , psychiater, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2] , zus van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 27 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het goed met haar gaat. De zorgen die men om haar heeft zijn volgens haar onterecht, aangezien ze alles gewoon zelf doet. Verder stelt ze dat een nieuwe zorgmachtiging haar geen veiliger gevoel geeft dan verder leven zonder zorgmachtiging.
4.2.
De behandelaar van betrokkene benoemt dat betrokkene in een fase zit waarin veel veranderingen plaatsvinden. Zo is ze recentelijk voor het eerst op zichzelf gaan wonen en loopt de echtscheiding nog. Gezien haar diagnose kunnen veranderingen vaak lastig zijn en problemen veroorzaken. Dat is in het verleden voor betrokkene ook een reden geweest om opgenomen te worden. Om die reden is een verlenging van de zorgmachtiging aangevraagd. Het was onduidelijk hoe betrokkene met al die veranderingen om zou gaan. Nu ziet de behandelaar dat het beter gaat met betrokkene dan verwacht werd. Daarnaast neemt betrokkene gewoon haar medicatie is. De behandelaar twijfelt of een nieuwe zorgmachtiging nodig is. Ze ziet een grote positieve verandering bij betrokkene, maar hoopt dat ze niet stopt met het nemen van haar medicatie.
4.3.
De zus van betrokkene vindt dat het heel goed gaat met betrokkene. Betrokkene heeft haar leven op de rails en ze doet het boven verwachting goed. De zus is erg trots op haar.
4.4.
De advocaat van betrokkene stelt ook dat het goed gaat met betrokkene. Sinds betrokkene haar eigen woning heeft is ze erg ver gekomen. Daarnaast heeft betrokkene twee erg betrokken zussen en een nicht die er bovenop zitten. Deze mensen trekken aan de bel als ze zien dat het minder goed gaat met betrokkene. Verder neemt betrokkene haar medicatie in en de advocaat denkt dat dit binnen het vrijwillig kader moet kunnen. Met het netwerk van betrokkene moet dat lukken, zeker nu ze onder bewind staat.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst de gevraagde machtiging af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk onder meer neurologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene uit dit zich onder meer in een autismespectrumstoornis en een lichte verstandelijke beperking.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.4.
Naar aanleiding van hetgeen op de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, constateert de rechtbank dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk geachte zorg zal accepteren. Het gaat sinds betrokkene alleen woont beter dan in eerste instantie werd verwacht. Zij neemt haar medicatie in en betrokkene is stabiel. Betrokkene vertoont derhalve op dit moment geen verzet en ook voor de nabije toekomst wordt dit door de rechtbank niet aannemelijk geacht.
5.5.
Gelet op het voorgaande wordt niet voldaan aan het wettelijke criteria om het voorliggende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging toe te wijzen. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024 door mr. De Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 27 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.