ECLI:NL:RBZWB:2024:8817

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
10958026 \ CV EXPL 24-1034 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over non-conformiteit en dwaling bij de aankoop van een tweedehands auto

In deze zaak heeft eiser, H.O.D.N. [eenmanszaak], een Volkswagen Transporter gekocht van Carstore Tilburg B.V. voor € 20.568,79. Na de aankoop heeft eiser problemen ondervonden met de auto, waaronder een hoog olieverbruik en het ontbreken van een roetfilter. Eiser heeft Carstore benaderd om deze problemen op te lossen, maar na een aantal communicatieproblemen heeft eiser de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Eiser vordert terugbetaling van de aanbetaling, het kredietbedrag en een kredietvergoeding, en stelt dat er sprake is van non-conformiteit en dwaling. Carstore betwist deze claims en stelt dat de auto bij aflevering voldeed aan de verwachtingen. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet kan worden beschouwd als consument, omdat de aankoop op naam van zijn eenmanszaak is gedaan. Hierdoor kan eiser zich niet beroepen op de consumentenbescherming. De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat de gebreken al bij de levering aanwezig waren en dat Carstore niet in verzuim was. De vorderingen van eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10958026 \ CV EXPL 24-1034
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [eenmanszaak],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S.W. van Zijll,
tegen
CARSTORE TILBURG B.V.,
te Tilburg,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Carstore,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 12 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de ter zitting overhandigde en voorgedragen spreekaantekeningen van [eiser]
- de ter zitting overhandigde en voorgedragen spreekaantekeningen van Carstore
- de ter zitting gedane wijziging van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende relevante feiten vast:
a. [eiser] heeft begin juli 2023 een Volkswagen Transporter uit 2014 met 211.980 kilometers op de teller, gekocht van Carstore voor een bedrag van
€ 20.568,79;
de factuur van de aankoop van de auto is op naam gesteld van [eenmanszaak] . Het tenaamstellingsverslag van de RDW is op naam van [eenmanszaak] geregistreerd;
bij aflevering van de auto was er een geldig APK-keuringsbewijs;
[eiser] heeft de auto kort na de levering laten nakijken door een garagebedrijf. Deze zou hebben geconstateerd dat de auto niet was voorzien van een roetfilter. [eiser] en Carstore hebben hierover contact en spreken af dat Carstore na de vakantie van [eiser] een tweedehands roetfilter zal plaatsen.
[eiser] is op 20 juli 2023 met zijn gezin met de auto op vakantie gegaan naar Spanje en Marokko;
tijdens de autorit naar het vakantieadres van [eiser] gaf de auto om de twee/drie uur de melding dat de motorolie bijgevuld moest worden. [eiser] heeft hier gehoor aan gegeven;
[eiser] heeft hierover telefonisch contact opgenomen met Carstore;
op 27 juli 2023 heeft [eiser] een e-mailbericht aan Carstore gestuurd:
“(…) Ik heb u vorige week gesproken over de problemen en roetfilter van de Volkswagen Transporter die ik bij u gekocht. Wij zouden na de vakantie contact hebben om naar een oplossing te zoeken voor het probleem. Wij zijn op 20 augustus met de bus richting zuid Spanje gaan rijden. Ondertussen heb ik er 9 liter motorolie bij moeten vullen en de bus blijft om olie vragen. U vertelde mij dat de bus technisch in orde was. Dit blijkt dus niet het geval te zijn. (…)”;
Carstore reageert diezelfde dag als volgt:
“Ik vind het enorm vervelend dat zoo iets is gebeurd. Alleen wil ik 1 ding duidelijk maken dat wij het voertuig niet wel wetend zoo hebben verkocht. Het voertuig hebben wij uiteraard een algemene controle over uitgevoerd. Alleen rijden wij al onze voertuigen maar enkele kilometers, dus voor ons wat het uiteraard niet te achterhalen dat de voertuig olie gebruikte. Olie verbruik kun je pas merken als je echt lange afstanden ga rijden. Wat ik voor u wil doen is als u terug bent van vakantie dat u het voertuig even achterlaat bij ons zodat we er even na kunnen laten kijken wat er aan de hand is. Omdat u nu namelijk hier ver vandaan bent kunnen we op afstand helaas niets doen.”;
Op 14 augustus 2023 laat [eiser] via e-mail aan Carstore weten dat de motor van de auto het heeft begeven, dat de auto is versleept naar een garage in Granada en dat daar is geconcludeerd dat de motor stuk is.
op 20 september 2023 heeft [eiser] een e-mailbericht aan Carstore gestuurd:
“Geachte [naam] , ik heb je meerdere mail gestuurd naar aanleiding van de Volkswagen Transporter. Na alle ellende die ik heb meegemaakt met de bus zu deze morge bij jullie worden afgeleverd. Ik kreeg net van de sleepdienst dat jullie de auto niet willen aannemen. Rest mij een ding en dat is de RDW, BOVAG en een advocaat in te schakelen. (…)”
Carstore heeft hier op 25 september 2023 als volgt op gereageerd:
“(…)Eerder heeft ons bericht na aanschaf van de transporter dat de auto overmatig olie aan het verbruiken was. Wij hebben hier netjes op gereageerd. Ook al heeft u de auto gekocht zonder garantie dit is u voor verkoop ook duidelijk gemaakt en hiervan was u op de hoogte. Ondanks dit hebben wij aangegeven u te willen helpen dat het niet normaal is dat de auto zo overdreven veel olie verbruikt. U kon de auto niet bij ons terug brengen aangezien u op vakantie was. Dit is uiteraard te begrijpen enkel is het wel zo dat u wetend dat de auto olie verbruikt bent doorgereden waardoor waarschijnlijk nu een grotere schade is ontstaan.

De auto had een draaiende en goed rijdende motor nadat u hiermee door bent gereden is deze waarschijnlijk helemaal kapot gegaan. Dit vinden wij zelf niet dat dit kan worden doorgeschoven naar ons. Wij hebben vanaf begin gelijk aangegeven mee te willen werken maar een kapotte auto die is geleverd met een rijdende motor en nu krijgen wij deze terug met een kapotte motor en u geeft aan dat wij dit probleem zelf moeten oplossen. Wij zijn nogmaals bereid om mee te werken naar een gepaste oplossing maar dit is niet dat wij voor alle kosten moeten opdragen. (…)”;

[eiser] heeft op dit bericht gereageerd op 26 september 2023, waarna Carstore op 11 oktober 2023 het volgende heeft gestuurd aan [eiser] :
“(…) Indien u de sleutel van de auto af kan geven kunnen wij op onze kosten naar de auto laten kijken door een expert. Nu staat de auto op de straat geparkeerd en hebben de buren hier ook last van. De analysekosten hier zijn voor onze rekening hier hoeft u niets voor te betalen. Wij weten namelijk nog steeds niet wat de schade exact is aan de auto en kan er uiteraard geen kosten indicatie worden opgesteld. Nav deze analyse kunnen wij een kosten calculatie maken. Wij zijn bereid om mee te werken met de kosten. Hiermee willen wij kenbaar maken dat wij bereid zijn mee te werken tot een gepaste oplossing. Wij zullen niet voor de gehele kosten opdragen. Indien u hier akkoord mee gaat horen wij dit graag (…)”.
bij brief van 30 oktober 2023 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis:
primair:
  • te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen Carstore en [eiser] is ontbonden per 30 oktober 2023;
  • Carstore te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.467,15, bestaande uit
€ 3.569,79 aan terugbetaling van de aanbetaling, € 16.999,00 aan kredietbedrag en
€ 3.898,36 aan kredietvergoeding, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.019,67 en de wettelijke rente, tot een maximum van
€ 25.000,00 zodat de wettelijke kantongrens niet wordt overschreden, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
- Carstore te gebieden om de auto binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op eigen kosten op te halen, dan wel daartoe alle medewerking te verlenen, op straffe van verbeurte van dwangsommen van € 5.000,00 ineens en € 5.000,00 per dag/dagdeel dat hier niet aan wordt voldaan, met een maximumbedrag van
€ 25.000,00;
- Carstore te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
subsidiair:
  • te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen Carstore en [eiser] is vernietigd;
  • Carstore te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 24.467,15, bestaande uit
€ 3.569,79 aan terugbetaling van de aanbetaling, € 16.999,00 aan kredietbedrag en
€ 3.898,36 aan kredietvergoeding, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.019,67 en de wettelijke rente, tot een maximum van € 25.000,00 zodat de wettelijke kantongrens niet wordt overschreden, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
- Carstore te gebieden om de auto binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op eigen kosten op te halen, dan wel daartoe alle medewerking te verlenen, op straffe van verbeurte van dwangsommen van € 5.000,00 ineens en € 5.000,00 per dag/dagdeel dat hier niet aan wordt voldaan, met een maximumbedrag van
€ 25.000,00;
- Carstore te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn primaire vordering ten grondslag gelegd dat sprake is non-conformiteit omdat de roetfilter ontbrak en de motor niet goed werkte, terwijl aan [eiser] is medegedeeld dat de auto rijklaar zou zijn. Het ontbreken van een roetfilter is bovendien een afkeurpunt van de APK. De auto was dan ook niet geschikt voor normaal gebruik. [eiser] heeft de overeenkomst daarom per brief van 30 oktober 2023 ontbonden. [eiser] vordert een bedrag aan schadevergoeding, bestaande uit de aanbetaling, het kredietbedrag en een kredietvergoeding. Subsidiair stelt [eiser] dat sprake is van dwaling, want hij is de overeenkomst aangegaan onder een onjuiste voorstelling van zaken. De roetfilter en een goed werkende motor ontbreken. Als [eiser] dit had geweten had hij de overeenkomst nooit onder dezelfde voorwaarden gesloten. Dit had Carstore moeten begrijpen. Bovendien had Carstore, als professionele verkoper, behoren te weten dat de essentiële kenmerken ontbraken en deze gebreken moeten ontdekken. Er is dus sprake van een schending van de mededelingsplicht.
3.3.
Carstore voert verweer. Zij voert allereerst aan dat de factuur en de tenaamstelling op naam van de eenmanszaak van [eiser] zijn gezet en dat dit maakt dat het een zakelijke aankoop betreft en dat [eiser] geen beroep kan doen op artikel 7:18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Carstore heeft geen garantie verstrekt op de gekochte auto. Carstore betwist dat zij een non-conforme auto aan [eiser] heeft geleverd en de auto bij verkoop en aflevering gebreken vertoonde die in de weg zouden staan aan het normale gebruik van de auto. De auto functioneerde zoals van een dergelijke auto verwacht mocht worden. De klacht over het hoge olieverbruik kwam pas enkele weken later en vervolgens is [eiser] met de auto door blijven rijden. Niet is uit te sluiten dat hierdoor de motor kapot is gegaan en dat komt dan voor risico van [eiser] . Bovendien kan iets ook kapot gaan door normale slijtage. Carstore betwist dat de auto bij aflevering niet beschikte over een roetfilter. Zij heeft de auto extern APK laten keuren en was in ieder geval niet bekend met het ontbreken van een roetfilter. Desondanks heeft Carstore aangeboden een gereviseerde roetfilter te plaatsen toen haar bekend werd dat de roetfilter ontbrak. Bovendien heeft Carstore geen gelegenheid gehad tot onderzoek en is voor haar niet na te gaan of de roetfilter ten tijde van de aankoop en levering al ontbrak en wat er na levering met de auto is gebeurd. Castore betwist de offerte en het rapport van Autoservice Portsmuiden. Het is geen erkende en onafhankelijk expert, maar een relatie van [eiser] . Bovendien was Carstore niet bij het onderzoek betrokken. Carstore heeft de auto niet zelf mogen onderzoeken en de gestelde gebreken kunnen vaststellen. Carstore voert verder aan dat sprake is van een schending van de onderzoeksplicht door [eiser] . Tot slot betwist Carstore dat zij in verzuim is, ook niet zonder ingebrekestelling. Zij heeft juist meermaals kenbaar gemaakt het olieverbruik te willen onderzoeken en geen mededeling gedaan op grond waarvan [eiser] mocht aannemen dat zij haar verplichtingen niet zal nakomen. In de brief van 30 oktober 2023 wordt geen herstel of nakoming gevraagd, maar wordt buitengerechtelijk ontbonden. Dit is niet correct. Naar het oordeel van Carstore kan het beroep van [eiser] op dwaling niet slagen. Door Carstore zijn geen onjuiste mededelingen over de auto gedaan en zij heeft ook geen informatie die voor [eiser] van belang zou kunnen zijn voor de aankoop van de auto verzwegen. Carstore was niet bekend met de vermeende gebreken en betwist dat deze op het moment van de koop aanwezig waren. De auto voldeed bij aankoop aan de wettelijke eisen en functioneerde naar behoren. Zij heeft haar mededelingsplicht dan ook niet geschonden en van wederzijdse dwaling is ook geen sprake.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
Tussen partijen is in geschil of [eiser] de auto al dan niet als consument heeft gekocht, zoals [eiser] stelt en Carstore betwist. Een koop is een consumentenkoop als aan de in artikel 7:5 lid 1 BW neergelegde vereisten is voldaan: (1) koop met betrekking tot een roerende zaak, (2) de verkoper handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en (3) de koper is een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (ofwel: een consument). Natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, kunnen slechts dan een consumentenkoop sluiten, als zij dit niet in de uitoefening van hun beroep of bedrijf doen. De koper wordt dus niet door de consumentenkoopregels beschermd zodra hij handelt (mede) ten behoeve van een beroep of bedrijf.
4.2.
Op [eiser] rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van zijn stelling dat hij de koopovereenkomst met Carstore is aangegaan als consument. Voor de beoordeling of [eiser] daaraan heeft voldaan is onder meer van belang hoe [eiser] en Carstore hebben gehandeld op het moment dat zij de koop sloten, wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en wat (ieder van) hen op die grond aan rechtsgevolgen kan worden toegerekend, waarbij ook veel kan afhangen van de manier waarop een partij naar buiten is getreden.
4.3.
[eiser] heeft gesteld dat de factuur van de auto weliswaar op naam van zijn eenmanszaak is gesteld, maar dat hij de auto alleen privé gebruikt en dat hij dit ook duidelijk kenbaar heeft gemaakt bij aankoop van de auto, zodat sprake is van consumentenkoop door reflexwerking.
4.4.
Reflexwerking houdt in dat onder bepaalde omstandigheden kleine ondernemers als consumenten moeten worden beschouwd, en dat zij daardoor een beroep kunnen doen op de regels die voor consumenten gelden. Hiertoe heeft [eiser] aangevoerd dat hij een kleine, zelfstandige ondernemer is (eenmanszaak in de beveiliging), en dat hij niet is aan te merken als professionele partij. Bovendien heeft hij vanaf het begin kenbaar gemaakt dat hij de auto privé wil gaan gebruiken, onder ander voor een vakantie met het gezin naar Spanje. Verder heeft hij geen deskundigheid in de aankoop van auto’s.
4.5.
De kantonrechter volgt [eiser] niet in zijn stelling dat in dit geval de regels van consumentenkoop van toepassing zijn. Voor reflexwerking is in beginsel alleen dan plaats wanneer de koop nauwelijks van een consumentenkoop te onderscheiden is. Dat is naar het oordeel van de kantonrechter hier niet het geval. Vast staat namelijk dat [eiser] de koopsom van de auto heeft gefinancierd met een financial leaseconstructie, een vorm van financiering die uitsluitend is bedoeld voor de zakelijke markt. [eiser] heeft het leasecontract op naam van zijn eenmanszaak [eenmanszaak] laten zetten ( [eiser] h.o.d.n. [eenmanszaak] ) en dat geldt ook voor de verkoopfactuur. De auto heeft verder een grijs kenteken en [eiser] heeft uitgelegd dat hij de auto zakelijk heeft aangeschaft op advies van zijn boekhouder omdat dat voordelen heeft. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat Carstore heeft mogen begrijpen dat [eiser] bij het sluiten van de koop heeft gehandeld in het kader van zijn eenmanszaak en niet als consument. Dat [eiser] niet heeft gehandeld als consument, kan ook worden afgeleid uit het feit dat Carstore is gedagvaard in deze procedure door [eiser] handelend onder de naam [eenmanszaak] (productie 1). De productie 1 waar naar in de aanhef van de dagvaarding wordt verwezen is een uittreksel van de Kamer van Koophandel waarin het KvK-nummer wordt vermeld. Dat [eiser] de auto voornamelijk privé zou gaan gebruiken en de koop daarmee kenmerken heeft van zowel consumentenkoop als van een zakelijke koop maakt niet dat daardoor sprake is van consumentenkoop of dat [eiser] een beroep kan doen op de consumentenkoopregels. Dat partijen een ongelijke handelspositie zouden hebben en er een verschil in deskundigheid bestaat, is op zichzelf onvoldoende om reflexwerking aan te nemen.
4.6.
Gelet op het voorgaande kan [eiser] zich niet beroepen op consumenten bescherming. Dit betekent dat de bewijslast van non-conformiteit bij [eiser] ligt. Hij moet bewijzen dat de schade of het gebrek al tijdens de koop aanwezig was. Carstore betwist dat het gebrek op het moment van de koop aanwezig was. Daarom is het aan [eiser] om dit te bewijzen.
Non-conformiteit
4.7.
Op grond van artikel 7:17 BW geldt dat de zaak op het moment van levering de eigenschappen dient te bezitten die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In het geval dat een (tweedehands) auto wordt gekocht om daarmee, naar verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst, indien gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld.
4.8.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de auto tijdens de vakantie van [eiser] in het buitenland is uitgevallen met motorproblemen en door een transporteur naar Nederland is vervoerd. In geschil is echter wat de aard en de oorzaak is van de motorproblemen en of die al aanwezig waren op het moment dat de auto aan [eiser] werd geleverd. De korte tijdsperiode tussen de levering, de vaststelling van het ontbreken van de roetfilter en het uitvallen van de auto tijdens de vakantie, wijst in de richting dat een gebrek al aanwezig was op het moment van de levering. Anderzijds staat ook vast dat [eiser] na de levering veel kilometers met de auto heeft gereden (hij is in ieder geval naar Marokko gereden) en dat hij ook met de auto is blijven rijden nadat hij ontdekte dat de auto veel olie verbruikte. Deze omstandigheden wijzen juist niet in de richting dat het gebrek al aanwezig was op het moment van levering. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op dit moment niet worden vastgesteld of het gebrek dat heeft gezorgd voor uitval van de auto al aanwezig was op het moment van levering, en daarmee ook niet of sprake is van non-conformiteit. Ook de aard van het gebrek is onduidelijk, aangezien is gebleken dat [eiser] in Nederland nog met de auto heeft gereden. Een en ander zou betekenen dat bewijslevering dient plaats te vinden, maar in dit geval kan bewijslevering achterwege blijven. De reden daarvoor wordt hierna besproken.
Verzuim
4.9.
[eiser] is alleen bevoegd om de overeenkomst te ontbinden als Carstore in verzuim verkeert. Ook voor een aanspraak op schadevergoeding wegens een tekortkoming is verzuim vereist. Omdat hier geen sprake is van verzuim was [eiser] niet bevoegd om de overeenkomst te ontbinden en is Carstore om die reden niet gehouden om de schade van [eiser] te vergoeden. De vorderingen van [eiser] worden om die reden afgewezen. Deze beslissing wordt hierna toegelicht.
4.10.
De kantonrechter overweegt als volgt. [eiser] heeft de auto op 11 juli 2023 opgehaald bij Carstore en vertrok enkele weken later met de auto naar Spanje voor een vakantie. [eiser] heeft de auto voordat hij op vakantie ging, na laten kijken door een derde en kreeg te horen dat de roetfilter ontbrak. Dit heeft hij gemeld aan Carstore en zij heeft laten weten dit te willen oplossen en dit kosteloos te willen repareren door een tweedehands roetfilter te plaatsen als [eiser] terug was van zijn vakantie. Hier heeft [eiser] mee ingestemd. Op dat moment is dan ook geen verzuim ontstaan. [eiser] heeft aangevoerd dat hij tijdens de autorit naar zijn vakantieadres elke paar uur olie moest bijvullen en de auto op 10 augustus 2023 helemaal niet meer reed en weggesleept moest worden. [eiser] stelt dat Carstore de auto heeft geweigerd in ontvangst te nemen in september 2023 en dat de toegezegde reparatie aan de roetfilter niet is uitgevoerd. [eiser] voert aan dat zij geen vertrouwen meer in Carstore had op het moment dat zij de auto weigerde in ontvangst te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het niet in ontvangst nemen van de auto op miscommunicatie tussen partijen berust. [eiser] stelt dat hij uit de weigering van Carstore om de auto in ontvangst te nemen, mocht afleiden dat Carstore in de nakoming van haar verplichtingen tekort zou schieten, zoals bedoeld in artikel 6:83c BW. De kantonrechter is van oordeel dat deze weigering van Carstore niet als een zodanige mededeling kan worden aangemerkt. Carstore heeft namelijk tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij weliswaar de auto heeft geweigerd, maar dat zij dit deed omdat zij door [eiser] niet op de hoogte was gebracht dat en op welke dag de auto zou worden afgeleverd. Dit is door [eiser] niet weersproken. Onder die omstandigheden kan de weigering van het in ontvangst nemen van de auto niet worden aangemerkt als mededeling waaruit [eiser] mocht afleiden dat Carstore geen herstelwerkzaamheden meer aan de auto wilde uitvoeren. [eiser] heeft daarmee te vroeg het vertrouwen in Carstore opgezegd en de deur dichtgedaan voor Carstore. Carstore heeft op haar beurt juist aangeboden om de auto op haar kosten te onderzoeken om vast te stellen wat er aan de hand was. Dat Carstore dus niet bereid was om de auto te herstellen, kan dan ook niet zonder meer worden aangenomen, zij het dat Carstore eerst nader onderzoek wilde naar het gebrek en de oorzaak ervan voordat zij kosteloos herstel toezegde. Dat brengt met zich mee dat [eiser] Carstore in de gelegenheid had moeten stellen om de gestelde gebreken na aflevering van de auto alsnog te herstellen. [eiser] heeft dit nagelaten en hij heeft Carstore niet schriftelijk in gebreke gesteld. Nakoming van de verkoopovereenkomst door Carstore was op dat moment niet blijvend onmogelijk. Als [eiser] Carstore in de gelegenheid had gesteld, dan had zij de auto kunnen repareren, dan wel nader onderzoek kunnen laten doen naar de oorzaak van de gebreken en met een oplossing daarvoor kunnen komen, om zodoende te voldoen aan haar verplichtingen uit de verkoopovereenkomst. [eiser] heeft Carstore deze kans ontnomen door de auto vervolgens naar een ander garagebedrijf te brengen en daar een offerte op te laten maken. Daardoor is Carstore niet in verzuim geraakt. [eiser] kon de koopovereenkomst dan ook niet buitengerechtelijk ontbinden. De gevorderde schadevergoeding kan dan ook niet worden toegewezen op grond van non-conformiteit.
Dwaling
4.11.
De kantonrechter stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op dwaling is vereist dat sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken op grond waarvan de overeenkomst is aangegaan en dat de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten. Verder is vereist dat zich één van de drie in artikel 6:228, lid 1 BW genoemde gevallen voordoet, te weten - kort gezegd - a) de wederpartij heeft een onjuiste inlichting gegeven, b) de wederpartij heeft een mededelingsplicht geschonden, of c) er is sprake van wederzijdse dwaling.
4.12.
[eiser] vordert subsidiair de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling als bedoeld in artikel 6:228 BW lid 1 sub b en terugbetaling van de koopsom. [eiser] voert aan dat Carstore hem had moeten mededelen dat essentiële kenmerken van de auto ontbraken, zoals een roetfilter en een werkende motor. Carstore heeft hier tegenin gebracht dat zij niet met bekend was met het ontbreken van een roetfilter en een hoog olieverbruik van de auto.
4.13.
De kantonrechter ziet onvoldoende aanwijzingen dat Carstore wetenschap had van de gestelde gebreken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat door Carstore geen onjuiste mededelingen over de auto zijn gedaan of dat informatie die voor [eiser] van belang zou kunnen zijn voor de aankoop is verzwegen. [eiser] voert daarnaast aan dat Carstore als professionele verkoper het gebrek had moeten ontdekken en dus daarover een mededeling had moeten doen. Ook dat gaat niet op. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] onvoldoende concreet gesteld dat er een dergelijke onderzoeksplicht was voor Carstore. De auto was immers kort voor de verkoop van de auto APK gekeurd door een derde. Van Carstore kan niet worden verwacht en verlangd dat zij na een positieve APK, de auto zelf ook nog eens onderzoekt om te controleren of de APK terecht is afgegeven. Dit kan mogelijk anders zijn als er omstandigheden aanwezig zijn waardoor Carstore niet mocht afgaan op de recente APK, maar dergelijke omstandigheden zijn door [eiser] niet gesteld. Bovendien stelt [eiser] ook niet hoe het olieverbruik eerder had kunnen worden vastgesteld. Dit betekent dat het beroep op artikel 6:228 lid 1 sub b BW niet slaagt.
Ook een beroep op wederzijdse dwaling (artikel 6:228 lid 1 sub c BW) slaagt niet. Een beroep op wederzijdse dwaling brengt ook een onderzoeksplicht van [eiser] met zich mee. Daar heeft hij niet aan voldaan. Door hem is bijvoorbeeld geen proefrit gemaakt en hij heeft ook geen keuring uit laten voeren voorafgaand aan de koop van de auto. Hij heeft dit pas kort na aankoop van de auto gedaan.
Conclusie
4.14.
Al het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen omdat zowel de primaire als de subsidiaire grondslag niet slaagt. Dit betekent dat de vraag of sprake is van een samenhangende overeenkomst in verband met de financiering en wat de uitkomst van deze procedure daarvoor betekent, niet beoordeeld hoeft te worden.
Proceskosten
4.15.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Carstore worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.221,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.