ECLI:NL:RBZWB:2024:8869

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
C/02/428839 / FA RK 24-5364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1938. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstige gevolgen heeft voor zijn welzijn en dat van zijn omgeving. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond met gesloten deuren, waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat en zorgprofessionals. Betrokkene heeft aangegeven dat hij zich vaak achterdochtig voelt en dat hij graag naar een verzorgingstehuis zou willen. De advocaat van betrokkene heeft het verzoek om zorgmachtiging betwist, stellende dat er onvoldoende bewijs is voor de noodzaak van gedwongen zorg en dat er eerst diagnostisch onderzoek op vrijwillige basis moet plaatsvinden.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis bij betrokkene, waaronder achterdocht, geheugenproblemen en een hoge lijdensdruk. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zijn persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken uit te voeren zonder hulp, en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden te verlenen, met de mogelijkheid tot verdere diagnostiek en behandeling. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met de ernst van de situatie van betrokkene en de impact op zijn omgeving. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/428839 / FA RK 24-5364
Datum uitspraak: 6 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. W. van der Sande te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van 18 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , zorgverantwoordelijke;
  • mw. [naam 2] , arts in opleiding ouderengeneeskunde;
  • dhr. [naam 3] , verpleegkundig specialist in opleiding.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De Standpunten

3.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij soms achterdochtig kan zijn omdat hij bedrogen en bestolen is. Verder geeft betrokkene aan dat hij graag naar een verzorgingstehuis zou willen. Hij mist thuis sociale interactie. Daarnaast doet betrokkene nu alle huishoudelijke taken zelf nog, maar dit lukt hem niet langer meer. Verder heeft betrokkene veel last van zijn evenwichtsstoornis.
3.2.
Namens betrokkene heeft de advocaat aangevoerd dat het verzoek moet worden afgewezen. Allereerst merkt zij op dat de zorgverantwoordelijke spreekt over een vermoeden van een psychische stoornis. Dit is niet voldoende om aan de wettelijke criteria van een zorgmachtiging te voldoen. In het kader van een zorgmachtiging moet duidelijk zijn wat de stoornis betreft. Daarnaast is betrokkene in het verleden op vrijwillige basis door een geriater onderzocht. De advocaat vraagt zich dan ook af waarom onderzoek en diagnostiek nu ook weer niet in het vrijwillig kader kan plaatsvinden. Het is onvoldoende duidelijk dat betrokkene niet zou meewerken aan een dergelijk onderzoek. De advocaat is dan ook van mening dat er eerst een serieuze poging tot diagnostiek ondernomen moet worden. Voor wat betreft het ernstig nadeel merkt de advocaat op dat er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat betrokkene overlast in de buurt zou veroorzaken. Tot slot merkt de advocaat op dat betrokkene graag in een verzorgingstehuis wil wonen. Betrokkene is ermee gebaat om hier te blijven wonen en dan vanuit zijn thuissituatie te kijken wat de meest passende en geschikte verblijfplaats zou zijn.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de zorgverantwoordelijke aangegeven dat er bij betrokkene sinds vijf jaar sprake is van toenemende achterdocht. De achterdocht levert betrokkene problemen op, vooral met de buurt maar ook ten aanzien van zijn dochter en de hulpverlening. Zo mogen zij over het algemeen niet bij betrokkene binnenkomen. Ook heeft betrokkene last van geheugenproblemen en is er sprake van een hoge lijdensdruk. Betrokkene is veelal angstig omdat hij denkt dat er mensen zijn woning binnen zijn gekomen. Betrokkene heeft hierdoor vele malen zijn sloten vervangen. Verder licht de zorgverantwoordelijke toe dat deze achterdocht voorkomt uit een stoornis. Dit zou ofwel een psychotische (waan)stoornis of een neurocognitieve stoornis kunnen zijn. Om dit goed vast te kunnen stellen is diagnostisch onderzoek (neuropsychologisch onderzoek) noodzakelijk. In de thuissituatie kan dit onderzoek niet plaatsvinden. Hiervoor is een opname nodig. Pas wanneer de diagnostiek duidelijk is, kan de behandeling starten en kan worden gekeken wat de meest passende plek voor betrokkene is om te verblijven. De zorgverantwoordelijke geeft aan dat het laatste deel wellicht niet in het gedwongen kader hoeft omdat betrokkene ook graag ergens anders wil wonen. Het is vooral belangrijk dat het gedwongen kader er is om diagnostisch onderzoek uit te voeren. Een zorgmachtiging voor de duur van 6 maanden is hiervoor het meest passend. Diagnostisch onderzoek in het vrijwillig kader acht de zorgverantwoordelijk niet mogelijk gelet op de achterdocht van betrokkene.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van
drie maanden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het van belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt rondom de diagnose voor betrokkene om zo te bezien welk kader het meest passend is.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank is van oordeel dat voldoende vaststaat dat er bij betrokkene sprake is van een stoornis. Bij betrokkene is er sprake van achterdocht en wantrouwen. Daarnaast is er sprake van geheugenstoornissen, woordvinding moeilijkheden en een lichte desoriëntatie in tijd. Zoals de zorgverantwoordelijke tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht is er bij betrokkene sprake van ofwel een psychotische (waan)stoornis of een neurocognitieve stoornis. Nadere uitgebreide diagnostiek moet dit uitwijzen.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
4.4.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene ten gevolge van zijn stoornis een lijdensdruk ervaart. Betrokkene is vanuit zijn achterdocht ervan overtuigd dat hij wordt vergiftigd door zijn buren. Ook verdenkt betrokkene zijn buren ervan dat zij zijn huis binnendringen en dat zij hem bestelen. Zijn dochter en de hulpverlening mogen wegens het wantrouwen van betrokkene regelmatig niet in zijn huis komen. Betrokkene is angstig en vertrouwt niemand. Hierdoor leeft betrokkene in een sociaal isolement. Daarnaast ervaren buurtbewoners overlast doordat betrokkene hen uitscheldt. Tot slot is betrokkene niet langer in staat om zijn persoonlijke verzorging en huishoudelijk taken uit te voeren zonder hulp.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er bij betrokkene geen sprake is van ziektebesef en -inzicht. Betrokkene is van mening dat er niets met hem aan de hand is. Daarnaast is verdere diagnostiek in het vrijwillig kader niet mogelijk vanwege de achterdocht van betrokkene. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1938 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.7. kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
6 maart 2025;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024 door mr. Van Eck, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier en op schrift gesteld op 20 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.