ECLI:NL:RBZWB:2024:8930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/02/426800 / KG ZA 24-460
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vastlegging afspraken van partijen omtrent verkoop van de gezamenlijke woning

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024, is een kort geding aanhangig gemaakt door de man tegen de vrouw, beide betrokken bij een affectieve relatie en gezamenlijk eigenaar van een woning. De man vorderde onder andere dat de vrouw zou worden veroordeeld tot betaling van de lasten verbonden aan de woning, medewerking zou verlenen aan de verkoop van de woning, en dat hij gemachtigd zou worden om namens haar de verkoop te regelen. De vrouw voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de man in zijn vorderingen.

Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn partijen tot overeenstemming gekomen over verschillende punten. De vrouw zou de man toegang verlenen tot de woning om spullen van hun kinderen op te halen, en zij zou bijdragen in de hypotheeklasten en belastingen na de uitschrijving van de man van het gezamenlijke adres. De voorzieningenrechter heeft de gemaakte afspraken bevestigd en beide partijen veroordeeld tot nakoming ervan, terwijl de overige vorderingen van de man zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De voorzieningenrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaak-/rekestnummer: C/02/426800 / KG ZA 24-460
vonnis in kort geding van 4 november 2024
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. N.P.M. Planthof te Goes.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van mr. Planthof van 1 november 2024.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen hebben in gezamenlijk eigendom de woning staande en gelegen aan [het adres] te [woonplaats] .

3.De vorderingen

3.1.
De man vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen tot betaling van alle aan de woning verbonden lasten
woning met grond en toebehoren, staande en gelegen aan [het adres]
te [woonplaats] , in het bijzonder de hypotheekrente en -aflossing ad € 1.825,56
per maand) en de premie van de opstalverzekering en de gemeentelijke en
waterschapsbelastingen aan eiser, dan wel, indien eiser deze al aan de
betreffende schuldeiser heeft voldaan, respectievelijk aan [B.V.] , de
gemeente Kapelle (door tussenkomst van SABEWA) en de opstalverzekeraar, zo
lang de vrouw de woning (met uitsluiting van eiser) bewoont en gebruikt, dan
wel subsidiair, voor het geval de eiser wordt aangesproken tot betaling van deze
lasten, de man terzake van deze betalingsverplichtingen te vrijwaren dan wel
meer subsidiair, hetgeen de man ten titel van deze lasten, sedert 1 juli 2024
heeft voldaan aan eiser te betalen;
II. danwel subsidiair de vrouw te veroordelen tot voldoening van de man van een
gebruiksvergoeding welke gelijk is aan alle onder I bedoelde aan de woning
verbonden lasten;
alsmede
III. gedaagde te veroordelen medewerking te verlenen aan verkoop van de partijen
in mede-eigendom toebehorende woning met grond en toebehoren, staande en
gelegen aan [het adres] te [woonplaats] waaronder begrepen het in
behoorlijke staat openstellen van de woning voor bezichtigingen door
potentiële kopers en hun, vergezeld door de makelaar, daartoe toegang tot de
woning te verschaffen;
IV. eiser te machtigen om namens gedaagde aan [de makelaar] te [plaats],
als verkopend makelaar, verder: “de makelaar” opdracht tot verkoop te
verstrekken en te bepalen dat de makelaar en de vraag- en laatprijs van
voornoemde woning vaststelt en eiser te machtigen om, indien vereist, mede
namens gedaagde akkoord te gaan met adviezen van de makelaar ten aanzien
van de promotie van de woning alsook van de vraag- en laatprijs van de woning;
V. gedaagde te veroordelen om, indien een kandidaat-koper naar het oordeel van
de makelaar, op redelijk te achten voorwaarden, bereid is tot aankoop van de
sub I en II genoemde woning over te gaan, binnen één week na een daartoe
strekkend schriftelijk verzoek van de hiervoor bedoelde makelaar of eiser de
door de makelaar op te stellen koopovereenkomst te ondertekenen; op
verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat gedaagde na
betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke mocht blijven tot
ondertekening over te gaan;
VI. gedaagde te veroordelen om, in geval van verkoop van de sub I genoemde
woning, binnen één week na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van
eiser, haar volledige medewerking te verlenen aan de notariële
eigendomsoverdracht van haar aandeel in de onroerende zaak – en voor zover
rechtens noodzakelijk – te verschijnen voor de instrumenterende notaris, op
een door de notaris te bepalen datum en plaats en haar medewerking te
verlenen aan het doen verlijden van een (notariële) akte strekkende tot
eigendomsoverdracht, dan wel daartoe volmacht te verlenen aan notariële
medewerk(st)er werkzaam op het kantoor van deze notaris, één en ander op
verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat gedaagde in
gebreke blijft in de nakoming van deze verplichting;
VII. te bepalen dat wanneer gedaagde in gebreke blijft aan de in het te wijzen
vonnis uitgesproken veroordelingen te voldoen, het te dezen te wijzen vonnis in
de plaats treedt van haar medewerking aan, toestemming voor of
ondertekening van het koopcontract en/of de notariële leveringsakte;
VIII. te bepalen dat gedaagde de sub I genoemde woning in geval van verkoop
uiterlijk 48 uur vóór de door de notaris vast te stellen dag van eigendoms- overdracht onder afgifte van de sleutels aan de instrumenterende notaris ontruimd dient te hebben met alle daarin aanwezige personen en zaken;
IX. te bepalen dat wanneer gedaagde in gebreke blijft aan in de onder VI genoemde
veroordeling te voldoen, de kosten van nadere maatregelen tot ontruiming voor
rekening komen van gedaagde;
X. te bepalen dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de
makelaar, de notaris en de overige kosten van de verkoop en levering te dragen;
XI. te bepalen dat de (netto) verkoopopbrengst, onder aftrek van – onder meer - de
hypotheekaflossing en verkoopkosten, op een derdenrekening van de notaris of
van de derdenrekening van de advocaat van eiser zal blijven staan in afwachting
van een uitspraak in de bodemprocedure dan wel toezending van een door
partijen op te stellen gelijkluidend bericht waarin overeenstemming is
vastgelegd omtrent de wijze van verdeling van de netto verkoopopbrengst.
XII. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure aan de zijde
van eiser, waaronder het salaris van diens advocaat, griffierecht,
deurwaarderskosten en nakosten.
3.2.
De vrouw voert verweer tegen de vorderingen van de man en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de man in zijn vorderingen dan wel tot afwijzing van die vorderingen.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling zijn partijen tot overeenstemming gekomen over de vorderingen van de man. Partijen zijn het navolgende overeengekomen:
- de vrouw verschaft de man binnen een week na heden toegang tot de woning van partijen aan [het adres] te [woonplaats] zodat de man de spullen van zijn kinderen [naam 1] en [naam 2], die nog in deze woning staan, daar op kan halen;
- de man zal zich zo snel mogelijk in het BRP laten uitschrijven van het adres aan [het adres] te [woonplaats] ;
- vanaf het moment dat de man is uitgeschreven van voornoemd adres zal de vrouw met een bedrag van € 750,- per maand bijdragen in de hypotheeklasten, tot het moment dat de woning is verkocht, en met een bedrag van € 100,- per maand in de gemeentelijke en waterschapsbelastingen (Sabewa), totdat de aanslag van Sabewa is betaald;
- de vrouw verleent haar medewerking aan de verkoop en levering van de woning zoals geformuleerd in het petitum van de dagvaarding onder gedachtestreepjes 3 – 11.
4.2.
De voorzieningenrechter zal beide partijen veroordelen tot nakoming van de voornoemde afspraken en de vorderingen voor het overige afwijzen. De voorzieningenrechter verwacht dat partijen zich zullen houden aan de door hen gemaakte afspraken.
4.3.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt partijen tot nakoming van de tussen hen gemaakte afspraken, zoals vermeld onder rechtsoverweging 4.1;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Voorn, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.