ECLI:NL:RBZWB:2024:8870

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
11399356 VV EXPL 24-51 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Kantonrechter [naam]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2024 in kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Woonkwartier, heeft de vordering ingesteld tegen een gedaagde die ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden en medewerkers van Woonkwartier. De overlast, die al sinds 2013 aanhoudt, omvat schreeuwen, schelden, beledigingen en bedreigingen. Ondanks herhaalde waarschuwingen van Woonkwartier heeft de gedaagde zijn gedrag niet veranderd, wat heeft geleid tot de inzet van beveiliging in de wijk. De situatie is zo ernstig dat de burgemeester van Moerdijk heeft verzocht om verdere maatregelen tegen de gedaagde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. Hierdoor is verstek verleend. De rechter oordeelt dat de vordering van Woonkwartier niet onrechtmatig of ongegrond is. Gezien de ernst van de overlast en het spoedeisende belang van Woonkwartier, is de ontruiming van de woning gerechtvaardigd. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en om een maandelijkse huurprijs van € 548,51 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 945,38.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de gedaagde eventueel in hoger beroep gaat. De rechter heeft afgewezen wat verder is gevorderd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11399356 VV EXPL 24-51
Vonnis in kort geding van 17 december 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
STICHTING WOONKWARTIER,
te Zevenbergen,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonkwartier,
gemachtigde: mr. J.G. van Heertum,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 november 2024, met producties 1 tot en met 21;
- de mondelinge behandeling van 10 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Gelet op de inhoud van de dagvaarding en de daarbij gevoegde producties heeft de mondelinge behandeling in deze zaak plaatsgevonden in het gerechtsgebouw van de rechtbank te Middelburg.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 26 september 2004 huurt [gedaagde] van (de rechtsvoorganger van) Woonkwartier de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de algemene huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte stichting woningbouw [plaats] (hierna: algemene voorwaarden).
2.2.
In de algemene voorwaarden is onder meer de volgende bepaling opgenomen:

De algemene verplichtingen van huurder
Artikel 6
(…)
6.6.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
(…)”
2.3.
[gedaagde] veroorzaakt vanaf 2013 overlast aan zowel omwonenden als medewerkers van Woonkwartier. Deze overlast bestaat uit schreeuwen, schelden en het uiten van beledigingen en bedreigingen. [gedaagde] is door Woonkwartier meermalen gewaarschuwd en dringend verzocht dit overlastgevende gedrag te stoppen.
2.4.
In 2024 is de overlast die [gedaagde] veroorzaakt dermate ernstig dat Woonkwartier beveiliging in de wijk heeft ingezet in een poging de overlast te verminderen.
2.5.
Per brief van 30 juli 2024 is aan [gedaagde] meegedeeld dat Woonkwartier alleen nog schriftelijk met hem zal communiceren gezien het veelvuldig schelden, bedreigen en het uiten van beschuldigingen tegen medewerkers van Woonkwartier.
2.6.
Op 5 oktober 2024 heeft [gedaagde] via een livevideo op Facebook ernstige bedreigingen geuit tegen onder meer een medewerkster van Woonkwartier.
2.7.
Op 7 oktober 2024 heeft de directeur-bestuurder van Woonkwartier bij de politie aangifte gedaan wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
2.8.
Per brief van 16 oktober 2024 is [gedaagde] verzocht om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen. [gedaagde] heeft laten weten niet vrijwillig tot opzegging van de huurovereenkomst over te gaan.
2.9.
Per brief van 18 oktober 2024 heeft de burgemeester van Moerdijk het dringende verzoek aan Woonkwartier gedaan verdere maatregelen te treffen tegen [gedaagde] vanwege zijn overlastgevende gedrag. Het inzetten van beveiliging heeft niet geleid tot vermindering van de overlast voor omwonenden.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

3.1.
Woonkwartier vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om [gedaagde] te veroordelen tot:
I. het binnen 14 dagen na het vonnis ontruimen en verlaten van de woning aan de [adres] met afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [gedaagde] is en met allen die in de woning verblijven en de woning ter vrije en algehele beschikking van Woonkwartier te stellen;
II. het betalen van een bedrag van € 548,51 per maand voor elke ingegane maand dat [gedaagde] in de woning verblijft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar wordt tot aan de dag der algehele voldoening;
III. het betalen van de proceskosten.
3.2.
Woonkwartier voert aan dat [gedaagde] tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en zich niet als goed huurder gedraagt. [gedaagde] veroorzaakt overlast door buurtbewoners uit te schelden en te bedreigen. Ook veroorzaakt hij (geluids)overlast door op deuren en muren van omwonenden te bonzen en vernielingen te plegen. Verder intimideert en bedreigt hij medewerkers van Woonkwartier en worden door [gedaagde] veelvuldig beschuldigingen tegen hen geuit. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontruiming. Gelet op de ernst van de overlast waardoor de leefbaarheid in de buurt in het gedrang komt en ter voorkoming van een verdere escalatie van de situatie, heeft Woonkwartier een spoedeisend belang bij haar vordering.
3.3.
[gedaagde] is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen. Wel heeft [gedaagde] de rechtbank verscheidene mails gestuurd, waarin hij onder meer heeft verzocht om een andere rechter omdat naar zijn stelling de directeur van Woonkwartier net als de kantonrechter [naam] heet. Daarop is van de zijde van de rechtbank aan [gedaagde] bericht dat de kantonrechter in het betoog van [gedaagde] geen aanleiding zag om – kort gezegd – de zaak aan een andere rechter over te dragen. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen en ook niet tijdig een schriftelijk verweer of een (gemotiveerd) uitstelverzoek heeft ingediend, is tegen hem verstek verleend.
3.4.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De onder 3.2. weergegeven stellingen van Woonkwartier staan, nu zij in rechte niet zijn weersproken, in deze procedure vast. Allereerst volgt uit de aard en ernst van de situatie, welke blijft voortduren en waardoor onder omwonenden en medewerkers van Woonkwartier een ernstig gevoel van onveiligheid heerst, dat Woonkwartier een spoedeisend belang heeft bij haar vordering in kort geding. Van Woonkwartier kan onder deze omstandigheden niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Daarnaast heeft Woonkwartier voldoende gesteld en onderbouwd dat [gedaagde] zodanige ernstige en
structurele overlast veroorzaakt, dat een bij voorlopige voorziening gevraagde ontruiming gerechtvaardigd is. In de omstandigheden van dit geval valt met grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. De inzet van beveiliging heeft helaas niet geleid tot een oplossing. Indien er geen verdere maatregelen worden genomen, dreigt een escalatie van de situatie. De omwonenden voelen zich onveilig en ervaren geen woongenot. Daarnaast stopt [gedaagde] – ondanks vele waarschuwingen – niet met het uiten van ernstige bedreigingen en beledigingen richting (medewerkers van) Woonkwartier. De ontruimingsvordering zal bij wijze van voorlopige voorziening worden toegewezen.
3.5.
De ontruimingstermijn wordt bepaald op veertien dagen nadat het vonnis is betekend. [gedaagde] moet een bedrag van € 548,51 per maand voor elke ingegane maand dat hij in de woning verblijft, (blijven) betalen. De wettelijke rente zal worden toegewezen telkens vanaf de vervaldatum van een onbetaald gebleven huurtermijn tot aan de dag der voldoening van die termijn.
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonkwartier worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
130,00
- salaris
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
945,38

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [gedaagde] is en met alle personen die bij [gedaagde] in de woning verblijven, en de woning ter vrije en algehele beschikking van Woonkwartier te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] aan Woonkwartier te betalen € 548,51 per maand voor elke ingegane maand dat [gedaagde] in de woning verblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van een onbetaald gebleven huurtermijn tot aan de dag der voldoening van die termijn;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 945,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.