Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1943. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.L.M. Gommers, en verschillende zorgprofessionals werden gehoord. Betrokkene verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank oordeelt dat hij lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk een combinatie van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en financiële problemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat er zorgen zijn over zijn hygiëne en financiële situatie. Ondanks de bezwaren van betrokkene, oordeelt de rechtbank dat opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Meyboom, met griffier mr. Brok aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.