ECLI:NL:RBZWB:2024:8800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
02-210519-24; 02-004418-23 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tbs met verpleging en gevangenisstraf voor verkrachting en belaging met DNA bewijs

Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en belaging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1990, zich schuldig heeft gemaakt aan het verkrachten van een aangeefster in haar woning op 3 januari 2023, en aan belaging in twee periodes: van 1 augustus 2022 tot en met 18 april 2023 en van 11 juni 2024 tot en met 28 juni 2024. De rechtbank oordeelde dat het DNA van de verdachte op het hoeslaken van de aangeefster is aangetroffen, wat als bewijs werd gebruikt. De verdachte heeft zich tijdens het proces beroepen op zijn zwijgrecht en heeft geen verklaring gegeven voor zijn gedrag. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door het DNA-onderzoek en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opgelegd, gezien het hoge recidivegevaar en de noodzaak van behandeling. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd voor vijf jaar, om de veiligheid van de aangeefster te waarborgen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummers: 02-210519-24; 02-004418-23 (ttz. gev.)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2024
in de strafzaak tegen verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1990 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
raadsman mr. R.S. Vriend, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 december 2024, waarbij de officier van justitie mr. M.C. Fimerius en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte aangeefster heeft verkracht en dat hij haar in de periode daaraan voorafgaand en in een periode daarna heeft belaagd door haar e-mailberichten te sturen, bij haar woning op te zoeken en/of kaarten te sturen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten kunnen worden bewezen. De verklaringen van aangeefster over de verkrachting zijn betrouwbaar, uit de telefoon van verdachte blijkt dat hij bij haar woning is geweest en het DNA van verdachte is aangetroffen op het hoeslaken van aangeefster. Dit schreeuwt om uitleg van verdachte, die hij niet heeft willen geven. De beide gevallen van belaging kunnen ook worden bewezen. Het dossier bevat veel e-mailberichten afkomstig van het e-mailadres van verdachte en verdachte wist dat aangeefster geen contact met hem wilde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de tenlastegelegde verkrachting. Daartoe is aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster wisselend en inconsistent zijn en daarom niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Daarnaast is de in het NFI-rapport gebezigde bewijskracht niet betrouwbaar, omdat deze verkeerd berekend is. Bij het berekenen van de bewijskracht is namelijk het DNA van de (ex)partner van aangeefster ( [getuige] ) niet meegenomen. Het NFI-rapport is daarmee niet bruikbaar voor het bewijs en nu er verder geen steunbewijs is, zal verdachte moeten worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde verkrachting.
De raadsman heeft ter terechtzitting het voorwaardelijke verzoek gedaan om een aanvullende rapportage te laten opstellen door het NFI om onduidelijkheden ten aanzien van het DNA-rapport weg te nemen, indien de rechtbank overweegt om het NFI-rapport te gebruiken voor het bewijs.
De belaging die ziet op de periode van 1 augustus 2022 tot en met 18 april 2023 kan evenmin worden bewezen. Er was geen sprake van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de levenssfeer van aangeefster, omdat verdachte niet begreep dat zijn berichten ongepast waren. Bovendien blijkt uit de klacht van aangeefster niet dat die ook specifiek gericht was op de belaging.
De belaging die ziet op de periode van 11 juni 2024 tot en met 28 juni 2024 kan ook niet worden bewezen. Het gaat om een gering aantal e-mailberichten die slechts zijn doorgestuurd door verdachte. Daarmee is geen sprake van stelselmatigheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verkrachting
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat in de regel slechts twee personen aanwezig zijn bij de veronderstelde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Wanneer dan de dader de seksuele handelingen ontkent, of zich zoals in deze zaak op zijn zwijgrecht beroept, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van een getuige (het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Hier staat echter tegenover dat in zedenzaken volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer reeds voldoende wettig bewijs van het ten laste gelegde kan opleveren.
Aangeefster heeft verklaard dat zij als woonbegeleider werkzaam was bij het [organisatie] en dat verdachte een van de deelnemers was. Vanaf augustus 2022 ontving aangeefster dagelijks al dan niet seksueel getinte e-mailberichten van verdachte op haar privémailadres. Daarop zijn meerdere gesprekken met verdachte gevoerd door aangeefster, de teamleiding van het [organisatie] en de persoonlijk begeleider van verdachte waarin hem werd duidelijk gemaakt dat hij moest stoppen met het sturen van die berichten. Tijdens een van die gesprekken heeft verdachte tegen aangeefster gezegd dat hij wist waar zij woonde. In de vroege ochtend van 3 januari 2023 werd aangeefster wakker. Ze keek uit haar slaapkamerraam en zag verdachte aan komen fietsen. Ze heeft hem gezegd dat hij naar huis moest gaan. Toen hij dat niet deed, heeft ze de voordeur open gedaan om met hem te praten. Verdachte vroeg of hij binnen kon komen. Aangeefster vond dat niet goed en probeerde de deur dicht te doen. Verdachte stak zijn voet tussen de deur en duwde de deur verder open. In de woning heeft hij aangeefster vastgepakt, opgetild en in de slaapkamer op bed gelegd. Verdachte ging op aangeefster liggen en trok haar broek en slip naar beneden. Hij ging met zijn vingers in haar vagina en bewoog. Daarna pakte hij haar armen vast en bracht hij zijn penis in haar vagina.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster, die erop neerkomt dat de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden, betrouwbaar is. Zij heeft bij het informatief gesprek zeden op 3 januari 2023 en tijdens haar verhoor op 4 januari 2023 op hoofdlijnen steeds consistent verklaard over de handelingen die op 3 januari 2023 zouden hebben plaatsgevonden. Daarnaast vindt haar verklaring steun in de bevindingen uit het onderzoek naar de telefoon van verdachte, de verklaring van verdachte en het DNA-onderzoek.
Uit het onderzoek in de telefoon van verdachte bleek het volgende. Op 2 januari 2023 omstreeks 21:43 uur heeft verdachte aangeefster een e-mailbericht gestuurd met de vraag of ze thuis was. Daarop heeft aangeefster ‘nee’ geantwoord. Om 23:47 uur heeft verdachte gestuurd: “ [slachtoffer] . Ik sta op het punt de fiets te pakken en naar je toe te komen”. Op 3 januari 2023 om 00:08 uur stuurde hij: “Oke ik vertrek nu heb geen internet je kan me wel bellen” en om 01:23 uur stuurde hij: “Sta voor je deur”. Verder heeft verdachte op 2 en 3 januari op Google gezocht op ‘ [slachtoffer] ’ en heeft hij op 2 januari om 21:18 uur en 3 januari om 01:24 uur en 02:37 uur op Google Maps gezocht op ‘ [adres 2] ’. Aangeefster woonde op dat moment op de [adres 3] in [plaats] . Bovendien heeft verdachte in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij in de nacht van 3 januari 2023 buiten was en dat hij naar [plaats] is gefietst.
Daarnaast is het hoeslaken van aangeefster in beslag genomen en onderzocht door het NFI. In de bemonsteringen AAPQ9060NL#04 en AAPQ9060NL#05 werd DNA aangetroffen van minimaal twee personen. Aangeefster en verdachte kunnen donor zijn van dit DNA. Voor verdachte is tweemaal een bewijskracht van meer dan één miljard berekend. Dit is een extreem grote (en de door het NFI maximaal gerapporteerde) bewijskracht.
[getuige] heeft in een eerder stadium van het onderzoek DNA afgestaan. Ten tijde van het opmaken van het NFI-rapport was zijn DNA echter niet meer beschikbaar. Daarom heeft het NFI een DNA-profiel gebruikt van een eerdere bemonstering van het laken waar sperma in werd gevonden dat aan [getuige] werd gelinkt. De rechtbank maakt uit het onder kopje 6 ‘
Bij het onderzoek betrokken personen’ gerapporteerde op dat het DNA-profiel in de bemonsteringen #04 en #05 is vergeleken met de DNA-profielen van aangeefster, verdachte én [getuige] . Onder kopje 7 ‘
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek’ is opgenomen dat als een persoon die bij het vergelijkend DNA-onderzoek was betrokken niet wordt vermeld, er geen aanwijzing is verkregen voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering. De rechtbank stelt daarom vast dat in bemonsteringen #04 en #05 geen aanwijzing is verkregen voor de aanwezigheid van DNA van [getuige] . Dat heeft geen effect op de DNA-overeenkomst met verdachte of de bewijskracht daarvan. De verdediging heeft daarnaast betoogd dat het NFI bij de berekening van de bewijskracht had moeten uitgaan van drie donoren in plaats van twee. Deze stelling is onjuist. Het minimum aantal donoren in DNA-profielen wordt bepaald aan de hand van de kenmerken van het DNA-profiel vóór de vergelijking met personen. Dit is niet afhankelijk van hoeveel personen daar daarna mee worden vergeleken. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het DNA dat in de bemonsteringen #04 en #05 is aangetroffen afkomstig kan zijn van aangeefster en verdachte en dat ten aanzien van het DNA van verdachte de hoogste bewijskracht is berekend. De rechtbank combineert deze bewijskrachten met de overige aanwijzingen in het dossier en concludeert dat er in beide bemonsteringen van het hoeslaken DNA van de verdachte is aangetroffen.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen noodzaak om nader onderzoek te laten verrichten naar de resultaten van het DNA-onderzoek, zodat het voorwaardelijk verzoek van de verdediging zal worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de betrouwbare verklaring van aangeefster voldoende steun in de bevindingen van het onderzoek aan de telefoon van verdachte en in de verklaring van verdachte. Daarnaast is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen op het hoeslaken van aangeefster. Deze bevindingen schreeuwen om een verklaring van verdachte, die hij niet heeft willen geven. Verdachte heeft geen aanknopingspunten gegeven die de verdenking ontzenuwen of een ander scenario, zoals de door de verdediging opgeworpen alternatieve overdracht van DNA-materiaal, onderbouwen. Verdachte heeft bij zijn eerste verhoor bij de politie een zeer summiere verklaring afgelegd en heeft zich daarna steeds beroepen op zijn zwijgrecht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
Belaging 1 augustus 2022 t/m 18 april 2023
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft belaagd in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 18 april 2023. Het dossier bevat de e-mailberichten en kaarten die in die periode door verdachte aan aangeefster zijn gestuurd en verdachte is bij de woning van aangeefster geweest. Daarnaast is meerdere malen - zowel per e-mailbericht als in een gesprek met aangeefster, de teamleiding van het [organisatie] en zijn persoonlijk begeleider - aan verdachte te kennen gegeven dat hij moest stoppen met contact zoeken met aangeefster. Ook geeft verdachte zelf in een van zijn mails aan bewust te zijn van het feit dat hij aangeefster niet mocht mailen.
Het verweer dat uit de klacht van aangeefster niet blijkt dat die ook was gericht op belaging, wordt verworpen. In de toelichting bij de klacht wordt immers omschreven dat aangeefster blijvend werd benaderd door verdachte, dat hij eerst briefjes stuurde en daarna e-mailberichten. Ook wordt verwezen naar de omstandigheid dat verdachte briefjes naar aangeefster stuurde vanuit de P.I. nadat zij aangifte had gedaan van verkrachting. Uit het voorgaande, in samenhang met de inhoud van de aangifte, blijkt onmiskenbaar de bedoeling van aangeefster dat zij (ook) vervolging wenste voor belaging.
Belaging 11 juni 2024 t/m 28 juni 2024
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft belaagd in de periode van 11 juni 2024 tot en met 28 juni 2024. Het dossier bevat vijftien e-mailberichten die in die periode door verdachte aan aangeefster zijn gestuurd. Dat deze e-mails berichten bevatten van ene “ [naam] ” doet daar niet aan af nu het verdachte was die deze berichten doorstuurde en hiermee contact opnam met aangeefster. Verdachte wist dat aangeefster geen contact met hem wilde. Aangeefster had namelijk al aangifte tegen hem gedaan wegens belaging en verkrachting. Daarnaast was de aan verdachte opgelegde gedragsaanwijzing, die inhield dat hij geen contact mocht opnemen met aangeefster, nog geen maand daarvoor beëindigd.
Bij de vraag of er sprake is van stelselmatigheid wordt gelet op de aard, duur, frequentie en de intensiteit van de gedragingen, op de omstandigheden waaronder zij hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De stelselmatigheid moet van dien aard zijn dat zij de gedragingen een indringend karakter geeft. Het gaat hierbij om het totaalbeeld dat uit de gedragingen van verdachte voortkomt. Ook een eerdere verdenking en vervolging van de verdachte inzake belaging en verkrachting met betrekking tot dezelfde aangeefster kan hierbij een rol spelen. Dit valt immers onder de omstandigheden waaronder de handelingen hebben plaatsgevonden. Door wederom contact te zoeken met aangeefster, nadat aangifte tegen hem is gedaan van een eerdere belaging en verkrachting, heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
onder parketnummer 02-210519-24
in de periode van 11 juni 2024 tot en met 28 juni 2024 te [plaats] , gemeente Terneuzen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door meerdere e-mails aan die [slachtoffer] (die in een lopende strafzaak aangifte tegen hem deed van verkrachting en belaging) te sturen
- Op 11 juni (01:39) een mail met “soms mis ik jouw een beetje” en “toen ik laatste keer aan je deur stond kon ik je horen voordat je auto instapte en wegreed…”
- Op 15 juni (18:24 uur) een mail met daarin een screenshot waarin “ [naam] ” onder meer typt “Ik zou [slachtoffer] nog s proberen te neuken. Weet zeker dat ze je dit keer wel toelaat. Ze wacht op je. Op je lekkere pik”
- Op 15 juni (
21:01): een mail met “Je hebt mij en je weet het”
- Op 15 juni (
20:15): een mail met screenshots van “ [naam] ” met onder meer teksten als “Deur intrappen en gaan met dat pikkie van je”
- Op 15 juni (20:45) een mail met “Weet niet of je het doorhebt maar ben ik vandaag of morgen dood dan wat?”
- Op 15 juni (20:56): een mail met “Verder weet ik niet hoe ik met je kan praten ofzo”
- Op 15 juni (21:18 uur) een mail waarin hij [slachtoffer] vraagt naar het adres van zijn advocaten
- Op 15 juni (
21:32uur) een mail met “ [slachtoffer] ik hou van jou”
- Op 15 juni (22:44 uur) een mail met “Pas goed op jezelf aub”
- Op 16 juni (20:33) een mail met “ [slachtoffer] , wil je geen contact” “Het is niet dat ik denk dat je iets aan mij hebt. Ondanks dat wil ik er voor je zijn (…).”
- Op 16 juni 2024 (22.50 uur) een mail over de rechtszaak, een string die daar werd besproken en “(…) zou ik wel met ju willen rijden. En baby’s maken en voor de rest van me leven samen met je willen zijn”
- Op 26 juni een mail waarin staat dat als [slachtoffer] hem kapot wil maken zij maar een kogel door zij kop moet schieten
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen
en/ofte dulden.
onder parketnummer 02/004418-23
1
op 3 januari 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen, door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn vingers en penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld uit:
- het binnendringen van het huis van die [slachtoffer] , en
- het oppakken en op het bed leggen van die [slachtoffer] , en
- vervolgens op die [slachtoffer] te gaan liggen, en
- het naar beneden duwen van de broek en onderbroek van die [slachtoffer] , en
- het vastpakken van de armen van die [slachtoffer] , en
- het onverhoeds in de vagina duwen/brengen van zijn vingers en penis;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 18 apri1 2023 te Vogelwaarde, gemeente Hulst, en [plaats] , gemeente Terneuzen, en Vught, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens [naam] persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meermalen te mailen en die [slachtoffer] bij haar woning op te zoeken en kaartjes te sturen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen
en/ofte dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest en dat aan verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd. Verder heeft zij gevorderd op te leggen een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Wetboek van Strafrecht (Sr)) en een vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende een contactverbod met aangeefster (38v Sr). De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd om verdachte gevangen te nemen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken en daarom geen straf of maatregel aan hem op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van het slachtoffer in haar eigen woning. Verkrachting is een zeer ernstig feit en verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Het gepleegde feit is voor het slachtoffer een zeer schokkende gebeurtenis geweest die bij haar grote gevoelens van angst en onveiligheid hebben veroorzaakt. De eigen woning is bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Bovendien was aangeefster de begeleidster van verdachte bij [woongroep] , waar verdachte destijds woonachtig was. Aangeefster had de zorg over verdachte. Dit incident moet veel impact hebben gehad op aangeefster en haar toekomst in de zorg.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belagingen door het slachtoffer gedurende twee periodes veelvuldig e-mailberichten te sturen, kaarten te sturen en haar op te zoeken bij haar woning. Belaging is een ernstig feit, nu het gaat om een misdrijf dat in ernstige mate ingrijpt in het welbevinden van het slachtoffer en dat daardoor negatieve gevolgen heeft voor diens persoonlijke vrijheid. Door zijn handelen heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de privacy van het slachtoffer. Verdachte is contact blijven zoeken ondanks dat hem meerdere malen duidelijk is gemaakt dat hij daarmee moest stoppen.
De persoon van verdachte
Op 27 september 2023 is er een Pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC) opgemaakt over verdachte. Dat rapport houdt onder meer het volgende in.
Verdachte werkte tot op zekere hoogte mee aan het onderzoek in het PBC. Verdachte heeft op veel forensisch relevante vragen van de onderzoekers geen antwoord gegeven. Daarmee ontbreekt in het onderzoek voor een belangrijke mate de persoonlijke levenservaringen van verdachte, waarmee op zijn innerlijke wereld en drijfveren slechts beperkt zicht is verkregen. Daarnaast weigerde verdachte te spreken over (de periode voorafgaand aan) het tenlastegelegde.
Ten aanzien van diagnostiek is bij verdachte volgens de onderzoekers sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis (verstandelijke beperking - matig). Deze stoornis bestaat uit tekorten in het verstandelijke en in het adaptieve functioneren. Er is sprake van tekorten in de intellectuele functies en verdachte beschikt over onvoldoende vaardigheden om zelfstandig in de maatschappij te kunnen functioneren. Zijn sociaal-emotionele ontwikkeling is beperkt, zijn sociaal-oordeelsvermogen is zwak en zijn persoonlijkheid onrijp. Dat maakt verdachte in hoge mate afhankelijk van zijn omgeving om zich in het leven van alledag staande te houden. Verdachte heeft behoefte aan heldere communicatie en duidelijke grenzen, om te voorkomen dat hij signalen verkeerd interpreteert. Zijn beperkte emotionele ontwikkeling heeft invloed op hoe hij zich handhaaft in het interpersoonlijke contact en hoe hij relaties met anderen ervaart. Bij verdachte is ook sprake van ervaringen in de levensgeschiedenis die zijn ontwikkeling verder hebben bemoeilijkt, zoals de suïcide van zijn moeder toen hij vijf jaar oud was. Het is denkbaar dat sprake is van complexe trauma gerelateerde problematiek, waarbij de impact van het trauma verweven raakt in de persoonlijkheid en klachten geeft zoals een laag zelfbeeld, problemen in hechting en zwakke emotieregulatie. Bij verdachte is niet zozeer sprake van een psychotische stoornis, maar (in de aanwezigheid van de beperkte copingvaardigheden door de verstandelijke beperking en een stoornis in het cannabisgebruik) wel sprake van een psychotische kwetsbaarheid.
Verdachte heeft veelvuldig problemen gehad met zijn emotieregulatie en agressie-huishouding. Onderzoekers zien aanwijzingen om te veronderstellen dat agressiedoorbraken vooral ontstaan wanneer verdachte overprikkeld en overvraagd dreigt te raken. Het is voorstelbaar dat zowel de langdurige abstinentie van cannabis (en overige middelen) als ook de externe structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid van het klinisch verblijf ertoe leiden dat verdachte niet overvraagd wordt en dat daardoor agressie uitblijft. Er is geen helder zicht verkregen op de seksualiteit(sbeleving) van verdachte.
Omdat verdachte beperkt heeft meegewerkt aan het onderzoek, was het voor onderzoekers niet mogelijk om een delictscenario te reconstrueren en uitspraken te doen over de intra- psychische dynamiek van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde, leidend naar een conclusie over de toerekenbaarheid van verdachte en de daaruit volgende eventuele kans op recidive.
Op 28 november 2023 heeft Reclassering Nederland een advies tbs met voorwaarden over verdachte opgemaakt. Dat advies houdt onder meer het volgende in. Bij verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking, een stoornis in cannabisgebruik, traumaproblematiek, emotieregulatieproblematiek en een psychotische kwetsbaarheid. Het is echter niet duidelijk of en in welke mate deze componenten van invloed zijn geweest tijdens het plegen van het tenlastegelegde. Door de beperkingen van het onderzoek kan geen gedegen risico-inschatting worden gemaakt. De reclassering adviseert negatief over tbs met voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Verdachte weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek, waardoor de reclassering niet tot een gedegen plan van aanpak kan komen om risico’s te verminderen.
Tbs-maatregel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de noodzaak bestaat tot het opleggen van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege, zoals geëist door de officier van justitie.
De rechtbank stelt op grond van artikel 37a Sr vast dat verkrachting en belaging strafbare feiten zijn waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte slechts beperkt heeft meegewerkt aan gedragskundig onderzoek. Door de weigerachtige houding van verdachte hebben deskundigen van het PBC en de reclassering geen compleet beeld kunnen krijgen van de psychische gesteldheid van verdachte. Hierdoor hebben de deskundigen zich onthouden van een advies omtrent de toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico. Een advies om tbs met verpleging van overheidswege op te leggen ontbreekt dan ook. De rechtbank merkt verdachte echter aan als weigerende observandus zoals bedoeld in artikel 37a lid 4 Sr. Hierdoor kan tbs met verpleging van overheidswege ook zonder advies van deskundigen worden opgelegd. Wel is in dat geval vereist dat de rechtbank een ziekelijke stoornis of gebrekkige geestelijke ontwikkeling vaststelt. Gelet op de inhoud van het PBC-rapport zoals hierboven omschreven stelt de rechtbank vast dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de tbs-maatregel vereist. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een aanzienlijk recidivegevaar op het gebied van agressie- en geweldsdelicten (ook al is verdachte blijkens zijn strafblad niet recent veroordeeld voor geweldsdelicten), waardoor zonder behandeling een groot gevaar voor de veiligheid van personen bestaat. De rechtbank baseert deze inschatting op de volgende omstandigheden. Verdachte heeft een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en heeft veelvuldig problemen gehad met zijn emotie- en agressieregulatie. De behandelingen hebben weinig effect gehad en hulpverleningscontacten zijn in het verleden voortijdig beëindigd, onder andere vanwege een gebrek aan motivatie en agressieproblematiek. Verstoringen in de agressieregulatie ontstaan wanneer verdachte overprikkeld en overvraagd dreigt te raken. Daarbij is er bij verdachte sprake van een aantal (potentiële) risicofactoren die voor hem een bepaalde kwetsbaarheid met zich brengen, zoals de vastgestelde licht verstandelijke beperking, de stoornis in cannabisgebruik, de traumaproblematiek, de emotieregulatieproblematiek en de psychotische kwetsbaarheid.
Verdachte heeft in de onderhavige zaak veelvuldig contact gezocht met het slachtoffer ondanks dat hem op verschillende momenten duidelijk is gemaakt dat zij dat niet wilde. Hij heeft haar e-mailberichten gestuurd en heeft haar in de nacht bij haar huis opgezocht, waarna hij haar huis is binnengedrongen en haar heeft verkracht. Vervolgens heeft verdachte kaarten aan het slachtoffer verstuurd vanuit de P.I. en nadat de aan hem opgelegde gedragsaanwijzing was beëindigd, is hij het slachtoffer wederom e-mailberichten gaan sturen. Daarnaast heeft verdachte in het verleden ook aan een andere begeleidster berichten verstuurd. De rechtbank stelt vast dat verdachte moeilijk in zijn gedrag te sturen is en erg vasthoudend is. Hij gaat erg ver in het zoeken naar contact met het slachtoffer. Dit baart de rechtbank grote zorgen, te meer nu verdachte niet of nauwelijks over de door hem gepleegde feiten heeft willen praten en derhalve geen enkele verklaring heeft gegeven voor zijn gedrag. Ondanks diverse pogingen daartoe vanuit de rechtbank heeft verdachte ook op zitting geen verklaring willen afleggen. Hij lijkt een berekenende houding te hebben aangenomen door geen antwoorden te geven op vragen van de rechtbank en op sommige momenten zelfs helemaal geen enkele verbale of non-verbale reactie te laten zien. Door deze houding heeft verdachte geen enkel inzicht laten zien in de ernst van de door hem gepleegde strafbare feiten. Hij heeft geen probleembesef en zoekt daarom geen hulp om zijn problematiek aan te pakken. Deze problematiek zal zonder behandeling niet verdwijnen. Naar het oordeel van de rechtbank draagt dit bij aan het recidiverisico.
Vanwege de ernst van het bewezenverklaarde en hetgeen is gebleken omtrent de persoon van verdachte vindt de rechtbank het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte, zonder dat het recidivegevaar is weggenomen of in belangrijke mate is afgenomen, terug te laten keren in de maatschappij. Behandeling zal daartoe een bijdrage kunnen leveren. Verdachte heeft door te volharden in zijn weigering medewerking te verlenen aan een gedragsdeskundige rapportage, iedere opening naar onderzoek naar het bestaan van alternatieve, minder vergaande modaliteiten van beteugeling van het herhalingsgevaar onmogelijk gemaakt.
De rechtbank ziet geen ruimte voor een minder verstrekkende maatregel zoals een tbs-maatregel met voorwaarden of het opleggen van voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, omdat daarmee blijkens het reclasseringsrapport onvoldoende de veiligheid van de maatschappij kan worden gegarandeerd.
De rechtbank zal aan verdachte daarom een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheid dat de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend, niet kan worden volstaan met oplegging van de tbs-maatregel, maar dat ook oplegging van een gevangenisstraf passend en noodzakelijk is. Bij de bepaling van de duur van die straf houdt de rechtbank rekening met de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van twee jaar dient te worden opgelegd, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking
Daarnaast is een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr (hierna: maatregel langdurig toezicht) noodzakelijk. Om de algemene veiligheid van personen te beschermen, dient verdachte langdurig onder toezicht te staan. Ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van de maatregel langdurig toezicht is voldaan. Verdachte zal namelijk ter beschikking worden gesteld en worden veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Gelet op het voorgaande zal de maatregel langdurig toezicht worden opgelegd.
Maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer. Dat verdachte voor geruime tijd vast zal zitten maakt niet dat deze maatregel niet noodzakelijk is, nu verdachte eerder heeft laten zien ook vanuit een penitentiaire inrichting contact te blijven zoeken.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
Gelet op de op te leggen straf en tbs-maatregel met verpleging van overheidswege zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen en ziet de rechtbank geen noodzaak om de gevangenneming van verdachte te gelasten, zoals gevorderd door de officier van justitie. De vordering tot gevangenneming zal daarom worden afgewezen.

7.Het beslag

De in beslag genomen Lenovo laptop en Samsung Galaxy J3 zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan verdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen iPhone en Samsung Galaxy Note 8 zal een last worden gegeven tot teruggave aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 37a, 37b, 38v, 38w, 38z, 57, 242 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Verzoek verdediging
- wijst het door de verdediging voorwaardelijk gedane verzoek tot het heropenen van het onderzoek en het verrichten van nader DNA-onderzoek af;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 02-210519-24:
belaging;
onder parketnummer 02-004418-23:
feit 1: verkrachting;
feit 2: belaging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregelen
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
  • legt aan verdachte op
  • bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan
  • toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste 6 maanden bedragen;
  • beveelt dat de maatregel
Voorlopige hechtenis
  • heft de schorsing van de voorlopige hechtenis op;
  • wijst de vordering tot gevangenneming van verdachte af;
Beslag
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
- 1 stk Lenovo Chromebook S330, zwart;
- 1 stk Samsung Galaxy J3, wit;
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- 1 stk iPhone, wit;
- 1 stk Samsung Galaxy Note 8, blauw.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Bergen, voorzitter,
en mrs. H. Skalonjic en K. Verschueren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 december 2024.
Mrs. K. Verschueren en J. van Biert zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte wordt onder parketnummer 02/210519-24 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2024 tot en met 28 juni 2024 te [plaats] , gemeente Terneuzen, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens [naam] persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door meerdere e-mails aan die [slachtoffer] (die in een lopende strafzaak aangifte tegen hem deed van verkrachting en belaging) te sturen
- Op 11 juni (01:39) een mail met “soms mis ik jouw een beetje” en “toen ik laatste keer aan je deur stond kon ik je horen voordat je auto instapte en wegreed…”
- Op 15 juni (18:24 uur) een mail met daarin een screenshot waarin “ [naam] ” onder meer typt “Ik zou [slachtoffer] nog s proberen te neuken. Weet zeker dat ze je dit keer wel toelaat. Ze wacht op je. Op je lekkere pik”
- Op 15 juni (20:01): een mail met “Je hebt mij en je weet het”
- Op 15 juni (20:13): een mail met screenshots van “ [naam] ” met onder meer teksten als “Deur intrappen en gaan met dat pikkie van je”
- Op 15 juni (20:45) een mail met “Weet niet of je het doorhebt maar ben ik vandaag of morgen dood dan wat?”
- Op 15 juni (20:56): een mail met “Verder weet ik niet hoe ik met je kan praten ofzo”
- Op 15 juni (21:18 uur) een mail waarin hij [slachtoffer] vraagt naar het adres van zijn advocaten
- Op 15 juni (21:31 uur) een mail met “ [slachtoffer] ik hou van jou”
- Op 15 juni (22:44 uur) een mail met “Pas goed op jezelf aub”
- Op 16 juini (20/33) een mail met “ [slachtoffer] , wil je geen contact” “Het is niet dat ik denk dat je iets aan mij hebt. Ondanks dat wil ik er voor je zijn (…).”
- Op 16 juni 2024 (22.50 uur) een mail over de rechtszaak, een string die daar werd besproken en “(…) zou ik wel met ju willen rijden. En baby’s maken en voor de rest van me leven samen met je willen zijn”
- Op 26 juni een mail waarin staat dat als [slachtoffer] hem kapot wil maken zij maar een kogel door zij kop moet schieten
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Aan verdachte wordt onder parketnummer 02/004418-23 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te [plaats] , gemeente Terneuzen
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn vingers en penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid uit:
- het binnendringen van het huis van die [slachtoffer] , en
- het oppakken en op het bed leggen van die [slachtoffer] , en
- vervolgens op die [slachtoffer] te gaan liggen, en
- het uittrekken, in elk geval naar beneden duwen, van de broek en onderbroek van die [slachtoffer] , en
- het vastpakken van de armen van die [slachtoffer] , en
- het onverhoeds in de vagina duwen/brengen van zijn vingers en penis;
2
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 18 apri1 2023 te Vogelwaarde, gemeente Hulst, en/of [plaats] , gemeente Terneuzen, en/of Vught, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens [naam] persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door briefjes onder de ruitenwisser van de auto van die [slachtoffer] achter te laten en/of die [slachtoffer] meermalen te mailen en/of die [slachtoffer] hinderlijk te volgen op haar werk en/of die [slachtoffer] bij haar woning op te zoeken en/of kaartjes en/of brieven te sturen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.