Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [eiser] van 24 april 2024
- de akte van [gedaagde] van 18 augustus 2024.
2.De feiten
“09conclusie over-all:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een geschil ontstaan tussen [eiser] en [gedaagde] over de ontbinding van een huurovereenkomst en een huurachterstand. De huurovereenkomst, die op 1 januari 2013 is aangegaan, is in de loop der jaren aangepast, waarbij de huurprijs is verhoogd. [gedaagde] heeft echter vanaf juni 2023 slechts gedeeltelijk huur betaald, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 10.042,50. [eiser] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, terwijl [gedaagde] zich beroept op gebreken aan het gehuurde als rechtvaardiging voor zijn betalingsachterstand.
Tijdens de procedure zijn verschillende stukken overgelegd, waaronder een rapport van een bouwkundig inspecteur die ernstige gebreken aan de woning heeft vastgesteld, zoals schimmelvorming en vochtproblemen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet als een slecht huurder kan worden aangemerkt, omdat hij de gebreken aan de woning heeft gemeld en heeft geprobeerd [eiser] te bewegen deze te verhelpen. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] recht heeft op huurprijsvermindering en dat zijn beroep op opschorting van de huur gerechtvaardigd is.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] afgewezen, omdat de opschorting van de huur door [gedaagde] terecht was. Tevens is [eiser] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde]. Dit vonnis is uitgesproken op 30 oktober 2024.