ECLI:NL:RBZWB:2024:8865
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afgewezen WIA-uitkering per einde wachttijd
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering om hem een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. Het UWV heeft bij besluit van 7 februari 2023 geweigerd per 17 januari 2023 aan eiser een WIA-uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de waarnemend gemachtigde van het UWV. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de door eiser gestelde klachten, waaronder de restklachten na de CVA. Eiser heeft in beroep geen nieuwe informatie overgelegd en de rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. De rechtbank concludeert dat de geduide functies geschikt zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd per 17 januari 2022. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.