In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2002, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van 27.986 pillen Oxycodon, een middel dat onder de Opiumwet valt. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 24 juli 2023 te Oosterhout als bestuurder van een voertuig werd staande gehouden, waarbij in het voertuig een grote doos met Oxycodon-pillen werd aangetroffen. De verdachte verklaarde dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van de doos en dat hij deze op verzoek van een vriend vervoerde. De rechtbank achtte deze verklaring echter niet geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de pillen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van de pillen en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weigerde toepassing van het adolescentenstrafrecht, ondanks de jonge leeftijd van de verdachte, omdat er onvoldoende redenen waren om hiervan af te wijken. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de risico's die het ongecontroleerde gebruik van Oxycodon met zich meebrengt voor de volksgezondheid. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.