ECLI:NL:RBZWB:2024:886

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
02-192402-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepkwekerijzaak wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid op tenlastegelegde datum

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 februari 2024, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt en stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 1185 hennepplanten. Dit standpunt was gebaseerd op DNA-bewijs en getuigenverklaringen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij, die op 23 oktober 2019 werd aangetroffen. Er werd DNA van de verdachte aangetroffen op een sigarettenpeuk in de kweekruimte, en een medeverdachte heeft de verdachte herkend als een van de personen die regelmatig bij het pand kwamen. Echter, de rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte ook op de tenlastegelegde datum, 23 oktober 2023, betrokken was bij de hennepkwekerij. De verdachte was op die datum niet ter plaatse en er was geen bewijs dat hij toegang had tot het pand.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat het bewijs niet voldeed aan de vereiste wettelijke standaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. M.A.E. Dekker en de rechters mr. E.G.F. Vliegenberg en mr. J.P.E. Mullers, in aanwezigheid van griffier mr. M.R. Tafazzul.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-192402-21
vonnis van de meervoudige kamer van 15 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ( [land] )
niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 februari 2024. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen hennep heeft geteeld, dan wel opzettelijk samen met anderen een hennepkwekerij aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 1185 hennepplanten. Zij baseert zich daarbij op in een kweekruimte aangetroffen DNA van verdachte en op de verklaring van [medeverdachte] dat hij verdachte heeft herkend als één van de personen die regelmatig bij het pand kwamen waar op de bovenverdieping de hennepkwekerij is aangetroffen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in een pand aan de [adres] op 23 oktober 2019 op de bovenverdieping een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. In een kweekruimte is een sigarettenpeuk aangetroffen. Na onderzoek aan die sigarettenpeuk is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA van verdachte.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank er van uit dat het aangetroffen DNA dat van verdachte is. [medeverdachte] heeft verdachte aangewezen als een van de personen die betrokken waren bij de onderverhuurde bovenverdieping.
Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er sterke aanwijzingen zijn dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de kwekerij in kwestie. Uit het dossier volgt echter niet of verdachte ook betrokken is geweest op de tenlastegelegde datum van 23 oktober 2023 en zo ja, waar deze betrokkenheid dan uit heeft bestaan. Verdachte is die dag niet ter plaatse aangetroffen en verder bevat het dossier geen nadere informatie over de rol van verdachte. Zo is onder andere onduidelijk of hij over de sleutel beschikte van de toegangsdeur. Dit betekent dat onvoldoende bewijs aanwezig is dat verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met anderen hennep heeft geteeld of opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde feit.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Dekker, voorzitter, mr. E.G.F. Vliegenberg en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 februari 2024.
mr. Vliegenberg, mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.