ECLI:NL:RBZWB:2024:8931

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/02/416032 / FA RK 23-5377
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en nevenvoorzieningen met betrekking tot een echtscheidingsconvenant

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een echtscheidingszaak tussen een vrouw en een man, die op [datum] 2007 te Bergen op Zoom met elkaar gehuwd zijn. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G.M. Baas, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J. Jurgers, hebben gezamenlijk verzocht om echtscheiding en om het echtscheidingsconvenant op te nemen in de beschikking van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam ontwricht is en dat partijen de Nederlandse nationaliteit bezitten.

De rechtbank heeft geen mondelinge behandeling gehouden, maar heeft de verzoeken van beide partijen schriftelijk beoordeeld. Uit de ingediende F9-formulieren blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de echtscheiding en het verzoek om het echtscheidingsconvenant op te nemen in de beschikking. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze overeenstemming niet ongegrond is en heeft besloten om het verzoek toe te wijzen.

In de beschikking spreekt de rechtbank de echtscheiding uit en bepaalt dat de onderlinge regelingen uit het aangehechte echtscheidingsconvenant deel uitmaken van de beschikking. De uitspraak is gedaan door mr. Voorn en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/416032 / FA RK 23-5377
datum uitspraak: 3 december 2024
beschikking betreffende echtscheiding en nevenvoorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. C.G.M. Baas te Bergen op Zoom,
en
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W.J. Jurgers te [woonplaats].
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 15 november 2023 ontvangen verzoekschrift tot echtscheiding, met bijlagen;
- het op 1 november 2024 ingediende F9-formulier van mr. Baas, met als bijlage het door partijen ondertekende echtscheidingsconvenant;
- het F9-formulier van mr. Jurgers van 1 november 2024.
1.2. Een mondelinge behandeling heeft niet plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] 2007 te Bergen op Zoom met elkaar gehuwd.
2.2.
Het huwelijk van partijen is duurzaam ontwricht.
2.3.
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.De verzoeken

3.1.
De vrouw verzoekt, samengevat,
- echtscheiding;
- het nog over te leggen echtscheidingsconvenant op te nemen in de door de rechtbank te wijzen beschikking.

4.De beoordeling

4.1.
Bij F9-formulier van 1 november 2024 heeft mr. Baas de rechtbank bericht dat partijen een echtscheidingsconvenant hebben ondertekend. Namens de vrouw wordt de rechtbank verzocht schriftelijk op de verzoeken te beslissen en de reeds geplande mondelinge behandeling op 4 november 2024 geen doorgang te laten vinden.
4.2.
Bij F9-formulier van 1 november 2024 heeft mr. Jurgers namens de man bericht dat ook de man de rechtbank verzoekt schriftelijk op de verzoeken te beslissen zonder het houden van de mondelinge behandeling.
4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit voormelde F9-formulieren volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de echtscheiding en het verzoek om het echtscheidingsconvenant op te nemen in de te wijzen beschikking. Deze overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
4.4.
De rechtbank zal een afschrift van het door partijen ondertekende echtscheidingsconvenant aan deze beschikking hechten.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op [datum] 2007 gehuwd te [woonplaats];
5.2.
bepaalt dat de onderlinge regelingen uit het aangehechte echtscheidingsconvenant deel uitmaken van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. Voorn, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.