ECLI:NL:RBZWB:2024:8811
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- I. de Graaf
- P.W.G. de Beer
- C.A.F. van Ginneken
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden voor een minderjarige veroordeelde met complexe problematiek
Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in de zaak van een minderjarige veroordeelde, geboren in 2006, die momenteel verblijft in een justitiële jeugdinrichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) met 24 maanden te verlengen, toegewezen. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd voor een periode van maximaal zeven jaar, en is op 8 januari 2023 ingegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog steeds lijdt aan een ontremd-sociaalcontactstoornis, ADHD, en een normoverschrijdende gedragsstoornis, wat een hoog recidiverisico met zich meebrengt. Tijdens de zitting op 9 december 2024 is besloten de behandeling achter gesloten deuren voort te zetten, met toestemming voor de aanwezigheid van nabestaanden en de mentor van de veroordeelde.
De rechtbank heeft overwogen dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde, die zich in een vroeg stadium van behandeling bevindt. Er zijn positieve signalen van ontwikkeling, maar de rechtbank benadrukt dat er nog veel werk aan de winkel is. De deskundige van de jeugdinrichting heeft aangegeven dat de veroordeelde goed meewerkt aan therapieën, maar dat er nog veel aandacht nodig is voor zijn emotionele en gedragsmatige ontwikkeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eisen, en dat dit in het belang is van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
De beslissing om de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de noodzaak van de verlenging onderbouwd met de huidige problematiek van de veroordeelde en de noodzaak voor verdere behandeling en begeleiding.