ECLI:NL:RBZWB:2024:8807

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/02/429699 HA RK 24-225 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure, verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard

Op 12 december 2024 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking van mr. Fleskens behandeld. Het verzoek werd ingediend door een verzoekster, die in haar stukken verwees naar een andere zaak met nummer C/02/415897 / HA ZA 23-589. Het wrakingsverzoek werd ontvangen op 10 december 2024, maar de gewraakte rechter had op 11 september 2024 al een vonnis gewezen in de hoofdzaak. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment van het indienen van het verzoek. Dit leidde tot de conclusie dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk was.

De wrakingskamer merkte verder op dat verzoekster zich in de hoofdzaak verplicht moest laten vertegenwoordigen door een advocaat en dat het wrakingsverzoek in beginsel door haar advocaat moest worden ingediend of bekrachtigd. Aangezien de advocaat het verzoek niet had bekrachtigd, zou het verzoek ook om deze reden kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank heeft de verzoekster dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer C/02/429699 HA RK 24-225
beslissing van 12 december 2024 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:
[verzoekster] ,
te [plaats] ,
verder ook te noemen verzoekster.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak met zaaknummer C/02/415897 / HA ZA 23-589;
  • het wrakingsverzoek, ontvangen op 10 december 2024;
  • het bericht van de gewraakte rechter aan de wrakingskamer van 11 december 2024 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Fleskens, hierna te noemen de rechter, belast met de behandeling van de zaak met nummer C/02/415897 / HA ZA 23-589.
2.2.
De rechter berust niet in het wrakingsverzoek.

3.De gronden van het verzoek

De wrakingskamer maakt uit het verzoek van verzoekster op dat zij de rechter wil wraken nu zij in haar stukken heeft vermeld: “Voor de wraking-rechtspraak-trustrolnummer: C/02/415897 / HA ZA 23-589”, “Aan: Kantoor van de Trustee
WRAKINGSKAMERRechtbank Zeeland-West-Brabant” en “Betreft: Continuïteit van het bewijs rechter/rechtspraak valsheid in geschrift en fraudeert en onder internationaal recht overtreding begaan”. De gronden van het wrakingsverzoek zijn echter niet duidelijk in haar verzoek vermeld.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
Hieruit vloeit voort dat wraking alleen mogelijk is zolang een zaak nog door de betreffende rechter wordt behandeld. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een rechter te wraken wanneer de behandeling van een zaak al is geëindigd door het geven van een beslissing. In dit geval heeft de rechter op 11 september 2024 een vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/02/415897/ HA ZA 23-589. De wrakingskamer constateert dat het verzoek is gedaan nadat door de rechter uitspraak is gedaan en dus is het verzoek te laat gedaan. De rechter behandelde ten tijde van het gedane wrakingsverzoek de zaak met zaaknummer C/02/415897/ HA ZA 23-589 niet meer. Aangezien het verzoek is ingediend nadat door de rechter een beslissing is gegeven, is het verzoek te laat gedaan.
4.3.
Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en dat de wrakingskamer afziet van een mondelinge behandeling van het verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).
4.4.
Ten overvloede merkt de wrakingskamer op dat verzoekster zich in de hoofdzaak verplicht moest laten vertegenwoordigen door een advocaat en dat een door verzoekster ingediend wrakingsverzoek in beginsel door haar advocaat moet worden ingediend dan wel dat een wrakingsverzoek door haar advocaat moet worden bekrachtigd op straffe van niet-ontvankelijkheid (zie artikel 1, tweede lid, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol). Omdat de advocaat het wrakingsverzoek niet heeft bekrachtigd zou het wrakingsverzoek ook op die grond kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 12 december 2024 door mr. Peters, mr. Breeman en mr. Sterk, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Rockx, griffier. De griffier is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.
De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.