Uitspraak
STICHTING JEUGDBESCHERMING ROTTERDAM RIJNMOND, locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI.
1.Het verloop van de procedure
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster namens de Raad;
- een vertegenwoordigster namens de GI.
2.De feiten
3.Het verzoek en de onderbouwing daarvan
4.De standpunten
5.De beoordeling
- [minderjarige] heeft de voor hem ingrijpende gebeurtenissen in de opvoedsituatie bij de moeder verwerkt.
- [minderjarige] kan op een adequate manier omgaan met onenigheid en conflicten zonder de relatie met de ander (familie en vrienden, maar ook docenten of collega’s) te verliezen of te verbreken.
- De ouders zijn in staat om in goed onderling overleg belangrijke (gezags)zaken te regelen en (gezags)beslissingen te nemen.
- De vader ervaart geen overbelasting meer en is in staat om op de verschillende levensgebieden voor [minderjarige] en zichzelf te reageren wat nodig wordt geacht.
- De moeder heeft de kennis en vaardigheden om op een passende wijze aan te sluiten bij de behoeftes en de levensfase van [minderjarige].
6.De beslissing
mr. Pellikaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.