ECLI:NL:RBZWB:2024:8816

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
11130001 CV EXPL 24-1925 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst tot vervanging van kozijnen en de gevolgen daarvan

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een eenmanszaak, die werkzaamheden in de bouw verricht, en twee klanten over de uitvoering van een overeenkomst tot vervanging van kozijnen. De klanten hebben de eenmanszaak in 2022 opdracht gegeven om de kozijnen van hun woning te vervangen. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstond er onenigheid over de kwaliteit van het geleverde werk en de esthetische afwijkingen van de nieuwe kozijnen ten opzichte van de oude. De klanten stellen dat de eenmanszaak tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, omdat de nieuwe kozijnen niet overeenkomen met de oorspronkelijke kozijnen en er een verkeerde voordeur is geleverd. De eenmanszaak betwist deze tekortkomingen en stelt dat hij de werkzaamheden conform de afspraken heeft uitgevoerd. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis bepaald dat de eenmanszaak moet bewijzen dat hij de klanten heeft geïnformeerd over de details van de offerte en de uitvoering van de werkzaamheden. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11130001 \ CV EXPL 24-1925
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
[naam] H.O.D.N. [de eenmanszaak],
wonende en zaakdoende te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [de eenmanszaak] ,
gemachtigde: mr. M.A. Geuze,
tegen

1.[klant 1] ,2. [klant 2] ,

beiden wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna te noemen: samen (in vrouwelijk enkelvoud) [de klant] . en afzonderlijk [klant 1] en [klant 2] ,
gemachtigde: mr. Y.H. van Ballegooijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de akte overlegging aanvullende producties tevens houdende wijziging van eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2024;
- de door partijen overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam] drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak die zich bezig houdt met werkzaamheden in de bouw, zoals timmerwerken en metselwerken.
2.2.
[klant 1] is eigenaresse van de woning aan de [adres] te [plaats 2] – die is ontworpen door een architect – en woont daar met [klant 2] . De woning heeft aan zowel de voor- als achterzijde een pui. De twee puien bestaan elk uit een samenstel van kozijnen over drie verdiepingen (begane grond, eerste en tweede verdieping) waarbij de pui aan de voorzijde op de begane grond een voordeur heeft.
2.3.
In februari 2022 heeft [de eenmanszaak] in opdracht van [de klant] . herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het houtwerk van de pui aan de voorzijde van de woning. Vanwege de staat van die kozijnen heeft [de eenmanszaak] tijdens de werkzaamheden vervanging van de kozijnen geadviseerd, waarna [de klant] . aan [de eenmanszaak] gevraagd heeft daarvoor een offerte te geven.
2.4.
Na het inmeten van de kozijnen heeft [de eenmanszaak] op 7 juli 2022 een offerte verstrekt aan [de klant] voor een prijs van € 13.975,00 inclusief btw voor zes nieuwe kozijnen inclusief glas en een voordeur. Bij de offerte heeft [de eenmanszaak] foto’s van de bestaande kozijnen met deur en bouwtekeningen van De Jong Kozijnen gevoegd. De Jong Kozijnen is de leverancier van kozijnen aan [de eenmanszaak] .
2.5.
Wegens het verstrijken van tijd heeft [de eenmanszaak] op 12 oktober 2022 een nieuwe offerte aan [de klant] verstrekt voor de vervangingswerkzaamheden voor een prijs van € 14.759,58 inclusief btw. De werkzaamheden zijn in de offerte omschreven en deels omschreven als:
“(…)- Bestaande kozijnen & glas demonteren & afvoeren.
  • Leveren & plaatsen van 6 stuks kozijnen
  • Voordeur kozijn wordt geleverd incl. voordeur als bestaand.
- Leveren & plaatsen van HR++ glas gelaagd(…)”[klant 2] heeft akkoord gegeven op de offerte van 12 oktober 2023.
2.7.
Betaling van de overeengekomen prijs zou plaatsvinden in drie termijnen, namelijk 20% bij de opdracht, 20% bij aanvang werkzaamheden en 60% na het gereed zijn van de werkzaamheden. De eerste twee termijnen van € 2.951,92 heeft [klant 2] op 23 december 2022 en 10 mei 2023 betaald.
2.8.
Op 10 mei 2023 is [de eenmanszaak] aangevangen met de werkzaamheden en hij had die dag het kozijn op de tweede verdieping vervangen en een start gemaakt met de eerste verdieping. Per Whatsapp heeft [klant 2] in de avond van 10 mei 2023 aan [de eenmanszaak] medegedeeld:
“Hoi [naam] , morgenochtend de jongens de gietvloeren op 2 en 1 veel beter laten afdekken. Vloer op 2 beschadigd”.Hierop heeft [de eenmanszaak] medegedeeld
“Ga ik regelen (…)”.
2.9.
Op 11 mei 2023 heeft [de klant] . bij [de eenmanszaak] geklaagd over het geplaatste kozijn op de tweede verdieping dat volgens haar afwijkt van de bestaande kozijnen. [de eenmanszaak] en [klant 2] hebben vervolgens gesproken over aanpassing van de kozijnen. Per Whatsapp heeft [klant 2] aan [de eenmanszaak] medegedeeld:
“Hoi [naam] , onze 1e offerte is ook al 2 x verhoogd, wij kunnen leven met €1000, meerwerk, voor de aanpassing van de kozijnen, zoals ze oorspronkelijk, en in ons gehele huis zijn, g, [klant 2] ”.Na een bericht van [de eenmanszaak] dat de prijs voor aanpassing € 2.000,00 is, heeft [klant 2] medegedeeld
: “Doe je dat”
2.10.
Op 16 mei 2023 kwamen werknemers van [de eenmanszaak] bij [de klant] . met latten om die over de geplaatste kozijnen aan de binnenzijde van de woning te timmeren. [klant 2] heeft daarop direct aan [de eenmanszaak] laten weten dat de latten niet de oplossing zijn. De werknemers van [de eenmanszaak] zijn daarop vertrokken.
2.11.
Bij brief van 22 mei 203 heeft [klant 1] [de eenmanszaak] in gebreke gesteld wegens tekortkomingen in het werk, zoals de maatvoering van de kozijnen en de voordeur. [de eenmanszaak] heeft bij brief van 31 mei 2023 erkend dat de voordeur niet juist is, maar betwist dat er sprake is van tekortkomingen ten aanzien van de kozijnen. In verband met deze betwisting heeft [de klant] . Top Expertise als deskundige ingeschakeld om de kwaliteit van het werk te beoordelen.
2.12.
Top Expertise heeft in een rapport van 1 september 2023 (onder meer) geoordeeld:
“(…)1. Worden er door u afwijkingen waargenomen ten aanzien van een maatvoering van de oude kozijnen en de nieuwe kozijnen in de woning van cliënten?
(…)
Er zijn afwijkende kozijnstijlen toegepast ten opzichte van de originele situatie. (…)
Door het leveren van bredere kozijnen zijn de kozijnen meer naar buiten geplaatst, waardoor grote openingen zijn ontstaan langs de wanden, de vloeren en de plafonds in de woning.De aannemer heeft kozijnen geleverd met binnenbeglazing in plaats van de oorspronkelijk buitenbeglazing. Hierdoor is een wezenlijk verschil in uitstraling ontstaan van de kozijnen. Dit heeft niet alleen betrekking op de vervangen kozijnen, maar op alle kozijnen van de onder architectuur gebouwde woning.
Er is een verkeerde voordeur geleverd en er is sprake van lekkage boven het kozijn van de voordeur.(…)”
2.13.
[de klant] . heeft daarnaast [deskundige] ingeschakeld en die onderschrijft het rapport van Top Expertise. Daarnaast heeft [deskundige] opgemerkt?
“(…) Een verzoek van de aannemer om de buitenkozijnen te mogen aanpassen d.m.v. extra latten e.d. zal alleen maar leiden tot meer afwijkingen, daar kozijnen nog forser worden in dimensies.”
2.14.
[de eenmanszaak] heeft STAWE Bouw en Beveiliging ingeschakeld om het werk te beoordelen. Die heeft op 22 april 2024 een rapport opgemaakt na een plaatsopneming op 10 april 2024. In de conclusie van het rapport staat:
“De kozijnen zijn constructief goed gemonteerd en staan op de juiste plaats, bouwkundig zijn er geen opmerkingen. De nieuwe kozijnen moeten nog afgewerkt worden zowel binnen als buiten. De bestaande kozijnen zijn uitgevoerd met buiten beglazing en de nieuwe kozijnen met binnen beglazing. Sommige stijlen zijn wat anders uitgevoerd i.v.m. de huidige norm”.
2.15.
De gemachtigden van partijen hebben uitgebreid met elkaar gecorrespondeerd over de vraag of het uitgevoerde werk conform de afspraken is en over een oplossing. Partijen hebben geen oplossing bereikt.
2.16.
[de eenmanszaak] heeft facturen aan [klant 2] gestuurd die onbetaald zijn gelaten, namelijk op 16 mei 2023 (factuurnummer [nummer 1] ) voor een bedrag van € 4.427,87 en op 20 december 2023 (factuurnummer [nummer 2] ) voor een bedrag van € 3.099,29.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[de eenmanszaak] vordert dat:
[de klant] . wordt veroordeeld tot betaling van:
de hoofdsom van € 12.899,08;
de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de vervaldatum van de facturen tot de dag van algehele voldoening;
de contractuele buitengerechtelijke kosten van € 904,00 conform de staffel dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
voorwaardelijk
door de kantonrechter een schadebedrag wordt vastgesteld die [de eenmanszaak] ter compensatie van de esthetische afwijking van de kozijnen ten opzichte van de oude vervangen kozijnen aan [de klant] . dient te betalen;
[de klant] . (hoofdelijk) wordt veroordeeld tot betaling van:
de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[de eenmanszaak] legt aan zijn vorderingen – samengevat – ten grondslag dat hij uitvoering heeft gegeven aan de opgedragen werkzaamheden en daarom recht heeft op betaling. [de eenmanszaak] stelt dat aan openstaande facturen totaal € 10.479,08 (inclusief btw) verschuldigd is en voor het op 13 mei 2023 overeengekomen meerwerk tot plaatsing van latten een bedrag van € 2.420,00 (inclusief btw) verschuldigd is. [de eenmanszaak] stelt dat het afwerken en afkitten van de kozijnen door [de klant] . is verhinderd en zij in schuldeisersverzuim verkeert. Indien er esthetische afwijkingen zijn in het werk in afwijking van de overeenkomst dan zijn die volgens [de eenmanszaak] weggenomen door het sluiten van de meerwerkovereenkomst op 13 mei 2023. Daarnaast stelt [de eenmanszaak] dat in het geval er esthetische afwijkingen worden vastgesteld, die dusdanig beperkt zijn dat vanwege de hoge kosten van vervanging in redelijkheid geen vervanging kan worden verlangd. In dat geval dient volgens [de eenmanszaak] een schadebedrag vastgesteld te worden ter compensatie van esthetische afwijking dat hij dan aan [de klant] . dient te betalen.
3.3.
[de klant] . voert verweer. [de klant] . concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [de eenmanszaak] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de eenmanszaak] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de eenmanszaak] in de kosten van de procedure.
3.4.
[de klant] . voert als verweer – samengevat – aan dat de overeenkomst alleen met [klant 1] en niet met [klant 2] is gesloten alsmede dat er opdracht is gegeven de pui te vervangen zoals die bestond en dus zonder wijziging van het architectonisch uiterlijk. Daarnaast voert [de klant] . aan dat zij redelijkerwijs mocht verwachten dat de nieuwe pui gelijk zou zijn aan de originele pui. Omdat de kozijnen niet dezelfde detaillering hebben als de oude en er een onjuiste deur is geplaatst, is [de eenmanszaak] volgens [de klant] . tekort geschoten in zijn verplichtingen uit de overeenkomst en verkeert hij na de brief van 22 mei 2023 in verzuim. [de klant] . betwist dat er een meerwerkovereenkomst is gesloten omdat het enkel een minnelijke regeling was die niet tot stand is gekomen. Voor zover geoordeeld wordt dat er een meerwerkovereenkomst is gesloten, dan is die volgens [de klant] . op grond van artikel 6:230o Burgerlijk Wetboek (BW) rechtsgeldig binnen 14 dagen ontbonden. [de klant] . voert aan dat een betalingsverplichting wegens het beroep (in reconventie) op ontbinding van de overeenkomst en subsidiair vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling is vervallen en zij zich voor zover nodig op opschorting beroept. Subsidiair voert zij aan dat [de eenmanszaak] in schuldeisersverzuim is en hij niet aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan waardoor er geen deugdelijk werk is verricht en geen grond is daarvoor kosten in rekening te brengen. Meer meer subsidiair voert [de klant] . aan dat [de eenmanszaak] geen betaling kan eisen voordat hij de werkzaamheden heeft afgerond. Uiterst subsidiair voert [de klant] . aan dat het gevorderde bedrag moet worden verminderd met niet gemaakte kosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
[de klant] . vordert na eiswijziging – samengevat – dat:
Primair
de overeenkomst tussen partijen tot het vervangen van de pui conform origineel en bestaand wordt ontbonden;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld een bedrag van € 5.903,93 aan [de klant] . te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld een bedrag van € 16.062,11 aan [de klant] . te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
Subsidiair
de overeenkomst tussen partijen tot het vervangen van de puien en kozijnen conform tekening, althans voor zover nader in het kader van een minnelijke regeling anders overeen is gekomen, wordt vernietigd;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld een bedrag van € 5.903,93 aan [de klant] . te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld een bedrag van € 16.062,11 aan [de klant] . te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
Primair en subsidiair
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld de kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid ad € 2.268,75 aan [de klant] . te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld een bedrag van € 1.098,72 aan schadevergoeding voor de gietvloer te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van het vonnis;
[de eenmanszaak] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen, en te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.7.
[de klant] . legt aan haar vorderingen primair ten grondslag dat [de eenmanszaak] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst en in verzuim verkeert waardoor ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. [de klant] . stelt dat het gevolg van ontbinding is dat haar betalingsverplichting komt te vervallen waardoor € 5.903,92 dient te worden terugbetaald. Verder dat als vervangende schadevergoeding de extra kosten voor vervanging door Schalk Bouwbedrijf verschuldigd zijn en die neerkomen op een bedrag van € 16.062,11 inclusief btw (€ 30.821,69 -/- € 14.759,58) Subsidiair stelt [de klant] . dat zij heeft gedwaald omdat zij ervan uitging dat de pui vervangen zou worden gelijk aan de originele pui en de overige kozijnen in het huis en [de eenmanszaak] over een wijziging van het architectonisch uiterlijk had moeten waarschuwen. [klant 1] stelt dat [de eenmanszaak] door vernietiging van de overeenkomst gehouden is de betaling van € 5.903,92 te restitueren en dat wegens schending van de zorgplicht jegens haar in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid is gehandeld en de schade als gevolg daarvan van € 16.062,11 inclusief btw verschuldigd is. [de klant] . stelt dat [de eenmanszaak] de schade die hij aan de gietvloer heeft veroorzaakt van € 1.098,72 inclusief btw dient te vergoeden en ook de kosten van de deskundige van € 2.268,75 inclusief btw.
3.8.
[de eenmanszaak] voert verweer. [de eenmanszaak] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [de klant] ., dan wel tot ontzegging van de vorderingen, met veroordeling van [de klant] ., uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten.
3.9.
[de eenmanszaak] voert als verweer – samengevat – aan dat er geen sprake is van tekortkomingen van hem en de geleverde kozijnen deugdelijk en van goede kwaliteit zijn. [de eenmanszaak] voert aan dat de offerte inclusief tekeningen is doorgesproken en uitgelegd aan [de klant] . waardoor een beroep op de waarschuwingsplicht niet opgaat. [de eenmanszaak] betwist in verzuim te zijn en voert aan dat hij meerdere keren heeft aangeboden het probleem op te lossen, waar [de klant] . niet mee heeft ingestemd, en [de klant] . in schuldeisersverzuim is. Ook betwist [de eenmanszaak] dat de tekortkoming ernstig genoeg is om algehele ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. [de eenmanszaak] betwist dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken bij [de klant] . omdat er geen tekortkoming is van hem en er een minnelijke regeling is overeengekomen. Omdat er geen recht is op ontbinding of vernietiging van de overeenkomst is er volgens [de eenmanszaak] geen reden het ontvangen bedrag terug te betalen of schadevergoeding te betalen. [de eenmanszaak] betwist schade aan de gietvloer te hebben veroorzaakt; de gietvloer was voldoende afgedekt en de vloer is volgens deskundige STAWE op meerdere plaatsen beschadigd. Daarnaast voert [de eenmanszaak] aan dat in de offerte een exoneratie is opgenomen voor gevolgschade en de schade ook niet is onderbouwd.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Vanwege de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze hierna gezamenlijk behandeld.
Ontvankelijk
4.2.
Ter zitting heeft [de klant] . aangegeven haar aanvankelijke verweer dat [klant 2] geen contractspartij is en [de eenmanszaak] jegens [klant 2] niet ontvankelijk dient te worden verklaard niet meer te handhaven. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat [klant 1] en [klant 2] beiden contractspartij zijn en [de eenmanszaak] jegens beiden ontvankelijk is in zijn vorderingen in conventie. In reconventie wordt ervan uitgegaan dat de vorderingen ook zijn ingesteld door [klant 2] omdat de gestelde voorwaarde bij die instelling (namelijk indien ervan uitgegaan wordt dat [klant 2] ook partij is bij de overeenkomst) is vervuld.
Gemengde overeenkomst
4.3.
De overeenkomst tussen partijen is te kwalificeren als een gemengde overeenkomst. De overeenkomst bevat kenmerken van een consumentenkoop (de koop en levering van de kozijnen en de deur) en een overeenkomst van opdracht (het plaatsen van de kozijnen en de deur). De bepalingen die gelden voor consumentenkoop en voor aanneming van werk zijn naast elkaar van toepassing. In geval van tegenstrijdigheid tussen die bepalingen prevaleren de bepalingen van consumentenkoop.
Facturen
4.4.
[de eenmanszaak] vordert in conventie betaling van facturen. Gezien de door [de klant] . als productie 3 overgelegde betaalbewijzen (van welke betalingen [de eenmanszaak] de ontvangst niet betwist) gaat de kantonrechter er vanuit dat enkel de derde termijn nog onbetaald is gelaten. Gezien de overgelegde facturen van 16 mei en 20 december 2023 die feitelijk zien op de derde termijn met verrekening van minderwerk in verband met de voordeur wordt uitgegaan van een totaalbedrag van € 7.527,16 aan openstaande facturen.
Tekortkomingen?
4.5.
Het eerste geschilpunt tussen partijen is of er sprake is van tekortkomingen van [de eenmanszaak] in de door hem uitgevoerde overeenkomst. Partijen verschillen hierbij van mening over de precieze inhoud van de verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter zal daarom allereerst ingaan op de inhoud van de tussen partijen gesloten overeenkomst waarna beoordeeld zal worden of [de klant] . de overeenkomst kon ontbinden of een beroep op dwaling toekomt.
Wat zijn partijen overeengekomen?
4.6.
[de eenmanszaak] stelt dat hetgeen op de offerte en tekeningen staat met [de klant] . is overeengekomen en dat ook is geleverd, waarbij [de eenmanszaak] de nadruk legt op de tekeningen. [de klant] . voert aan dat de offerte en foto’s erop wijzen dat [de eenmanszaak] de kozijnen en deur net als de bestaande situatie zou leveren en plaatsen en dus conform het origineel en [de eenmanszaak] dat niet heeft geleverd.
4.7.
Voor de beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen zijn niet alleen de letterlijke bewoordingen van de overeenkomst van belang. De uitleg van de overeenkomst dient plaats te vinden aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf).
4.8.
[de eenmanszaak] beroept zich op een omstandigheid, namelijk een gesprek met [klant 2] waarin hij de offerte voor vervanging van de pui met tekeningen heeft doorgesproken en uitgelegd. [de eenmanszaak] stelt dat een gesprek na de offerte op een avond met [klant 2] heeft plaatsgevonden en toen uitgelegd te hebben dat het om binnenbeglazing ging en de kozijnen aan de binnenkant worden afgetimmerd. De kantonrechter is van oordeel dat het door [de eenmanszaak] gestelde gesprek een omstandigheid is die betrokken dient te worden bij de uitleg van de overeenkomst. Andere omstandigheden zijn hier naar het oordeel van de kantonrechter ook van belang. Namelijk de eerdere houtrotsanering die [de eenmanszaak] heeft verricht waardoor er vertrouwen was in de samenwerkingsrelatie en het feit dat het geen standaardwoning is van [klant 1] , maar met bijzondere architectuur met een samenstel van kozijnen.
4.9.
Nu [de klant] . betwist dat er een gesprek heeft plaatsgevonden waarin de offerte en tekeningen zijn uitgelegd en [de eenmanszaak] zich beroept op de rechtsgevolgen van het gestelde gesprek, zal hij op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden toegelaten het gestelde gesprek te bewijzen. [de eenmanszaak] wordt toegelaten te bewijzen een gesprek met [klant 2] gevoerd te hebben waarin de offerte en tekeningen zijn uitgelegd en besproken en gemeld is dat het om binnenbeglazing ging en de kozijnen aan de binnenkant worden afgetimmerd.
Waarschuwingsplicht
4.10.
Het door [de eenmanszaak] gestelde gesprek met uitleg over de offerte en tekeningen speelt ook een rol bij de waarschuwingsplicht van de aannemer zoals genoemd in artikel 7:754 BW. Op grond van dat artikel is een aannemer/opdrachtnemer bij het aangaan of uitvoeren van de overeenkomst tussen partijen verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Of dit het geval is hangt af van de deskundigheid die van hem als opdrachtnemer mocht worden verwacht en van de onder de omstandigheden van het geval van hem te vragen zorgvuldigheid.
4.11.
[de eenmanszaak] beroept zich erop aan de waarschuwingsplicht te hebben voldaan met het gestelde gesprek waarin de offerte en tekeningen zouden zijn uitgelegd. Ook in dat kader is het gesprek van belang en heeft [de eenmanszaak] de bewijslast.
4.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie en in reconventie
5.1.
draagt [de eenmanszaak] op te bewijzen een gesprek met [klant 2] gevoerd te hebben waarin de offerte en tekeningen zijn uitgelegd en besproken en gemeld is dat het om binnenbeglazing ging en de kozijnen aan de binnenkant worden afgetimmerd,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 18 december 2024voor uitlating door [de eenmanszaak] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat, als [de eenmanszaak] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat, als [de eenmanszaak]
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
januari 2025tot en met
mei 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. M.M. van 't Nedereind, in het gerechtsgebouw te Breda aan de Stationslaan 10,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.