4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien de feiten 1 en 2 met elkaar samenhangen, zal de rechtbank de bewijsmiddelen die voor deze feiten van belang zijn tezamen bespreken.
Op 17 mei 2024 heeft de opa ,tevens voogd, van [slachtoffer] aangifte gedaan tegen verdachte van seksueel misbruik van [slachtoffer] .
De verklaring van [slachtoffer] over ontucht
Door [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2010, is bij de politie verklaard dat zij aan het begin van de zomervakantie 2022 bij haar moeder en stiefvader, verdachte, is gaan wonen. Zij was net twaalf jaar oud. Daar hebben seksuele handelingen tussen haar en verdachte plaatsgevonden. Het begon met aanrakingen, maar na een half jaar werd het heftiger. De handelingen vonden plaats in de woning van haar moeder en verdachte in [plaats] . Zij dacht dat de aanrakingen erbij hoorden, omdat zij nooit een vaderfiguur had gehad. De seksuele handelingen gingen steeds verder en uiteindelijk is het overgegaan tot seks, penetratie van haar vagina met verdachtes penis.
Alle in de tenlastelegging genoemde seksuele handelingen zijn door verdachte verricht of heeft hij laten verrichten door [slachtoffer] . De penis in de vagina vond plaats na iets minder dan een jaar nadat zij bij haar moeder en verdachte is gaan wonen. De overige seksuele handelingen vonden eerder plaats. De seks, penetratie, vond plaats als de moeder van [slachtoffer] weg was. De laatste keer was op 26 april 2024. [slachtoffer] trok het niet meer. Het ging niet goed in haar hoofd, het werd erger en erger en verdachte deed het ook steeds vaker. Uiteindelijk heeft zij aan haar buurjongen en daarna diens ouders, verteld dat zij door verdachte verkracht werd.
Steunbewijs met betrekking tot ontucht
De rechtbank moet beoordelen of er (voldoende) steunbewijs is voor de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank ziet allereerst steun in de verklaring van verdachte zelf. Hij heeft ter zitting verklaard dat de in de tenlastelegging beschreven seksuele handelingen allemaal hebben plaatsgevonden. Ook heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] in de zomervakantie van 2022 bij hem en haar moeder is komen wonen en er eerst enige tijd voorbijgegaan was voordat seksuele handelingen begonnen plaats te vinden. Als de moeder van [slachtoffer] weg was, vonden volgens verdachte de seksuele handelingen plaats in de woning.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] met betrekking tot het ontucht
[slachtoffer] heeft heel specifiek, gedetailleerd, consistent en consequent verklaard over de aard en opbouw van de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Dit in combinatie met het hiervoor aangehaalde steunbewijs, is de rechtbank van oordeel dat het in feit 2 tenlastegelegde ontucht wettig en overtuigend bewezen is.
Verkrachting
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of sprake is geweest van een vorm van dwang bij de seksuele handelingen van verdachte bij [slachtoffer] die verkrachting oplevert.
Er is sprake van verkrachting in het geval dat wordt vastgesteld dat de verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat geen sprake is geweest van geweld, bedreiging met geweld of bedreiging met een andere feitelijkheid. De vraag resteert dan of sprake is geweest van “andere feitelijkheden” waardoor verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen.
De verklaring van [slachtoffer] over verkrachting
In haar verklaringen noemt [slachtoffer] diverse ‘andere feitelijkheden’ die – mits voorzien van steunbewijs – tot een bewezenverklaring zou kunnen leiden van verkrachting. [slachtoffer] is als 12-jarig meisje bij haar moeder en verdachte, haar stiefvader, komen wonen. Uit haar verklaring blijkt een opbouw aan seksuele handelingen. Die gaan van betasten naar aftrekken, beffen, vingeren, pijpen en uiteindelijke penetratie van de vagina van [slachtoffer] door verdachte.
Verdachte stopte normaal wel als [slachtoffer] “au” of “stop” zei, maar er waren ook momenten dat hij gewoon door ging totdat hij klaar was gekomen. Als [slachtoffer] “stop” zei, werd verdacht boos tegen haar moeder. Als verdachte boos was, kreeg haar moeder soms een blauw oog van verdachte en ook heeft hij haar moeder wel eens bij haar keel vastgepakt. Verdachte schreeuwde dan tegen [slachtoffer] en haar zusje [zus slachtoffer] . Als [slachtoffer] het toeliet, werd verdachte niet boos. [slachtoffer] dacht lange tijd dat het niet gek was dat het gebeurde. Pas toen zij vriendinnen kreeg, zag zij dat je zo niet met een kind om moet gaan.
Verder blijkt uit haar verklaringen van misbruik maken van het overwicht dat verdachte op [slachtoffer] had. De seksuele handelingen vonden plaats tegen de achtergrond van de familierelatie tussen [slachtoffer] en verdachte. Hij is haar – ruim dertig jaar oudere – stiefvader en er was sprake van een afhankelijkheidsrelatie van [slachtoffer] ten opzichte van verdachte.
Zij had geen vader in haar leven gehad tot zij bij haar moeder en verdachte kwam te wonen en [slachtoffer] dacht lange tijd dat het niet gek was dat die seksuele handelingen plaatsvonden De rechtbank is van oordeel dat hieruit ook blijkt dat de seksuele handelingen voor [slachtoffer] genormaliseerd werden.
Steunbewijs met betrekking tot de dwang
Verdachte heeft erkend dat dat er soms sprake was van huiselijk geweld door verdachte richting de moeder van [slachtoffer] , hetgeen steun vindt in de verklaring van [zus slachtoffer] , het halfzusje van [slachtoffer] , die ook onderdeel uitmaakte van het gezin en bij hen woonde, waar zij aangaf dat moeder en verdachte vaak ruzie hadden. De rechtbank leidt hieruit af dat er een sfeer van geweld in het huis hing, die heeft bijgedragen aan het feit dat [slachtoffer] zich de seksuele handelingen van haar stiefvader liet welgevallen. Dit ‘pleasend’gedrag van [slachtoffer] ziet de rechtbank ook terug in de Whatsapp-gesprekken die tussen verdachte en [slachtoffer] hebben plaatsgevonden: [slachtoffer] gaf toe om verdachte niet boos te maken.
Meer specifiek is de rechtbank van oordeel dat er steunbewijs is voor de verkrachting in de verklaring van de buurvrouw [getuige] . Zij verklaart dat [slachtoffer] haar op 5 mei 2024 verteld heeft dat toen [slachtoffer] ’s moeder weer een paar dagen weg zou gaan, vanaf 9 mei 2024, en verdachte in dat verband had aangegeven ‘donderdag ben je weer de mijne’, zij aan [getuige] verteld heeft dat als zij niet zou toegeven aan de seks met haar stiefvader hij dan boos zou worden en zou gaan schreeuwen. Weliswaar gaf [slachtoffer] toen ook aan dat de seks ‘niet per se onder dwang was’, maar uit haar verklaringen en het steunbewijs oordeelt de rechtbank anders.
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en het weergegeven steunbewijs oordeelt de rechtbank dat de verkrachting, zoals ten laste gelegd onder feit 1, primair, wettig en overtuigend bewezen is.
Over de pleegperiode
[slachtoffer] en verdachte hebben beiden verklaard dat zij vanaf de zomervakantie 2022 bij verdachte en de moeder van [slachtoffer] is komen wonen. Kort daarna zijn de aanrakingen begonnen. De seks met penetratie is, blijkens de verklaringen van [slachtoffer] , haar moeder en verdachte zelf, begonnen rond juli 2023 en uiteindelijk heeft op 26 april 2024 voor de laatste keer seks plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . De rechtbank ziet dan ook geen reden om af te wijken van de tenlastegelegde periode, zoals door de verdediging bepleit.