ECLI:NL:RBZWB:2024:8838
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende aanlijn- en muilkorfgebod
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg. Dit besluit, genomen op 5 december 2024, hield in dat een eerder opgelegd aanlijn- en muilkorfgebod voor de hond van verzoeker werd opgeheven. Verzoeker trok zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg de burgemeester wel om veroordeling in de proceskosten. De burgemeester reageerde hierop met een brief op 16 december 2024. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. Volgens de voorzieningenrechter is er geen sprake van tegemoetkomen door de burgemeester, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter legt uit dat de intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening niet automatisch leidt tot een kostenveroordeling. De burgemeester had niet hoeven overgaan tot het opleggen van het aanlijn- en muilkorfgebod als verzoeker eerder een risicoanalyse had laten uitvoeren. De uitkomst van deze analyse leidde tot nieuwe feiten die het besluit van de burgemeester rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van de proceskosten en wijst het verzoek om kostenvergoeding af. Ook ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de burgemeester te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 19 december 2024.