Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drie diefstallen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 februari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. K. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd in de PI Vught, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.F.M. Geeratz. De tenlastelegging omvatte diefstal van twintig pakken koffie op 1 augustus 2023 en diefstal van rundergehakt en Nesquik in de periode van 24 juli 2022 tot en met 14 november 2022, beide gepleegd bij Albert Heijn in Breda.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstallen van 1 augustus 2023 en 24 juli 2022, maar sprak hem vrij van de diefstal op 14 november 2022 wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank overwoog dat de herkenningen van de verdachte door verbalisanten voldoende specifiek waren en dat de aangiften van de supermarktmanager de bewijsvoering ondersteunden.
De rechtbank legde een voorwaardelijke ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn lange strafblad, een kans moest krijgen om aan zijn toekomst te werken zonder strafbare feiten te plegen. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven met ingang van de uitspraak.