Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
De algemene verplichtingen van huurder
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2024 in kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Woonkwartier, heeft de vordering ingesteld tegen een gedaagde die ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden en medewerkers van Woonkwartier. De overlast, die al sinds 2013 aanhoudt, omvat schreeuwen, schelden, beledigingen en bedreigingen. Ondanks herhaalde waarschuwingen van Woonkwartier heeft de gedaagde zijn gedrag niet veranderd, wat heeft geleid tot de inzet van beveiliging in de wijk. De situatie is zo ernstig dat de burgemeester van Moerdijk heeft verzocht om verdere maatregelen tegen de gedaagde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. Hierdoor is verstek verleend. De rechter oordeelt dat de vordering van Woonkwartier niet onrechtmatig of ongegrond is. Gezien de ernst van de overlast en het spoedeisende belang van Woonkwartier, is de ontruiming van de woning gerechtvaardigd. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en om een maandelijkse huurprijs van € 548,51 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 945,38.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de gedaagde eventueel in hoger beroep gaat. De rechter heeft afgewezen wat verder is gevorderd.